1/69
alle weken
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
demarcatiecriterium
het criterium dat bepaald of iets behoort tot de wetenschap of niet
kapitalisme
een economisch systeem dat gebaseerd is op investeringen van geld in de verwachting om winst te maken
determinisme
alles wordt bepaald door eerdere gebeurtenissen volgens vaststaande oorzaken
positivisme
alle kennis komt uit menselijk verstand en zintuigelijke waarnemingen
ontologie
de leer van de werkelijkheid, waarin de vraag aan bod komt hoe iets is
epistemologie
ook wel kennisleer; de tak van filosofie die de aard, oorsprong, beperkingen en geldigheid van menselijke kennis bestudeert
negatief beeld van de mensheid
pessimistisch beeld van de menselijke natuur over de rol van bedrijven in de maatschappij
dubbele hermeneutiek
het verschil tussen de wereld die betekenis heeft en de wereld die geĆÆnterpreteerd wordt
causale verklaring
oorzaak-gevolg trekking; als de oorzak er is, ligt het gevolg vast > determinisime
intentionele verklaring
de kracht van de geest om over te gaan, te vertegenwoordigen, of te staan voor dingen, eigenschappen en standen van zaken
functionele verklaring
geeft een beschrijving van iets, aan de hand van de werking van het item
premisse
aannames die worden gedaan bij argumenten
truth preservation
een logisch argument met ware premisses zal altijd leiden tot een ware conclusie. onware premisses kunnen leiden tot een incorrecte conclusie
valide argumenten
de inhoud hoeft niet kloppend te zijn, maar de vorm/structuur wel
invalide argument
de vorm/structuur klopt niet
modus ponens
een valide argument, waarbij de antecedent wordt bevestigd
modus tollens
een valide argument, waarbij de consequent wordt ontkend
rationalisme
alle kennis komt uit het menselijk rationeel vermogen voort
empirisme
alle kennis komt voort uit waarnemingen
idealisme
kennis komt voort uit observaties, maar is daarop niet geheel terug te leiden, de ordening moet nog door mensen zelf worden toegevoegd
logische onzin
deze uitspraken zijn nooit waar
analytische uitspraken
deze zijn altijd waar, onafhankelijk van welke nieuwe feiten er worden toegevoegd
synthetische uitspraken
door waarneming kan men zelf beoordelen of iets waar is of onwaar is
metafysica
men kan niet vaststellen of iets waar isth
theoretische concepten
niet alles is terug te brengen naar een waarneming ā> logische reductie-eis
dispositie
eigenschappen zijn alleen waarneembaar onder bepaalde omstandigheden
deductie
gevolgrekking uit algemene regel naar een individuele regel
inductie
het generaliseren vanuit een individuele waarneming
emperische cyclus-I
inductie is logisch gezien onmogelijk. deductie is wel mogelijk, een hypothese wordt met individuele gevallen getest
empirische cyclus-II
er bestaat een scheiding tussen theorie en waarneming. theoretische taal is niet te reduceren tot waarnemingen, zoals bijvoorbeeld krachten en analytische begrippen
theoretische taal
taal is niet altijd te reduceren tot waarnemingen
waarnemingstaal
beschrijft alles wat je kan zien
theorie-afhankelijk
observatie is altijd door een theorie geĆÆnfecteerd
het probleem van inductie
er wordt gekeken naar waarschijnlijkheid in plaats van waarheid
confirmatiegraad
het aantal waarnemingen gedeeld door het aantal mogelijke gevallen. doordat het aantal mogelijke gevallen oneindig groot is, is de confirmatiegraad oneindig klein
streven naar de hoogste waarschijnlijkheid
empirisch bewijs en waarschijnlijkheid hebben een negatieve correlatie
het fundamentele probleem van inductie
het aantal observeerbare gevalle is oneindig, dus er is nooit volledige zekerheid voor alle gevallen
rationalisme (Popper)
er moeten theorieƫn worden bedacht die zoveel mogelijk over de waarheid vertellen.
