1/64
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
linguïstische niveaus
fonetiek
fonologie
morfologie
semantiek
syntaxis
pragmatiek
fonetiek
klankvorming
fonologie
klankleer
morfologie
woordvormingsleer
semantiek
woordbetekenisleer
syntaxis
zinsleer
pragmatiek
taalgebruik
morfologie: betekenis
= leer van woordvorming en woordstructuur
regels/ principes VB oneetbaar: on vanvoor, drinkbaar: baar vanachter
onderzocht als statisch gegeven
onderzocht als dynamisch gegeven
ontstaan van nieuwe woorden en woorden die verdwijnen of overname van woorden (nu: Engels, vroeger: FR), maar passen aan aan het NL VB sms’en
snel VB fishing
morfologie: functies
2 types morfologie:
in functie van woordenschatuitbreiding, lexicon wordt gevoed door nieuwe woorden→ verandering cultuur, maatschappij en technologie
VB samenstellingen of afleidingen
aanpassingen van woorden door toevoeging van foneem (grammaticale functie=> past het in de zin)
VB De operaliefhebber zag gisteren een nieuwe productie in de Munt
VB De twee operaliefhebbers zagen gisteren een nieuwe productie in de Munt
= flexiemorfemen
soort morfemen
vrije morfemen
gebonden morfeem
allomorf
betekenisarme morfemen
vrije morfemen
= kleinste grammaticale structuur die zelfstandig kan voorkomen in een zin
inhoudswoorden (uitgebreid) VB kast en stoel
functiewoorden (beperkt)
voornaamwoorden VB hij, me
lidwoorden
partikel VB te
gebonden morfeem
= morfeem dat op zich geen zelfstandige positie kan opnemen in de zin, je moet het koppelen aan een vrij morfeem→ voor- of achtervoegsels
VB appelen, onmisbaar
allomorf
= vormvarianten van een morfeem die geen betekenisverschil geven
VB verkleinmorfemen (-je, -pje, -tje): aapje, bloempje, appeltje
VB meervoudsmorfemen (-en, -s): appelen, appels
VB persoonsmorfemen (-aar, -er): wandelaar, prater
betekenisarme morfemen
= combinatie van klanken, waarvan we de oorspronkelijke betekenis niet meer kennen→ naar waar ze verwijzen bestaat niet meer/ niet meer gebruikt wordt
VB onnozel: on is negatie, nozel?
VB aalbes: bes, aal?
morfologie: woord
= linguistisch eenheid met minstens 1 vrij morfeem
geleed woord
ongeleed woord
ongeleed woord
= woord dat bestaat uit 1 vrij morfeem
VB kast, zetel, huis, appel
geleed woord
= woord dat uit meer stukken bestaat
→ combinatie vrije morfemen VB zitbank
→ combinatie vrij en 1/meer gebonden morfeem VB onmisbaar
3 types geleedheid
composita
derivatie
flexie
composita
= afleidingen
betekenis achterhalen→ verschillende stukken te kennen
derivatie
afleidingen
→ prefix of affix
stam
altijd bewaren, komt terug in andere woorden=> vergemakkelijking van begip
VB bakker, gebak, bakken, bakkerij
lexicale morfologie: taal is productief
woordvorming is productief proces, afhankelijk van communicatieve, culturele, maatschappelijke behoefte en technologische evolutie
nieuwe zaken/ concepten benoemen
VB ‘twinning is winning’, non-binaire voornaamwoorden
subcategorieën
VB toestel: keukentoestel, verwarmingstoestel…
VB moeder: schoonmoeder, stiefmoeder…
concepten die in onbruik zijn te schrappen, verdwijnen
VB tikmachine of koffiemolen
beperkingen op woordvorming
in praktijk zijn er beperkingen op uitbreiding woordenschat
→ overbelasting: geen alternatief voor een woord die al bestaat met dezelfde betekenis
→ sommige samenstellingen zijn foutief VB bloempoot voor stengel
→ te lange samenstellingen: te complex (soms blijven ze in de vorm van een afkorting)
→ regels obv vorm
vormbeperkingen voor uitbreiding woordenschat
fonologisch: je combineert niet alle klanken
VB gepraat, niet gopraat of gipraat
sonoriteitshiërarchie
morfologisch: nooit 2 voorvoegsels met doffe e
