1/24
Perfectum - Onregelmatige werkwoorden
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
lachen - to laugh
hebben gelachen
lezen - to read
hebben gelezen
lopen - to walk
hebben gelopen maar zijn naar Nederland gelopen
meegaan - to go along
zijn meegegaan
meenemen - to take with you
hebben meegenomen
nemen - to take
hebben genomen
onderzoeken - to research
hebben onderzocht
ontbijten - to have breakfast
hebben ontbeten
opstaan - to get up
zijn opgestaan
oversteken - to cross
zijn/hebben overgestoken
rijden - to drive
hebben gereden maar zijn naar
Nederland gereden
scheiden - to get divorced
zijn gescheiden
schijnen - to shine
hebben geschenen
schrijven - to write
hebben geschreven
slapen - to sleep
hebben geslapen
sluiten - to close
hebben gesloten maar de winkel is gesloten
snijden - to cut
hebben gesneden
spreken - to speak
springen - to jump
hebben gesprongen maar zijn in het water gesprongen
steken - to stitch
hebben gestoken
stelen - to steal
hebben gestolen
sterven - to die
zijn gestorven
strijken - to iron
hebben gestreken
trekken - to pull
hebben getrokken
uitdoen - to take off / to turn off
hebben uitgedaan