myologie schoudergordel-bovenarm

gewrichtskapsel

synoviaal gewricht dat alle botfragmenten van het glenohumerale gewricht maakt en hermetisch wordt afgesloten en wordt gevuld met gewrichtsvocht

labrum

kraakbeenige ring die de oppervlakte van de cavitas glenoidalis vergroot als deel van het gewrichtskapsel

2 belangrijke structuren schoudergewricht

ligamentum coracoacromialis, bursa subacromialis

rotator cuff spieren

M. Supraspinatus, M. Infraspinatus, M. Teres Minor, M. Subscapularis

exoroterende spieren rotator cuff (majus)

M. Supraspinatus, M. Infraspinatus, M. Teres Minor

endoroterende spieren rotator cuff (minus)

M. Subscapularis

functie rotator cuff

stabilisatie glenohumeraal gewricht

oorsprong: fossa supraspinatus

aanhechting: tuberculum majus

functie: abductie van de humerus, exorotatie

glenohumeraal

M. Supraspinatus

oorsprong: fossa infraspinatus

aanhechting: tuberculum majus

functie: exorotatie van de humerus

glenohumeraal

M. Infraspinatus

oorsprong: craniale twee derde van de margo lateralis scapulae

aanhechting: tuberculum majus

functie: exorotatie en adductie

glenohumeraal

M. Teres Minor

oorsprong: fossa subscapularis

aanhechting: tuberculum minus

functie: endorotatie

glenohumeraal

M. Subscapularis

oorsprong: caudale derde van de margo alteralis scapulae

aanhechting: tuberculum minus

functie: endorotatie, adductie en extensie humerus

glenohumeraal

M. Teres major

Oorsprong: 9 zaagtanden op het
buitenvlak van rib 1-9
Aanhechting: gehele margo medialis
Functie: protractie, exorotatie en
depressie van de scapula

scapula thoracaal

M. Serratus anterior

orsprong: vanaf dwarsuitsteeksel
(processus transversus C1-C4)
Aanhechting: margo medialis thv angulus
superior scapulae
Functie: Elevatie schouderblad
Lichte rotatie van het glenoid naar
onder (endorotatie)
scapula thoracaal

M. Levator scapulae

Oorsprong: Processus coracoideus
Aanhechting: verlengde van crista tuberculi minoris
Functie: Anteflexie en adductie van schoudergewricht

glenohumeraal

M. Coracobrachialis

Oorsprong: Rib 3 tot 5 nabij ribkraakbeen
Aanhechting: processus coracoideus
Functie: Beweegt schouderblad naar buiten
(abductie), naar onder en in
endorotatie
scapula thoracaal

M. Pectoralis minor

oorsprong: Caput longum: Tuberculum supraglenoidale
Caput breve: processus coracoideus
Aanhechting: Tuberositas radii (aan ulnaire zijde)
Functie: Flexie en supinatie van de voorarm (ellebooggewricht)
Minder sterke anteflexie van de bovenarm
(schoudergewricht)

M. Biceps brachii

Oorsprong: Distale helft van de voorzijde van de
humerus
Aanhechting: Tuberositas ulnae via een krachtige
platte eindpees
Functie: Krachtige flexie in het ellebooggewricht
elleboog

M. Brachialis

Oorsprong: Caput longum: tuberculum infraglenoidale
Caput mediale: op humerus op posterieure zijde
Caput laterale: op humerus iets meer proximaal en
lateraal
Aanhechting: Olecranon
Functie:Belangrijke extensie van de voorarm

M. Triceps Brachii

orsprong:
Major: processus spinosus T1-T4
Minor: Processus spinosus C6-C7
Aanhechting: Major: margo medialis van de scapula thv fossa
infraspinata
Minor: margo medialis van de scapula thv spina
scapulae
Functie:Adductie en elevatie van het schouderblad, in mindere mate
rotatie van de cavitas glenoidale naar caudaal (endorotatie)
• Drukken van de scapula tegen de thoraxwand en stabiliseren van de schoudergordel

scapula thoracaal

M. Rhomboideus major en minor

Oorsprong: Processus spinosus van T7 – T12, Fascia thoracolumbalis,
binnenrand van de crista iliaca
Aanhechting: Crista tuberculi minoris
Functie: Adductie, inwendige rotatie en sterke retroflexie van de humerus
Oplichting van het bekken en hyperextensie van de lumbale wervelzuil

glenhumeraal

M. Latissimus dorsi

Oorsprong: Bovenste vezels: protuberantia occipitalis externa, lig
Nuchea, processus spinosus C1-C7
Middelste vezels: Processus spinosus T1-T5
Onderste vezels: Processus spinosus T6-T12
Aanhechting:
Bovenste vezels: laterale 1/3 clavicula en acromion
Middelste vezels: spina scapulae (buitenste derde)
Onderste vezels: spina scapulae (middelste derde)

Functie:
Adductie van het schouderblad. Bovenste vezels geven elevatie, onderste vezels depressie van het schouderblad
Unilateraal werking ontstaat een extensie, lateroflexie en wegdraaien hoofd
Bilaterale werking ontstaat een extensie van hoofd en
nek.

M. Trapezius (upper, middle, lower)

Oorsprong: Pars clavicularis: op mediale twee derde van de clavicula
Pars sternocostalis: op het sternum en kraakbeen van 6-7 craniale ribben
Pars abdominalis: op de rectusschede
Aanhechting: Crista tuberculi major via smalle eindpees
Functie: Adductie, inwendige rotatie en anteflexie van de humerus
Oplichting van thorax bij gefixeerde arm (hulpademhalingsspier)

glenohumeraal

M. Pectoralis major

Oorsprong:
Voorste vezels: buitenste derde clavicula
Middelste vezels: acromion
Achterste vezels: spina scapulae
Aanhechting: Lateraal op de humerus
Functie: Krachtige abductie van de humerus
Voorste vezels geven eveneens een anteflexie en inwendige rotatie
Achterste vezels geven retroflexie en uitwendige rotatie

glenohumeraal

M. Deltoideus