VB beschrijven niet gebeschrijven
morfo-semantisch: volgorde
VB (on) + eet + baar: negatie altijd vooraan - stam - suffix (baar)
woordklasse: meer inhoudswoorden M dan functiewoorden (nauwelijks verandering)
betekenisbeperking voor uitbreiding
vermidjing van homoniemen en synoniemen
als bestaand woord gebruikt word, dan wordt er niet eenzelfde woord met exact dezelfde betekenis gecreëerd wordt
=> vermijden van overload
uitzondering: onefficiënt of inefficiënt
morfologie: woorden vormen
composita
derivaties
samenstellende afleidingen: niet veel voorkomend
conversie: van bepaald woord andere woordsoort M
woordversmeltingen VB brunch: breakfast en lunch
afkapping: lange woorden korter M, vaak eufemistische bedoeling
acroniem
acroniem
= afkorting die als een woord wordt uitgesproken, letterwoord
VB OCMW: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn
VB AIDS
composita
= samenstellingen
→ combinatie 2 vrije morfemen (2 inhoudswoorden combineren: eindeloos via bepaalde principes)
VB hand-doek, braad-pan, smelt-kroes, leven-s-werk (met bindmorfeem)
in vele talen
weinig beperkingen
samenstellingen zijn transparant (betekenis makkelijk te achterhalen a.d.h.v componenten) VB waterweg, snelweg
verduisterde samenstellingen: betekenis moet geleerd worden, doordat de componenten niet zo duidelijk zijn VB aalbes, onnozel, aardbei, ontfermen
→ verandering van taal
composita: opbouw
right-hand-head-rule
morfeem van 1 categorie combineren met een morfeem van een andere categorie, combinatie zal altijd behoren tot categorie 2
rechterdeel = hoofd/ stam
ander deel = modificatie
VB tomatensoep: soort soep - soeptomaten: soort tomaten
composita: right-hand-head-rule
betekenis van de samenstelling voorspellen obv:
betekenis van aparte concepten
rekening houden met combinatie (volgorde)
VB zakgeld: soort geld - geldzak: soort zak
VB postzegel: soort zegel - postzegelverzamelaar: soort verzamelaar
composita: tot welke woordsoort horen ze?
voorzetselsamenstelling met voorzetselhoofd
nomensamenstelling met nominaal hoofd (hoofd is een znw)
adjectiefsamenstelling met adjectivistisch hoofd
werkwoordsamenstelling met verbaal hoofd
samenstelling vernoemd naar hoofd
nomensamenstelling
nomen + nomen VB ketting-zaag, boom-stam
ww + nomen VB rol-stoel, was-tafel
adjectief + nomen VB snel-weg, heet-hoofd
voorzetsel + nomen VB voor-tuin
adjectiefsamenstelling
nomen + adjectief VB vuur-vast, toren-hoog
werkwoord + adjectief VB plaag-ziek, twist-ziek
adjectief + adjectief VB stom-dronken, doof-stom
voorzetsel + adjectief VB door-nat
werkwoordsamenstelling
nomen + adjectief VB bek-vechten, brood-roven
werkwoord + werkwoord VB zwaaf-vliegen, slaap-wandelen
adjectief+ werkwoord VB warm-lopen, wit-wassen
voorzetsel + werkwoord VB in-springen
voorzetselsamenstelling
= beperkt (minder combinaties), niet vaak voorkomend
voorzetsel + voorzetsel VB binnen-in, boven-op
werkwoord + voorzetsel VB slokop
derivatie
= afleiding
→ vrij morfeem + gebonden morfeem: toevoegsel/ affix (kan overal voorkomen)
VB zolder + ing: met stammorfeem, heeft altijd zelfde betekenis→ affix betekenisnuance
woordsoort blijft hetzelfde
znw: hertog - hertogdom
bvnw VB aardig - onaardig
ww. VB lezen -herlezen
volgorde is niet vrij
affix
niet-lexicale toevoeging of lexicale toevoeging met vaste betekenis
VB nieuwe film, grammaticale film
VB twijfelaar: iemand die twijfelt - bed
lexicaal affix
redelijk vaste betekenis (-aar, neo-…)
prefix = voorvoegsel VB herdrukken, ontdoen
suffix = achtervoegsel VB lengte, openbaar, menselijk, waarheid
circumfix: affix rond een woord (zowel voor als achter, beide) VB gebergte, gebeente, gehemelte
