scheikunde begrippen havo examen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/89

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

90 Terms

1
New cards

extraheren

scheidingsmethode waarbij 2 stoffen worden gescheiden doordat ze een andere oplosbaarheid hebben

2
New cards

adsorberen

een scheidingsmethode op basis van aanhechtingsvermogen

3
New cards

destilleren

Een scheidingsmethode op basis van verschil in kookpunt

4
New cards

pH =

-log[H+]

5
New cards

[H+] =

10^-ph

6
New cards

pOH =

-log[OH-]

7
New cards

[HO-] =

10^-pOH

8
New cards

atoombinding

Binding die atomen in een molecuul met elkaar verbindt.

9
New cards

metaalbinding

De binding tussen metalen. door protonen en elektronen die aan elkaar binden.

10
New cards

ion binding

Wordt bepaalt door het positieve metaal en het negatieve niet-metaal in een zout.

11
New cards

covalentie

het aantal bindingsmogelijkheden van een atoomsoort

12
New cards

waterstofbruggen

bindingen die worden gevormd tussen OH en NH groepen.

13
New cards

reactiewarmte ΔE

geeft aan hoeveel energie vrijkomt of nodig is bij een chemische reactie: ΔE = E(reactieproducten) - E(beginstoffen)

14
New cards

elektrolyt

een zoutoplossing die zorgt voor een geleidende verbinding in een elektrochemische cel.

15
New cards

oxidator

een stof die elektronen kan opnemen

16
New cards

Reductor

een stof die elektronen kan afgeven

17
New cards

additiepolymeer

additiepolymeren worden gemaakt door additiepolymerisatie. tijdens deze reactie wordt een dubbele binding tussen twee koolstofatomenen in een monomeer verbroken waardoor hij een binding aan kan gaan met een ander monomeer. dit samen vormt een polymeer.

18
New cards

composiet

een polymeer dat versterkt is met vezel, zoals glasvezel.

19
New cards

condensatiepolymeer

een condensatiepolymeer ontstaat door condensatiepolymerisatie. hierbij vinden condensatiereacties plaats. dat zijn reacties waarbij uit twee moleculen een groter molecuul gevormd wordt en een klein molecuul afsplitst.

20
New cards

esterbindingen

een zuurgroep (COOH) reageert met een hydroxylgroep (OH). en er ontstaat polyester.

21
New cards

amidebindingen

een zuurgroep (COOH) reageert met een aminogroep (NH2). er ontstaat een polyamide.

22
New cards

hydrolysereactie

Condensatiereacties zijn omkeerbaar door de ester of amidegroepen met water te laten reageren.

23
New cards

copolymeer

een polymeer dat is opgebouwd uit verschillende monomeren.

24
New cards

thermoharder

een thermoharder is een polymeer dat hard blijft tijdens het verwarmen. dat komt doordat de polymeerketens onderling verbonden zijn door atoombindingen. die bindingen heten crosslinks.

25
New cards

thermoplast

een thermoplast is een polymeer dat zacht wordt tijdens het verwarmen. het bestaat uit lange polymeerketens verbonden door vanderwaalsbindingen.

26
New cards

aminozuur

een alkaanzuur met een aminogroep (op C-atoom 2).

27
New cards

enzym

een eiwit dat als biokatalysator optreedt

28
New cards

peptidebinding

de binding waarmee aminozuren aan elkaar worden gekoppeld

29
New cards

blokschema

in een blokschema is een chemisch productieproces schematisch weergegeven. voor een proces geldt de massa- en energiebalans, alle atomen en energie die het proces ingaan komen er ook weer uit.

30
New cards

cradle to cradle

er ontstaat geen afval door gebruik te maken van technische of natuurlijke kringlopen.

31
New cards

Halogenen

De elementen uit groep 17 van het periodiek systeem die gemakkelijk reageren

32
New cards

Zouten

opgebouwd uit positieve en negatieve ionen. Gebonden door een ionbinding. Naam: positief ion + negatief ion. (Natriumchloride)

33
New cards

Oxiden

Verbindingen van een element met zuurstof

34
New cards

massapercentage

Massa deel : massa geheel x 100%

35
New cards

Volume (V)

Eenheid M^3, L (= dm^3) of mL (= cm^3)

36
New cards

Dichtheid

massa : volume (kg/m^3)

37
New cards

Molaire massa (M)

De massa van 1 mol stof. In g/mol

38
New cards

Molariteit (n)

aantal mol per L oplossing (mol/L)

