Looks like no one added any tags here yet for you.
acabar
beëindigen
apellido ( el )
de achternaam
deber ( el )
de huiswerkopgave
deletrear
spellen
introducción ( la )
de inleiding
mejilla ( la )
de wang
piedra ( la )
de steen
practicar
oefenen
presentación ( la )
de voorstelling
procedencia ( la )
de herkomst
varios
verscheidene
acompañar
begeleiden
acompañarle
u begeleidt
adiós
Dag / tot ziens
agua mineral el )
het mineraalwater
alfabeto el )
het alfabet
amiga ( la )
de vriendin
amigo ( el )
de vriend
artículo ( el )
het lidwoord
auditivo
luister-
auxiliar ( el verbo auxiliar )
assisteren / het hulpwerkwoord
beso ( el )
de kus
buenas noches
goedenacht / goedenavond
buenas tardes
goedemiddag
buenos días
goedendag / goedemorgen
cada
ieder ( e )
causa ( la )
de oorzaak
cerveza ( la )
het bier
ciudad ( la )
de stad
cómo
wat zegt u / wat zeg je ? hoe ?
comprensión ( la )
het begrip
cultura ( la )
de cultuur
curso ( el )
de cursus
curso de español ( el )
de cursus Spaans
dar ( se )
( elkaar geven
durante
tijdens terwijl
ejercicio ( el )
de oefening
encantado / a
aangenaam !
español ( el )
de Spanjaard
español
Spaans
española ( la )
de Spaanse
estudiante ( el )
de student
Europa
Europa
expresión ( la )
de uitdrukking
familia ( la )
het gezin
gramática ( la )
de grammatica
habitante ( el )
de inwoner
habla hispana
Spaanstalig
hasta la próxima
tot de volgende keer
hasta luego
tot straks / tot ziens
hija ( la )
de dochter
hijo ( el )
de zoon , ook het kind
hola
hallo
hombre ( el )
de man
informal
vormeloos / informeel
ir
gaan , rijden
lección ( la )
de les
lista ( la )
de lijst
llamarse
heten ( zich noemen )
marido ( el )
de echtgenoot
millón ( el )
het miljoen
muchos millones
vele miljoenen
oral
mondeling
país ( el )
het land
paranoia ( la )
de paranoia
perdona
sorry / wat zegt u / wat zeg je ?
periodista ( el , la )
de journalist
presente ( el )
de tegenwoordige tijd
presidencia ( la )
het presidentschap
primer
eerste
profesión ( la )
het beroep
profesor ( el )
de leraar
profesora ( la )
de lerares
pronombre personal ( el )
het persoonlijk voornaamwoord
pronunciación ( la )
de uitspraak
qué tal
hoe gaat het ?
regular ( verbo regular )
regelmatig ( werkwoord )
resumen ( el )
de samenvatting
ruina ( la )
de ruïne
saludar ( se )
( elkaar ) begroeten
saludo ( el )
de groet
secretaria ( la )
de secretaresse
solución ( la )
de oplossing / het antwoord
también
ook
tener ganas de
zin hebben in
tomar
nemen drinken
trabajar
werken
trabajo ( el )
het werk
traducción ( la )
de vertaling
Tren (el)
de trein
turista ( el la )
de toerist ( e )
vamos
we gaan , we rijden
vaso ( el )
het glas
vino ( el )
de wijn
vino tinto ( el )
de rode wijn
vivir
wonen , leven
vivo
Ik woon ( leef )
vocabulario ( el )
de woordenlijst , het idioom
voy a ( voy a ir a )
ik ga ... ik zal ...
y
en