interfix: bindfoneem VB beroepsmisvorming, bestuursvergadering, boerenzoon…
infix: affix in een woord (niet in NL) VB latijn
4 groepen van nomina met suffix
persoonsnamen
abstracte woorden
VB vergeetachtig, schoonheid, vriendschap
verzamelnamen/ zakennamen
VB bakkerij, monding
diminutieven
VB bloempje, veel alomorfen maar andere vormen
persoonsnamen: groep van nomina met suffix
hoge graad van polysemie, kunnen verschillende betekenissen hebben
VB twijfelaar: wij twijfelt (/bed)
VB gijzelaar: wie gegijzeld wordt (/wie iemand gijzelt)
VB metselaar = wij metselt
VB schipper = iemand die met een schip vaart
VB wetenschapper = iemand die wetenschap beoefent
-er of -aar is afhankelijk van foneem=> relatie met fonologie: heeft te maken met eindfoneem van de stam→ l zet je -aar, bij n ook -aar
prefix
negatie
VB contraproductief, onzin, wanorde
versterking
VB supermarkt, hypermarkten, kei goed
speciale vorm: reduplicatie
om meervoud weer te geven of om te versterken→ woord te herhalen
in NL nauwelijks
VB ‘leukleuk’ of ‘blingbling’, herhaling van hetzelfde morfeem
samenstellende afleiding
combinatie 2 vrij morfeem en met gebonden morfeem
tussenliggende combinatie komt niet voor of is semantisch niet relevant voor geheel
VB laatbloeier, laatbloei of bloeier: bestaat niet/ niet relevant
conversie
= afleiding van een bestaand woord om nieuwe woordsoort te vormen=> verandering concept
VB boor (werktuig) - boren (handeling)
VB google (zoekmachine) - googleen (handeling)
VB groen (adjectief, de kleur) - het groen (substantief, het gebladerte)
vaak geen affix
woordversmelting
samenvoegen van 2 of meer afgekapte woorden
VB brunch: breakfast en lunch, brexit: Britisch en exit, labradoedel: labrador en poedel
afkapping
woordvorm waarvan deel is afgekort om negatieve connotatie te vermijden
VB homo(seksueel), doof(stom)
woord bewerken
lexicale morfologie leidt tot woordenschat uitbreiding
flexionele morfolgoie leidt tot aanpassing van bestaande woorden
→ flexiemorfemen: vervullen grammaticale functie om te passen in zinsstructuur
VB verbuiging adjectief: vaak toevoeging -e: hese stem
VB vervoeging werkwoorden: afhankelijk van getal, tijd en persoon: hij loopt
VB vergrotende/ overtreffende trap: interessanter/st
VB meervoudsvorm znw: spinnen
flexionele morfologie (nut en manier)
NL weinig flexiemorfemen: weinig naamvallen VB Ans jas (weinig toegepast in NL)
nut: woorden staan niet geïsoleerd→ in combinatie met ander woord
hoe? aanpassen aan tijd, getal, geslacht en naamval
VB hij gaat naar huis, hij praat met hem
verschil flexie- en derivatiemorfemen
flexiemorfeem: verder van stammorfeem (kern), dan derivatiemorfeem
VB gulzigheid - gulzigheden, veulen - veulentjes
flexiemorfologie: verandert nooit de woordsoort en klemtoon
flexiemorfologie: voorspelbare betekenis
woorden overnemen
ontleningen
merknamen = merknaam na verloop van tijd ingeburgerd als soortnaam VB pampers, pritt
onomatopee = klanknabootsing VB koekoek, cuckoo (Engels'), coucou (frans) of miauwen
woord(betekenis)en creëren: zelf creëren
zelf woord creeëren VB epiberen
woordbetekenissen uitbreiden VB muis: dier en pc-bediening
ontlening
= woorden die uit andere taal worden overgenomen, gebeurt in veel talen nemen vaak door inburgeringsproces
leenwoorden = woorden die onveranderd worden overgenomen: spelling, fonologie en morfologie blijven oorspronkelijke vorm hebben VB sowieso, rage, überhaupt (duits), déjà vu (frans)
bastaardwoorden = woorden die aangepast worden aan de taal qua spelling of fonologie VB sfeer, venster
boulvard: dubbele ontlening, NL: bolwerk→ FR: boulevard→ NL: boulevard
waarom ontlenen?