39
New cards

Concentratie

Aantal mol deeltjes van stof X dat per liter aanwezig is. ([X] eenheid: mol/L

40
New cards

zuurbase reactie

Zuur geeft h3o+ aan base

41
New cards

Katalysator

iets wat een bepaald proces aanjaagt of bevordert

42
New cards

Botsende deeltjesmodel

Verklaring uitgaande van botsingen tussen reagerende deeltjes

43
New cards

activeringsenergie

de energie die nodig is om de reactie te starten

44
New cards

apolaire stof

hydrofobe stof, lost slecht op in water

45
New cards

atoomeconomie

de massa van het gewenste product/ massa van de beginstoffen x 100 %

46
New cards

Base

Deeltje dat H+ opneemt

47
New cards

batchproces

proces waarbij de reactor telkens na de reactie leeggehaald wordt

48
New cards

brandstofcel

Een elektrochemische cel met zuurstof als oxidator en een brandstof als reductor.

49
New cards

covalente binding

atoombinding

50
New cards

E-factor

Hoeveel kg afval ontstaat bij gewenst product

51
New cards

elektrochemische cel

redoxreactie waarbij elektronen niet rechtstreeks maar via een draad van reductor naar oxidator gaan, waardoor je stroom krijgt. Een elektrochemische cel levert energie, chemische energie wordt omgezet in elektrische energie.

52
New cards

emulsie

troebel mengsel van twee vloeistoffen

53
New cards

crosslink

Verbinding tussen polymeerketens

54
New cards

fosfolipiden

bouwsteen van het celmembraan, bevat een hydrofobe staart en hydrofiele kop

55
New cards

grenswaarde

Hoeveelheid stof er in de lucht maximaal mag zitten

56
New cards

Hydrolyse

Stof reageert met water en er ontstaan kleine stoffen

57
New cards

halfreactie

reactie waarin een oxidator- of reductordeeltje elektronen opneemt of afstaat

58
New cards

isomeren

Stoffen met dezelfde molecuulformule, maar een andere structuurformule.

59
New cards

macroniveau

Het niveau van stoffen die je kunt zien

60
New cards

microniveau

Niveau van moleculen, ionen atomen en bindingen

61
New cards

massagetal

aantal protonen + aantal neutronen

62
New cards

Legering

mengsel van metalen

63
New cards

monomeer

Kleinste eenheid waaruit een polymeer is ontstaan.

64
New cards

overmaat

de beginstof die overblijft na het aflopen van de reactie

65
New cards

ondermaat

een beginstof die volledig reageert

66
New cards

polaire stof

stof waarvan de ene kant een beetje positief is geladen en de andere kant een beetje negatief. Bijvoorbeeld stoffen met een -OH of NH groep. Polaire stoffen lossen goed op in andere polaire stoffen zoals water.

67
New cards

Ppb

10^9

68
New cards

Ppm

10^6

69
New cards

Recirculatie

Het terugvoeren van een stof naar een punt eerder in het proces.

70
New cards

rendement

opbrengst; nuttig effect

71
New cards

reagens

Een stof waarmee je de aanwezigheid van een andere stof kan aantonen.

72
New cards

substitutie

reactie waarbij atomen of groepen atomen uitwisselen

73
New cards

substraat

stof waarop een enzym inwerkt

74
New cards

additiereactie

Reactie waarbij een molecuul zich bindt aan een molecuul met een C-keten met daarin een dubbele of drievoudige binding.

75
New cards

Condensatiereactie

Assimilatiereactie waarbij een klein molecuul (meestal water) wordt afgesplitst.

76
New cards

ADI-waarde

aanvaardbare dagelijkse inname

77
New cards

verdelingsgraad

Geeft aan hoe fijn een stof verdeeld is.

78
New cards

volledige verbranding

Verbranding waarbij voldoende zuurstof aanwezig is.

79
New cards

onvolledige verbranding

verbranding met te weinig zuurstof

80
New cards

weekmaker

Stof die kunststoffen week (zachter en buigzamer) maakt.

81
New cards

zuur

stof die een H+ afstaat

82
New cards

Smog

Mist die is vervuild door afval

83
New cards

Vergisting

reactie waarbij dankzij een gist een suiker wordt in alcohol en koolstofdioxide

84
New cards

Zure depositie

verzuring veroorzaakt door SO2 en NOx, wordt vaak zuren regen genoemd

85
New cards

stikstofkringloop

schema dat laat zien hoe stikstof in opeenvolgende processen voorkomt

86
New cards

vanderwaalsbinding

Binding die moleculen bij elkaar houdt.

87
New cards

Redoxreactie

Reactie waarbij elektronen van een reductor worden overgedragen op een oxidator

88
New cards

S2-

Sulfide

89
New cards

O2-

Oxide

90
New cards

OH-

Hydroxide