Functieleer d1 3.5. Het langetermijngeheugen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/35

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Functieleer

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

36 Terms

1
New cards

Massed practice

=alle leerstof in 1x grondig studeren totdat je ze allemaal kan reproduceren (Ebbinghaus)

2
New cards

Distributed practice

=leerstof in kleinere sessies verspreiden en herhalen (Ebbinghaus)

3
New cards

Spacing effect

=distributed practice beter dan massed practice (Ebbinghaus)

4
New cards

Congruïteitseffect

-moeilijker=beter onthouden want meer moeten nadenken (Craik & Lockhart)

5
New cards

Elaboratie

=de mate vd uitwerking vd informatie (Craik & Lockhart)

6
New cards

Distinctiviteit

=de mate waarin de gecodeerde informatie het te onthouden item specifieert (Craik & Tulving)

7
New cards

von Restorff-effect

=e. item dat afwijkt van andere items i.e. reeks wordt beter onthouden (distinctieve items beter onthouden)

8
New cards

Generatie-effect

=de mate waarin men de informatie verwerkt, is maximaal wanneer men de informatie zelf genereert

9
New cards

Tip-of-the-tongue toestand

=het gevoel dat je gaat genereren maar er niet opkomen (gevoel dat je weet, maar niet opkomen: mislukte generatiepoging)

10
New cards

Organisatie

=groeperen v. discrete items in grotere, samenhangende gehelen

11
New cards

Elaboratieproces

=relatie tss de te stockeren items & reeds in het geheugen gestockeerde kenniselementen. 

12
New cards

Materiaal-geïnduceerde organisatie

=het veel beter onthouden van gecategoriseerde woordenlijsten dan van woordenlijsten waarin geen categorieën te onderscheiden vallen
->organisatie al aangeboden i.h. materiaal

13
New cards

Clustering in recall

=items die in 1 categorie samenhoren ook op die manier reprodcueren

14
New cards

Subjectieve organisatie

=als organisatie nog niet aanwezig in materiaal, zelf een organisatie maken (bv: volgorde vd aangeboden woorden)

->idiosyncratisch (individuele verschillen: ene persoon beter dan andere) (Tulving, 1962)

15
New cards

Verbeelding 

=de rol v.h. je dingen kunnen voorstellen bij het onthouden v. dingen

16
New cards

Methode vd loci

-Tijdens leerfase: items associëren m. welbepaalde plaatsen i.e. gekende omgeving.
->Tijdens herinneringsfase: mentaal door die ruimte gaan en alle plaatsen a.h.w. bekijken 

(=mnemotechnisch middel, geheugensteuntje)

17
New cards

Episodisch geh.

=opslag van informatie over heel specifieke gebeurtenissen  (Endel Tulving)

18
New cards

Semantisch geh.

=de opslag van algemene kennis  (betekenis) (Endel Tulving)

19
New cards

Netwerkmodellen

=alle kennis i.h. semantische geh.: gestockeerd i.d. vorm van concepten en hun interrelaties  

20
New cards

Kenmerkmodellen

=concepten worden gestockeerd als een lijst kenmerken zonder verdere structuur 

21
New cards

Verificatietaken

=is die uitspraak waar/niet waar (pp moeten zinnen verifiëren)
->empirische evidentie vinden modellen structuur semantisch geheugen

22
New cards

Categorie-grootte-effect

=het aantal verbindingen bepaalt hoe lang het duurt om een bepaalde stelling te verifiëren
->hoe groter categorie, hoe meer verbindingen doorlopen, hoe langer

23
New cards

Frequentie-effecten

=frequent genoemde eigenschappen sneller bepaald, ook als op zelfde niveau niet-frequente eig. (TLC, Quillian 1968)

24
New cards

Semantische-afstandseffecten

=sommige concepten zijn typischer voor een categorie dan andere (prototypes)

25
New cards

Retrieval cues

=extra info geven om iets terug te herinneren (elementen, helpen kennis oproepen uit LTG)

26
New cards

Associatieve sterkte

=hoe sterk is de retrieval cue gekoppeld aan wat je wilt oproepen (in het verleden vaak samen opgeroepen=sterk)

27
New cards

Encoding specificity

=retrieval cue is effectief als hij specifiek gecodeerd werd samen met de te herinneren gebeurtenis

28
New cards

Single process theory

=het juiste item wordt meteen en automatisch uit het LTG gehaald.   (1 proces)

29
New cards

Dual process theory

=Na dit eerste automatische proces volgt nog een beslissingsproces (verschil tss herkenning & herinnering)

30
New cards

Recognition

=herkenning

31
New cards

Recall

=herinnering

32
New cards

Expliciete geheugentests

=pp wordt gevraagd om zich iets te herinneren of iets te herkennen 

33
New cards

Impliciete geheugentests

=pp: betere prestatie door retrieval zonder erop gewezen/expliciet gevraagd om zich iets te herinneren 

34
New cards

Cued recall test

=op basis 1e woord als cue moet men tweede woord v.e. woordenpaar herinneren (Graf & Schacter, 1985)

35
New cards

Word stem completion

=woord aanvullen bij paar gegeven letters, geen verwijzing naar dat het een geheugentest is (Graf & Schacter, 1985)

36
New cards

Höffding step

=bij aanbieding retrieval cue: meteen als georganiseerd geheel oproepen (niet via paarsgewijze associaties) (Gestaltpsy., obv gelijkenissen m/e ouder spoor)