radiologie

benoem factoren als 1 mm filter erbij of eraf komt.

eraf: -30% = 0,7

erbij: +30% = 1,3

dus oude waarde x factor

parameters die invloed hebben op de contrast, scherpte en ruis

• kV: ruis en contrast

• mas: ruis en scherpte

• FD en OD ofso : ruis en scherpte

• buis AL filter: ruis en contrast

• object dikte: ruis en contrast

Kenmerken van EM-straling

1. kan door materie worden geabsorbeerd

2. ontstaat bij fysische processen met elektronen

3. vorm van energie

4. energie afhankelijk van frequentie

5. onzichtbaar

6. gaat met lichtsnelheid door vacuum en lucht.

7. heeft golflengte (foton) en frequentie

tubusvorm en lengte invloed

rechthoek vs ronde

-ronde meer oppervlak

-ronde meer intensiteit

korte vs lange

-korte = meer divergentie

bundel verkleinen:

-meer contrast

-meer ruis

buisfilter invloed

CBS (Contrast, Beeldruis, Scherpte)

-Beeldruis: neemt toe (minder straling), minder minder detectordosis

-Contrast: neemt af (hardere straling), lage energetische straling wordt gefiltert, dus minder op beeldplaat. Hoge straling over → minder absorptie verschillen →afname contrast

-kwaliteit neemt toe als buisfilter waarde wordt verhoogd

buisspanning invloed

KV-verlagen

-afname detectordosis

-toename contrast (absorptieverschillen groot, daarom toename contrast)

-toename ruis

Kv-verhogen

-toename detectordosis

-afname contrast

-afname ruis

mAs invloed

Verlaging mAs:

-afname detectordosis

-toename ruis

-afname bewegingsonscherpte ( dus scherper)

verhoging mAs:

-toename detectordosis

-afname ruis

-toename bewegingsonscherpte

-kwaniteit neemt toe

FD vergroten wat gebeurt er

-beeldcontrast: afname (minder strooistraling)

-beeldruis: toename

-bewegingsonscherpte: afname (minder vergroting)

-geometrische onderscherpte: afname

onderdelen röntgenbuis werking

1. high voltage supply (spanningstoevoer)

2. kathode filament (-)

   -produceren elektronen

   -hoog smeltpunt en is negatief geladen

   -elektronen worden ‘afgekoeld’ door warmte = thermische emissie

   -bestaat uit gloeidraad

   -stuurt elektronen naar anode

3. anode (+)

   -wordt positief geladen om de elektronen aan te trekken

   -elektronen botsen met hoge snelheid op metaalopp. → ontstaat röntgenstraling + hitte (99%)

4. vacuumchamber

   -zorgt dat elektronen kunnen bewegen zonder botsing met luchtmoleculen. er is dan hoge kinetische energie

5. loodafscherming

   -neemt afval elektronen en x-ray fotonen op om patiënt te beschermen.