Begrippen Z&W P4 Mens en Zorg 3e druk

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/156

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Flashcards for Zorg & Welzijn P4

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

157 Terms

1
New cards

Welbevinden

De mate waarin iemand zich tevreden voelt over het leven

2
New cards

Doelgroep

Een groep mensen met dezelfde hulpvraag waarop de zorg of de ondersteuning is gericht

3
New cards

Eerstelijnszorg

Zorg waar je zonder verwijzing naartoe kunt gaan.

4
New cards

Tweedelijnszorg

Zorg waar je een verwijzing voor nodig hebt.

5
New cards

Zorgvraag

Een vraag om hulp of zorg.

6
New cards

Intramurale zorg

Zorg die binnen de muren van een instelling verleend wordt, waar iemand meerdere nachten verblijft.

7
New cards

Extramurale zorg

Zorg die buiten de muren plaatsvindt – zorg aan mensen die nog thuis wonen.

8
New cards

Thuiszorg

Persoonlijke verzorging of verpleging, die aan huis wordt geboden.

9
New cards

Verpleeghuis

Een instelling waar zorgvragers 24 uur per dag kunnen worden verpleegd.

10
New cards

Zorgwoning

Een zelfstandige woning voor mensen met een beperking of ouderen.

11
New cards

Zintuiglijke beperking

Een beperking in het gehoor (auditief) of in het zicht (visueel).

12
New cards

Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

De zorg aan mensen met psychiatrische stoornissen en psychische problemen, zoals een angststoornis of depressie.

13
New cards

Depressie

Een (psychische) aandoening waarbij je je een lange periode somber voelt, geen interesse hebt voor anderen, last hebt van concentratieproblemen.

14
New cards

Symptoom

Een verschijnsel, kenmerk of klacht van een ziekte of aandoening.

15
New cards

Zorgdossier

Een document waarin alle belangrijke informatie over een zorgvrager, de zorg en de behandeling staat beschreven.

16
New cards

ECD

Elektronisch cliëntdossier

17
New cards

EPD

Elektronisch patiëntdossier

18
New cards

Zorgleefplan

Een plan waarin alle afspraken staan over de zorg en ondersteuning die iemand nodig heeft.

19
New cards

Eigen regie

Zelf beslissen over je leven en over de manier waarop je verzorgd en ondersteund wordt.

20
New cards

Vraaggericht werken

Een manier van werken, waarbij de behoeften en de wensen van de zorgvrager centraal staan.

21
New cards

Observeren

Het aandachtig kijken en benoemen of beschrijven wat je ziet.

22
New cards

Rapporteren

Opschrijven wat je hebt observeert tijdens het uitvoeren van de zorg.

23
New cards

Objectief

Op basis van feiten, zonder oordeel, zonder gevoel.

24
New cards

Subjectief

mening

25
New cards

Formele zorg

De zorg door professionals die daarvoor opgeleid zijn en betaald worden.

26
New cards

Informele zorg

Alle zorg en ondersteuning waarvoor niet wordt betaald en die niet door een professional wordt uitgevoerd.

27
New cards

Mantelzorg

Onbetaalde en vaak langdurige zorg voor zieke familieleden of vrienden

28
New cards

Communiceren

Het overbrengen van gedachten, wensen, gevoelens en ideeën.

29
New cards

Verbale communicatie

Informatie die je doorgeeft met woorden (praten).

30
New cards

Non-verbale communicatie

Informatie die je overbrengt zonder woorden maar met lichaamstijl

31
New cards

Actief luisteren

Niet alleen horen wat de ander zegt, maar ook proberen te begrijpen wat hij zegt.

32
New cards

LSD

Gesprekstechniek waarbij je luistert, samenvat en doorvraagt.

33
New cards

Open vraag

Vragen die beginnen met wat, wie, waar, welke, wanneer en hoe.

34
New cards

Gesloten vraag

Begint met een werkwoord en krijg je meestal een ja of nee als antwoord.

35
New cards

Beroepshouding

De manier waarop je je gedraagt in je beroep.

36
New cards

Respect

De wijze waarop iemand met een ander omgaat, op een eerlijke en gelijkwaardige manier.