kritiek op Popper (rationalisme)
theorieƫn die niet onderuit gehaald worden, kunnen nog niet als juist worden beschouwd, al is de kans wel aannemelijk
anomalie
een waarneming die in strijd is met het paradigma
normale wetenschap
wetenschap die binnen de grenzen van het paradigma valt. hierdoor is er een cumulatieve groei van kennis
revolutionaire wetenschap
zorgt voor een verandering van het paradigma, waarbij de assumpties en het uitgangspunt veranderen
intentionele uitspraken
zeggen iets over de combinatie van algemene karakteristieken die een concept definiƫren
extensionele uitspraken
de klasse van observeerbare fenomenen in de werkelijkheid waarnaar een concept verwijst. ook wel de empirische inhoud genoemd
correspondentie theorie van de waarheid
waarnemingen zorgen ervoor dat dingen waar zijn
coherentietheorie van de waarheid
een theorie is waar als het volgt uit andere theorieƫn, waarvan men weet dat deze waar zijn
pragmatische waarheidstheorieq
een uitspraak is waar als men er een voorspelling mee kan doen, los van of de assumpties die gedaan worden onwaar zijn
consensustheorie van de waarheid
we zijn het er allemaal over eens dat het waar is, we weten alleen niet waarom
individualisme
menselijk gedrag wordt bepaald door de situatie waarin de persoon verkeerd. individuen reageren op externe prikkels
collectivisme
ook wel sociaal holisme. sociale systemen zijn niet tot het gedrag van Ć©Ć©n persoon te reduceren, dus het gebruik hiervan moet in zijn geheel plaatsvinden
verklaren
reeks feiten die beschreven worden om context en gevolgen te verduidelijken. gericht op het ontdekken van regels en wetten die zich generaliseren voor andere gerelateerde feiten
begrijpen
waardering voor bepaalde categorieƫn van kennis over bijvoorbeeld cultuur en religie. gecreƫerd door interpersoonlijke interacties en interpretatie van sociale relaties
functionele verklaring
verklaart waarom men een bepaalde handeling uitvoert, verklaart vanuit functie
anomie
het verlies van het referentiekader
systeemdenken
onderdelen als mensen en organisaties zijn niet los te zien van het grotere geheel waar ze onderdeel van zijn
industriƫle organisatie
het paradigma waar bedrijven zich rond 1980 in bevinden. winstgevendheid werd verklaard door de sector waar ze zich in bevonden
resource-based view
winstgevendheid werd verklaard door de middelen die het bedrijf heeft
population ecology
analyse van het overleven, groeien en sterven van organisaties
institutionele theorie
kijkt naar de instituties die bij organisaties een rol spelen
consequentialistisch
bepaalde verklaring omdat het positieve consequenties heeft voor (verkeers)deelnemers
normatief
een bepaalde verklaring omdat het zo hoort
cognitief
een bepaalde verklaring omdat mensen geloven dat de wereld zo hoort
rational agent
een fictief persoon die men kan gebruiken om voorspellingen te doen, aangenomen dat de agent rationele keuzes maakt
prospects
de opties die een agent kan kiezen
methodologisch individualisme
er is wel gebruik gemaakt van sociale constructies
causale verklaring
oorzaak komt altijd voor het effect en de oorzaak is exogeen
mutiple causaliteit
er kan niet Ć©Ć©n oorzaak worden gegeven of aangewezen
bi-directional causaliteit
de oorzaak-gevolg relaties gaat twee kanten uit
hermeneutisch begrijpen
individu en zijn interpretatie staan centraal. normen staan vast en gegeven normen worden geĆÆnterpreteerd
sociale betekenis
individuen en hun endogene interpretatie staan centraal, ook de totstandkoming van normen in vergelijking met hermeneutiek zijn belangrijk