Basis 2 Inleiding en slot

studied byStudied by 12 people
5.0(1)
Get a hint
Hint

Een goede tekst bestaat uit 3 delen, namelijk:

1 / 21

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

22 Terms

1

Een goede tekst bestaat uit 3 delen, namelijk:

Inleiding, middenstuk en slot

New cards
2

Noem de 2 functies van de inleiding:

1.De aandacht van het publiek trekken

2. het onderwerp introduceren.

New cards
3

Noem manieren om de inleiding aantrekkelijk te maken

  • Naar een actuele gebeurtenis verwijzen

  • Kort de voorgeschiedenis beschrijven

  • Een aantrekkelijk voorbeeld geven

  • Het belang voor het publiek geven

New cards
4

Naar een actuele gebeurtenis verwijzen

Tekst kan beginnen met iets wat nu in de belangstelling staat.

De actualiteit vormt de aanleiding voor de tekst.

New cards
5

Kort de voorgeschiedenis beschrijven

Inleiding geeft kort weer hoe in het verleden over het onderwerp is gedacht.

Maakt publiek nieuwsgierig naar tegennwoordige situatie, dat is het onderwerp v.d tekst.

New cards
6

Een aantrekkelijk voorbeeld geven

Kort verhaaltje, specifiek geval v.d tekst.

Bijzondere vorm is anekdote

New cards
7

Anekdote

Een kort, grappig (waargebeurd) verhaaltje

New cards
8

Het belang voor de publiek aangeven

Wordt opgewezen in inleiding als inhoud v.d tekst van belang kan zijn voor het publiek.

Aandacht van het publiek wordt getrokken

New cards
9

Een inleiding wordt ook aantrekkelijk door een sterke eerste zin. Klassieke manieren zijn:

  • Een intrigerende vraag

  • ‘Schokkende’ of opvallende cijfers

  • Een paradox (een schijnbare tegenstelling)

  • Een prikkelend citaat

  • Een suggestieve of raadselachtige opsomming

New cards
10

Noem alle manieren op dat een onderwerp geïntroduceerd kan worden

  • Er worden één of meer vragen gesteld.

  • Er wordt een mening (standpunt) geformuleerd.

  • Er wordt een probleem geschetst.

New cards
11

Wat gebeurt er bij de middenstuk van een tekst?

Vragen worden beantwoord, argumenten bij het standpunt gegeven, of de verklaringen en/of oplossingen voor het probleem gepresenteerd.

New cards
12

Vaak bij de inleiding…:

Kondigt de spreker in de inleiding vaak de deelonderwerpen aan die hij in het middenstuk van zijn tekst gaat bespreken.

New cards
13

Slot

Dat met wat de tekst afgerond wordt.

New cards
14

Wat bevat het slot meestal

De hoofdgedachte (de conclusie) v.d tekst. Dit is meestal in één zin geformuleerd.

New cards
15

Hoe begint het slot vaak

Met een signaal

New cards
16

Noem voorbeelden van signalen

Kortom, al met al, we hebben dus gezien dat…, ik rond nu af met…

New cards
17

Naast de hoofdgedachte bevat het slot soms (een combo van)

  • Een samenvatting in enkele zinnen (niet bij korte teksten)

  • Een afweging

  • Een aansporing of aanbeveling

  • Een toekomstverwachting

New cards
18

Wat bepaalt de manier waarop de tekst afgerond wordt

Het doel v.d tekst door de inleiding.

New cards
19

Noem 2 manieren om aantrekkelijk te eindigen

  1. Een aansluiting bij het begin (de cirkel rondmaken)

  2. Een uitsmijter (pakkende slotzin)

New cards
20

Een aansluiting bij het begin

In het slot wordt teruggekomen op (de aandachttrekker uit) de inleiding.

New cards
21

Een uitsmijter

Een retorische vraag of een citaat.

New cards
22

Retorische vraag

Is meer een mededeling dan een vraag, dus je verwacht echter ‘geen’ antwoord of er is al een voorgestelde antwoord.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 156 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 4998 people
... ago
4.3(14)
note Note
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 44 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (54)
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (22)
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (29)
studied byStudied by 18 people
... ago
4.7(3)
flashcards Flashcard (38)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (31)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (20)
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (98)
studied byStudied by 5 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (70)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
robot