37
New cards

Normen

Wat je normaal vindt

38
New cards

Waarden

Wat je waardevol, belangrijk vindt.

39
New cards

Empathie

Je kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander.

40
New cards

Intieme zone

Minder dan 45 centimeter afstand tussen jou en de ander.

41
New cards

Revalidatie

Het opnieuw leren bewegen na een operatie of ongeval.

42
New cards

Assertief

Opkomen voor jezelf, waarbij je ook rekening houdt met de gevoelens en belangen van een ander.

43
New cards

Feedback

Een terugkoppeling die je geeft aan de ander over zijn gedrag of over iets wat hij gemaakt heeft

44
New cards

Persoonlijke verzorging

Alles wat iemand kan doen om ervoor te zorgen dat het lichaam goed wordt verzorgd.

45
New cards

Hygiëne

Alles wat je doet om ervoor te zorgen dat jezelf en je omgeving schoon is en blijft.

46
New cards

Weerstand

Het vermogen van je lichaam om je te beschermen tegen bijvoorbeeld ziekte.

47
New cards

Infectie

Een bacterie of een virus dat je lichaam binnendringt en zich daar vermenigvuldigt.

48
New cards

Bacterie

Piepkleine beestjes, die ziekte of bederf kunnen veroorzaken.

49
New cards

Besmetting

Overgaan van een ziekte van de ene naar de andere persoon.

50
New cards

Handhygiëne

Handen wassen, handen desinfecteren en handen verzorgen.

51
New cards

Desinfecteren

Iets ontsmetten oftewel zorgen dat er geen bacteriën meer in of op zitten.

52
New cards

Zelfredzaamheid

Je zelf kunnen redden, vermogen om zelfstandig je leven te leiden en om je eigen problemen op te lossen.

53
New cards

Talg

Een vettige stof die de huid en het haar soepel houdt.

54
New cards

Berg

huidschilfers op de hoofdhuid van de baby die geelbruine laag vormen.

55
New cards

Cariës

Gaatjes in de tanden die ontstaan door tandplak op de tanden

56
New cards

Implantaat

Een kunstwortel waarop een kunsttand wordt geschroefd.

57
New cards

Incontinentie

Als je je urine en/of ontlasting niet meer kunt ophouden.

58
New cards

Urine

Plas

59
New cards

Ontlasting

Poep

60
New cards

Zindelijk

Je maakt gebruik maakt van het toilet als je moet plassen of poepen.

61
New cards

Eigenwaarde

Het gevoel dat je jezelf waardevol vindt, los van wat anderen ervan denken.

62
New cards

Dubbele vergrijzing

De groep ouderen wordt steeds groter en deze ouderen worden steeds ouder (bereiken een steeds hogere leeftijd).

63
New cards

Motorische beperking

Een stoornis in het bewegingsstelsel

64
New cards

Spasticiteit

Spieren die samentrekken, overactief en stijf zijn. Hierdoor is bewegen moeilijk.

65
New cards

ALS

Een ziekte van de zenuwen en spieren die steeds erger wordt. Doordat zenuwen afsterven, worden de spieren steeds zwakker. Bewegen, eten, praten en ademhalen gaat steeds moeilijker.

66
New cards

Hersenvliesontsteking

Het vlies om de hersenen is ontstoken door een virus of bacterie. Vaak zijn ook de hersenen ontstoken.

67
New cards

Beroerte

Doordat er iets mis gaat in de bloedvaten van de hersenen krijgt een deel van de hersenen op dat moment geen zuurstof en voeding meer. Klachten die ontstaan, zijn een verlamde arm/been, een scheve mond, moeite met praten, niet goed zien.

68
New cards

Artrose

Een aandoening aan het gewricht. Er kan een ontsteking plaatsvinden en het bot bij het gewricht kan veranderen.

69
New cards

Osteoporose

Een aandoening aan de botten. De botten worden minder sterk, waardoor er groter risico is op een botbreuk.

70
New cards

Amputatie

Het operatief verwijderen van een deel van het menselijk lichaam.

71
New cards

Revalideren

Opnieuw leren bewegen na een operatie of ongeval.

