Deel 19 Reflexiviteit (kwalitatief)

Wat zijn drie bronnen van invloed van de diagnosticus op de diagnostische besluitvorming, naast cognitieve fouten en vertekeningen?

1. Persoonsgebonden factoren

2. Institutionele inbedding

3. Relatie met de cliënt

Wat houdt persoonsgebonden reflexiviteit in bij diagnostiek?

De invloed van persoonlijke voorkeuren, herinneringen, persoonlijke ervaringen en professionele ervaringen van de diagnosticus op het interpretatieproces.

Welke factoren vallen onder persoonsgebonden invloeden bij diagnostiek?

- Persoonlijke voorkeuren en afkeuren

- Herinneringen en persoonlijke ervaringen

- Professionele ervaringen

Wat wordt bedoeld met institutionele inbedding in diagnostiek?

De invloed van de organisatiecontext, het theoretisch denkkader en de maatschappelijke tijdsgeest op het handelen en interpreteren van de diagnosticus.

Welke factoren vallen onder institutionele inbedding?

- Visie van de organisatie

- Theoretisch denkkader

- Maatschappelijke tijdsgeest

Wat kenmerkt de relatie tussen diagnosticus en cliënt?

Een asymmetrische machtsverhouding waarin de cliënt de diagnosticus als expert ziet en hem/haar vertrouwt, wat de diagnosticus een bepaalde macht geeft.

Waarom is het belangrijk om bewust om te gaan met de machtsverhouding in de relatie met de cliënt?

Omdat volledige uitschakeling van die machtsverhouding vaak niet mogelijk is, is het essentieel om er ethisch en bewust mee om te gaan in het belang van de cliënt.

Wat betekent reflexief werken in diagnostiek?

Stilstaan bij cognitieve vertekeningen en oordeelsfouten, en de eigen subjectieve invloed zoveel mogelijk uitfilteren om de cliënt centraal te stellen.