1/40
Flashcards over sociale psychologie concepten.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Sociale Cognitie
Het denken over onszelf en anderen in de sociale wereld.
Automatisch denken
Snel, onbewust denken, vaak via schema's.
Gecontroleerd denken
Bewust, langzaam en inspannend denken.
Schema's
Mentale structuren die ons helpen situaties te begrijpen.
Scripts
Verwachtingen over hoe gebeurtenissen verlopen.
Sociale categorisatie
Mensen indelen in groepen (versimpeling).
Priming
Recente ervaringen beïnvloeden je interpretatie.
Perseveratie-effect
Mensen houden vast aan overtuigingen, zelfs bij tegenbewijs.
Selffulfilling prophecy
Verwachtingen beïnvloeden gedrag, waardoor de verwachting uitkomt.
Cognitieve dissonantie
Innerlijk conflict tussen gedrag en overtuiging, wat ongemak veroorzaakt.
Zelfrechtvaardiging
Je gedrag logisch maken (voor jezelf).
Rechtvaardiging van inspanning
Hoe meer moeite je ergens in steekt, hoe waardevoller het lijkt.
Externe rechtvaardiging
De reden komt van buiten (bv. straf).
Interne rechtvaardiging
Je verandert je attitude.
Hypocrisie-inductie
Iemand bewust maken van tegenstrijdig gedrag, wat leidt tot gedragsverandering.
Zelfbevestiging
Jezelf herinneren aan iets waar je goed in bent, herstelt zelfwaardering.
Attitude
Een mening of houding t.o.v. iets.
Persuasieve communicatie
Centrale route (logisch) & perifere route (oppervlakkig).
Heuristieken
Denkregels zoals experts hebben gelijk.
Conformisme
Je aanpassen aan groepsdruk.
Informationeel conformisme
Je denkt dat de groep het beter weet.
Normatief conformisme
Je wil erbij horen en niet opvallen.
Injunctieve norm
Wat hoort.
Descriptieve norm
Wat mensen echt doen.
Sociale facilitatie
Betere prestatie bij makkelijke taak.
Social loafing
Minder inzet bij groepswerk.
De-individuatie
Opgaan in groep, minder rem op gedrag.
Procesverlies
Slechte beslissingen door groepsdruk of slechte communicatie.
Groepsdenken
Harmonie > waarheid.
Groepspolarisatie
Meningen worden extremer.
Situationisme
Gedrag wordt vooral bepaald door de situatie.
Sociale norm
Ongeschreven regels van gedrag.
Sociale rol
Verwachtingen bij een functie (bv. student).
Omstandereffect
Meer mensen = minder hulp.
Diffusie van verantwoordelijkheid
Iemand anders doet het wel.
Stereotypen
Cognitieve component van vooroordelen.
Discriminatie
Gedragscomponent van vooroordelen.
In-group bias
Voorkeur voor de eigen groep.
Out-group homogeniteit
Het idee dat mensen buiten de eigen groep hetzelfde zijn.
Etnocentrisme
De overtuiging dat de eigen cultuur superieur is.
Contacthypothese
Vooroordelen verminderen bij gelijkheid, samenwerking, gemeenschappelijk doel, etc.