72
New cards

Fysiotherapie

Behandeling van mensen met klachten of belemmeringen in het bewegingsstelsel.

73
New cards

Ergotherapie

Behandeling die zich richt op het weer zo goed mogelijk kunnen uitvoeren van dagelijkse activiteiten in de eigen woon- , leef- en werkomgeving.

74
New cards

Rollator

Een hulpmiddel voor mensen die niet meer goed kunnen lopen.

75
New cards

Rolstoel

Een stoel met wielen.

76
New cards

Aangepaste buggy

Een vervoersmiddel voor een kind dat zelfstandig kan zitten. Een aangepaste buggy is voor kinderen met een beperking.

77
New cards

Veilig werken

Tijdens je werk zorg je voor de veiligheid van jezelf en van je collega's.

78
New cards

Ergonomisch werken

Je zorgt ervoor dat je geen lichamelijke én mentale klachten oploopt door je werk.

79
New cards

Transfer

Het verplaatsen van een zorgvrager.

80
New cards

Actieve tillift

Dit is een transferhulpmiddel waarmee de zorgvrager vanuit het bed of rolstoel verplaatst kan worden. De zorgvrager kan nog staan.

81
New cards

Passieve tillift

Dit is een transferhulpmiddel om de zorgvrager te verplaatsen. De zorgvrager kan zelf niet meer staan of zich verplaatsen.

82
New cards

EHBO

Eerste Hulp Bij Ongelukken

83
New cards

Risico

De kans op schade, verlies of letsel

84
New cards

Voorkomen is beter dan genezen

Door voorzichtig te zijn, kun je problemen en ongelukken voorkomen.

85
New cards

Slachtoffer

Iemand die je hulp nodig heeft.

86
New cards

Professionele hulp

Hulp, zoals ambulance, politie en brandweer.

87
New cards

Oververhitting

De lichaamstemperatuur van het slachtoffer stijgt boven de 40°C stijgt. (bij kinderen is dit hoger dan 38˚C)

88
New cards

Onderkoeling

De lichaamstemperatuur van het slachtoffer daalt onder de 35°C.

89
New cards

Rautekgreep

Een manier om het slachtoffer naar een veilige plek op korte afstand te verplaatsen.

90
New cards

Levensbedreigend

Levensgevaarlijk, waarbij het slachtoffer kan overlijden.

91
New cards

ABCDE-methode

Een methode waarbij kijkt hoe het gaat met een slachtoffer en beoordeelt welke hulp het belangrijkst is. De letters staan voor: Airway, Breathing, Circulation, Disabilities, Exposure

92
New cards

Buiten bewustzijn

Iemand die niet meer reageert op aanspreken of aanraken, slap voelt onderuit gezakt zit of op de grond ligt.

93
New cards

Stabiele zijligging

Een positie waarin een slachtoffer op de zij ligt, met de bovenste knie en heup gebogen om het evenwicht te bewaren. Deze positie helpt om de luchtweg open te houden en voorkomt dat het slachtoffer zich verslikt in braaksel of bloed.

94
New cards

Bloedcirculatie of bloedsomloop

De stroming van het bloed in het lichaam via de bloedvaten.

95
New cards

Besmet

In de wond zijn ziektekiemen aanwezig, waardoor een infectie kan optreden.

96
New cards

Ziektekiemen

Hele kleine, onzichtbare organismen zoals bacteriën, virussen en schimmels die ziekten kunnen veroorzaken als ze het lichaam binnendringen.

97
New cards

Tetanus

Een ernstige ziekte, veroorzaakt door straatvuil of een beet van een dier, leidt tot krampen in de spieren in het hele lichaam. Die krampen zijn heel gevaarlijk.

98
New cards

Oppervlakkige verbranding

Een oppervlakkige brandwond waarbij de huid gedeeltelijk zijn functie verliest.

99
New cards

Gedeeltelijke verbranding

brandwond waarbij de lederhuid is beschadigd.

100
New cards

Volledige verbranding

brandwond waarbij de opperhuid, lederhuid, zenuwen en haarzakjes volledig zijn beschadigd.