1/11
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
functie nucleïnezuren
Leveren het genetisch materiaal van cellen en virussen + zorgen voor functie en replicatie van virussen
Gevoelig voor kleine veranderingen in structuur = mutaties
waarom verschillen individuele organismen van dezelfde soort van elkaar?
=> genetische variatie + mechanismen (= shuffing van genetische materiaal v/d ene generatie op de andere)
structuur nucleïnezuren
Nucleïnezuren zijn polymeren van nucleotiden
Nucleotide = base + fosfaatgroep + suiker
Basen:
Pyrimidines: thymine (T), cytosine (C)
Purines: adenine (A), guanine (G)
Bij DNA: suiker = deoxyribose (bij RNA: suiker = ribose)
=> Nucleïnezuren hebben een suikerfosfaat ruggengraat
dubbele helix
DNA bestaat uit 2 strengen, gelinkt via complementaire basen = complementaire sequenties
Basenparen: G-C (3 H-bruggen) en A-T (2H-bruggen)
DNA is anti-parallel: een streng groeit continu, andere discontinu
Dubbele helix helpt het uitleggen van DNA-replicatie mechanisme
structuur en functie van chromosomen
Typisch eukaryoot chromosoom kan honderden miljoenen basenparen (bp) lang zijn
Probleem: heel lang + moet passen in kern van de cel (2-4 µm) => sterke opvouwing
Chromosomen bestaan uit chromatine (=histonen + DNA)
DNA-proteïne complex
Chromosomen = dynamische structuren die switchen tussen dichte + losse opvouwing
Drie niveaus van opvouwing voor euchromatine
Opvouwing rond histonen: 7 keer korter (“beads on string”)
30 nm fiber: 7 keer korter
Chromatine lussen: variabel
Heterochromatine: supercompact DNA, nog meer dan de 3 niveaus (vaak genetisch inactief)
gespecialiseerde sequenties die nodig zijn voor chromosoomfunctie
centromeren (hierop binden kinetechore MT voor celdeling)
origins of replication
telomeren
= gespecialiseerde structuren aan einden van chromosomen
nodig voor behoud van integriteit van het chromosoom
6N repeats (TTAGGG)
T-loop (dubbelstrengig) om te beschermen tegen cellulaire exonucleasen
bacteriën hebben geen telomeren omdat DNA circulair is
probleem telomeren: laatste primer kan niet vervangen worden → elke celdeling chromosoom korter = na x aantal generaties bereiken telomeren hun bereik
=> oplossing: telomerase= enzym dat telomeren verlengd
telomeren en cellulaire veroudering
Lichaamscellen hebben een vooraf bepaalde levensduur = delen een beperkt aantal keer
Cellen die niet meer delen = senescent
Progressieve verkorting van telomeren met celdelingen
Telomerase is aanwezig:
In kiemlijncellen
In snel delende somatische cellen
Telomerase functie vermindert met de leeftijd
Introductie van telomerase kan cellijn “immortaliseren”
Telomerase geactiveerd in 90% van alle menselijke kankers
verschil in DNA copy number tussen cellen
ploïdie: het aantal kopies van de basis chromosomen set
meeste cellen bij de mens zijn diploïd (2C)
spermacellen en eicellen (=gameten) zijn haploïd (1C)
sommige gespec. cellen zijn nulliploïd (0C) bv. erythrocyten → hebben geen kern
sommige zijn polyploïd → kan veroorzaakt worden door 2 mechanismen
replicatie zonder celdeling
celfusie (bv. spiercellen)
copy number verandert tijdens de celcyclus
mitochondriaal DNA kan een copy number van 100 tot zelfs duizend hebben
celcyclus
tijdens de S-fase worden het DNA verdubbeld om zo aan elke dochtercel één chromosoom mee te geven
in de M-fase onderscheiden we nog de mitose (kerndeling) en de cytokinese (celdeling)
na de M-fase gaat de cel over in de interfase= S-fase, G1 en G2 fase
daarnaast is er ook een G0-fase= rustfase (tijdelijke of permanente resistentie)
celcyclus: mitochondriën (= cytoplasmatische organellen)
energieproduct d.m.v. oxidatieve fosforylatie
beschikken over eigen DNA + eigen genetische code + eigen transcriptie/translatie
geen introns of recombinatie
genetische code =/= universele omdat er heel weinig eiwit coderende genen zijn (slechts 13 polypeptiden moeten gemaakt worden)
verhoogde kans op mutaties (% mutatie bij dochtercel niet altijd gelijk aan oudercel)
mitochondrieel DNA geven ook ziektes → afgegeven in maternale lijn
eicel bevat veel mitochondriën → mRNA komt van moeder
replicatie van mtDNA moleculen is niet gekoppeld aan de celcyclus
sommige mtDNA moleculen kunnen meer gerepliceerd worden dan andere
opdelen van mtDNA moleculen bij de celdeling kan ongelijk zijn
celcyclus: meiose
dubbele deling maar 1 replicatie: geeft aanleiding tot haploïde sperma-en eicellen
bij eicellen is de deling speciaal
asymmetrisch: geeft aanleiding tot grote eicel en klein poollichaampje (gaat weg)
meiose stopt in meiose I gedurende de foetale ontwikkeling, vervolg vanaf de pubertijd met één deling per menstruele cyclus
paring van paternaal en maternaal homoloog tijdens meiose (t.g.v. hoge sequentieovereenkomst)
paring van X en Y bij de man alleen t.h.v. de pseudoautosomale regio’s (gelijkaardige sequenties aanwezig)
cross-overs komen ook voor => recombinatie
= breken van homologe chromosomen + terug aan elkaar zetten van maternale en paternale fragmenten
chiasmata (plaatsen waar cross-over gebeurt) zijn niet-random verdeeld
er bestaan hotspots voor recombinatie (bv. subtelomere gebieden)
bij XY → altijd recombinatie in pseudoautosomale regio
=> voordeel= genetische diversiteit
waarom elk van onze gameten uniek is
door selecteren van verschillende combinaties van DNA-sequenties op maternale + paternale homologen
door meiose zijn 2 spermacellen nooit genetisch gelijk (zelfde voor eicellen)
door recombinatie (+ paring paternaal en maternaal) oneindig aantal mogelijke combinaties