uit gemak VB belangrijke handelsproducten, zoals koffie en chocola
om te variëren VB synoniemen ‘ruimtevaarder’: ‘astronaut’ of ‘kosmonaut’
om te nuanceren VB loser is meer dan verliezer, accountant is meer dan boekhouder
om te pronken VB consultant ipv raadgever, manager ipv leider
uit schaamte VB transpireren ipv zweten
uit besparing/ korter VB blondine ipv meisje met blond haar
uit modegevoeligheid VB rage→ hyper, super→ mega
woorden ontleend vanuit het Nederlands
VB Noord-Amerika: cookie komt van koekje
VB Japan: biru komt van bier
VB Nederlands - Frans - Nederlands: bolwerk - boulevard
morfologie: normale versprekingen
leren veel uit fouten die we maken in het spontane spreken of bij pathalogische gevallen
spontaan spreken: inzicht waarop woordprocesvorming werken
VB normale versprekingen
vastloopfouten
VB ik dacht dat het park gewagend was (voldoet nog steeds aan regels van voltooid deelwoord) ipv ik dacht dat de wagen geparkeerd was
morfeemverschuivingen
VB hij berg dat opt ipv hij bergt dat op
malapropismen = onbewuste verwisseling/ verhaspeling met amusementswaarde
VB een vitaal (fataal) ogenblik
Hij is wel oud, maar nog niet aan het demonteren (dementeren)
De patiënt kreeg enkel een placenta (placebo)
experiment morfologie
experiment om te weten of kinderen de morfologie expliciet apart opslagen in lexicon of impliciet leren en dan toepassen
Wug bestaat niet, maar iedereen maakte er Wugs van=> morfologische regel van meervoud toepassen (impliciet leren)

3 type morfologische verschillen/ verwantschappen
complexiteit:
versmelting
concreetheid
morfologisch verschil/ verwantschap: complexiteit
= complexiteit van woorden
morfologisch niet- complexe talen
weinig vormverandering VB chinees (toontaal: prosodie/ intonatie is !)
morfologisch complexe taal/ flecterende taal
VB Engels of Latijn
morfologisch verschil/ verwantschap: versmelting
fuserende talen
veel affigering = veel affixen VB NL, FR, ENG, Latijn
agglutinerende talen:
weinig affigeren, veel samenstellingen VB Turks, Hongaars
morfologisch verschil/ verwantschap: concreetheid
= manier waarop woorden verwijzen naar objecten
analytische talen VB FR
polysynthetische talen VB amazonetalen
monosynthetische talen VB Esperanto
kennis over woorden
morfologie linken aan andere linguïstische niveaus
fonologie
syntaxis
spelling
morfologie linken aan fonologie
de vorm past zich aan aan de klank en de klank heeft een invloed op de vorm: bij sterke en zwakke werkwoorden
STERK WW:
VB spreken - sprak - gesproken
ZWAKKE WW:
VB knippen, geknipt (stammorfeem eindigt op SL slotklank)
VB zeggen, gezegd (stammorfeem eindigt op SH)
morfologie linken aan syntaxis
syllabegrenzen komt niet altijd overeen met morfeemstructuur
VB adempauze: 2 morfemen (adem - pauze), 4 syllabes (a - dem - pau -ze )
flexiemorfologie geeft bijdrage aan syntaxis: meer volgorde vrijheid voor vrije morfemen dan voor gebonden morfemen
VB de man loopt achter de hond - de hond loopt achter de man, andere betekenis
morfologie linken met spelling
finale verscherping: op eind stemhebbende medeklinker, stemloos uitspreken
VB hand → zelfde schrijfwijze=> makkelijk om betekenis te achterhalen
VB menselijk → ‘ek’ zeggen, maar altijd zelfde schrijfwijze van de stem=> herkenbaar, schrijven wordt makkelijker
spellingsysteem houdt rekening met betekenis en productie