Begrippenlijst toetsweek 3 (hoofdstuk 1 deel 3)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/12

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

13 Terms

1
New cards

Spanning

Spanning wordt opgeroepen door alles wat maakt dat je verder wilt lezen. Bijvoorbeeld open plekken, vooruitwijzingen, of een andere vorm van a-chronologie, wisseling van perspectief of een onbetrouwbaar perspectief.

2
New cards

Vertelheden

Het ‘nu’ in het verhaal

3
New cards

Flashback

Terugblik of herinnering. De verteller vertelt over iets wat in het verleden heeft plaatsgevonden. Flashbacks zijn altijd belangrijk: ze verhelderen iets wat van belang is voor het verhaal.

4
New cards

A-chronologie

Verstoring van de chronologie; de gebeurtenissen worden niet in de chronologische volgorde beschreven.

5
New cards

Alwetende verteller

Als je niet kunt afleiden wiens gedachten of observaties worden beschreven, heb je te maken met een alwetende verteller. Deze staat boven de gebeurtenissen in het verhaal. Hij weet wat er gebeurd is en wat er gaat gebeuren geeft soms commentaar op het verhaal.

6
New cards

Vooruitwijzing

Je leest over iets wat nog gaat gebeuren, vaak zonder dat je weet wat er precies gaat gebeuren. Daardoor dragen vooruitwijzing bij aan de spanning van een verhaal.

7
New cards

Vertraging

De gebeurtenissen worden ‘langzaam’ verteld, bijvoorbeeld doordat ze worden onderbroken door beschrijvingen.

8
New cards

Open plekken

Vragen die het verhaal oproept. Soms wordt een open plek al na een paar regels ingevuld, maar het komt ook voor dat een open plek pas helemaal aan het einde van het verhaal (of helemaal niet) worden ingevuld

9
New cards

Cliffhanger

Het verhaal wordt onderbroken op een spannend moment.

10
New cards

Verhaalmotief

Opvallend verhaalelement dat steeds opnieuw opduikt in het verhaal. Verhaalmotieven kunnen concreet of abstract zijn.

11
New cards

Concreet motief

Verhaalelement dat meerdere malen letterlijk voorkomt.

12
New cards

Abstract motief

Verhaalelement dat niet letterlijk in het verhaal voorkomt, maar dat je zelf moet afleiden.

13
New cards

Thema

Waarover een verhaal nog meer gaat, afzien van de personages en de gebeurtenissen. Het thema is datgene waarop de schrijver een visie heeft of waarover hij de lezer aan het denken wil zetten.