Autismespectrumstoornissen – Vocabulaire

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/32

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Vocabulaireflashcards die de belangrijkste begrippen rond autismespectrumstoornissen samenvatten voor tentamenvoorbereiding.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

33 Terms

1
New cards

Autismespectrumstoornis (ASS)

Ontwikkelingsstoornis met persisterende tekorten in sociale communicatie/interactie én beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten.

2
New cards

DSM-IV subtypes

Onderscheid in autisme, syndroom van Asperger, PDD-NOS, Rett-syndroom en desintegratieve stoornis; bleek klinisch weinig betrouwbaar.

3
New cards

DSM-5 ASS-criteria

Één spectrum met twee symptoomdomeinen; ernst in drie niveaus op basis van benodigde ondersteuning en opname van sensorische reactiviteit.

4
New cards

Ernstniveaus DSM-5

Niveau 1: ondersteuning vereist; niveau 2: substantiële ondersteuning; niveau 3: zeer substantiële ondersteuning.

5
New cards

Infantiel autisme (Kanner, 1943)

Vroeg beschreven vorm van autisme gekenmerkt door ‘extreme autistic aloneness’, echolalie, letterlijk taalgebruik en rigide, repetitief gedrag.

6
New cards

Syndroom van Asperger

ASS-variant zonder duidelijke taal- of cognitieve achterstand, met formeel taalgebruik, beperkte sociale vaardigheden en specifieke interesses.

7
New cards

PDD-NOS

‘Pervasive Developmental Disorder – Not Otherwise Specified’; subdiagnose voor personen met autistische kenmerken maar onvoldoende criteria voor autisme of Asperger.

8
New cards

Rett-syndroom

Neuro­ontwikkelingsstoornis: normale vroege ontwikkeling, gevolgd door regressie, handwringen, motorische en cognitieve achteruitgang.

9
New cards

Desintegratieve stoornis

Stoornis waarbij kinderen na normale ontwikkeling tot ±3 jaar plots autisme-achtige regressie vertonen.

10
New cards

Social Communication Disorder

Stoornis met problemen in sociale communicatie zónder beperkte/repetitieve gedragingen; onderscheiden in DSM-5.

11
New cards

‘Ijskastmoeder’-theorie

Verouderde psychoanalytische verklaring van Bettelheim die autisme toeschreef aan kille, niet-hechtende moeders.

12
New cards

Theory of Mind (ToM)

Vermogen mentale toestanden van anderen te begrijpen en te voorspellen; bij ASS vertraagd of minder spontaan ingezet.

13
New cards

Centrale coherentie

Neiging om informatie globaal in context te verwerken; bij ASS vaak ‘zwak’, met focus op details.

14
New cards

Executieve functies (EF)

Hogere cognitieve processen zoals planning, flexibiliteit, inhibitie en zelfmonitoring; bij ASS vaak verstoord, vooral flexibiliteit.

15
New cards

Hyperlexie

Vroeg en vloeiend technisch lezen met beperkt tekstbegrip; komt voor bij een deel van ASS.

16
New cards

Splinter skills

Uitgesproken sterke, geïsoleerde vaardigheden (bv. kalenderrekenen) bij verder beperkt functioneren.

17
New cards

Non-verbale leerstoornis

Cognitief profiel met sterke verbale en zwakke non-verbale/visuo-spatiële vaardigheden; soms bij hoger-functionerend ASS.

18
New cards

Spiegelneuronen

Visuo-motorische neuronen actief bij uitvoeren én waarnemen van handelingen; mogelijk minder functioneel bij ASS.

19
New cards

Extreme-male-brain theory

Baron-Cohens hypothese dat ASS een extreme vorm is van ‘mannelijk’ systemiserend denken vs. ‘vrouwelijk’ empathiseren.

20
New cards

Empathizing–Systemizing theorie

Model dat ASS-kenmerken verklaart uit zwak empathisch vermogen en sterk systemiserend vermogen.

21
New cards

Endofenotype

Erfelijke biologische of neuropsychologische marker die ook bij niet-aangedane familieleden vaker voorkomt dan in de populatie.

22
New cards

Macrocefalie bij ASS

Relatief grote hoofdomtrek (>2 SD) bij ±20 % van ASS-kinderen, vooral door versnelde hersengroei in eerste twee levensjaren.

23
New cards

Corpus callosum-afwijking

Kleiner volume bij ASS, wat interhemisferische informatie-uitwisseling kan beperken.

24
New cards

Limbisch systeem

Bij ASS hogere celdichtheid met kleinere cellen in amygdala/hippocampus; amygdala hypo-reactief op gezichten en hyper-reactief op oogcontact.

25
New cards

Spiegelneuronensysteem

Parieto-frontaal netwerk voor imitatie en empathie; functioneert bij sociale taken minder goed bij ASS.

26
New cards

Serotonine-hypothese

Verhoogd prenataal serotonine → minder receptoren en verstoorde neuro-ontwikkeling; perifere hyperserotoninemie bij 1/3 ASS.

27
New cards

Oxytocine-onderzoek

Intranasale oxytocine kan sociaal gedrag en vertrouwen tijdelijk verbeteren bij ASS; resultaten preliminair.

28
New cards

Prenataal testosteron

Hoger foetaal testosteron correleert met meer autistische informatieverwerking; causale relatie bij ASS nog onbewezen.

29
New cards

Wisconsin Card Sorting Test

Neuropsychologische taak voor cognitieve flexibiliteit; ASS-personen presteren zwakker, maar taak meet meerdere EF-componenten.

30
New cards

Zintuiglijke over- of ondergevoeligheid

Sensorische hyper- of hyporeactiviteit op prikkels; sinds DSM-5 officieel ASS-criterium.

31
New cards

Prevalentie ASS

Gemiddeld 1 % in ontwikkelde landen; stijging door betere herkenning, ruimere criteria en maatschappelijke factoren.

32
New cards

Tubereuze sclerose & Fragiele-X

Single-gene aandoeningen die vaak gepaard gaan met autistische symptomen.

33
New cards

Endofenotype-criteria

Marker moet samenhangen met ziekte, erfelijk zijn, ook zonder manifest ziekte aanwezig, binnen families clusteren en bij verwanten vaker voorkomen.