psychologie 1

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/90

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

91 Terms

1
New cards

pseudopsychologie

Niet wetenschappelijk onderbouwde stellingen aannemen als de waarheid/ de realiteit

2
New cards

een psychiater

iemand (arts) die diagnosen stelt in geestelijke ziektes (ernstige psychische stoornissen)+ medicatie voorschrijft

3
New cards

Psycholoog

master => afstudeerrichting: onderwijs, klinische psychologie, bedrijfspsychologie en theoretische + experimenteel (doen vaak onderzoek aan unief, labo’s, etc.) 

4
New cards

Psychotherapeut

een gespecialiseerde professional die met therapie complexere psychische en psychosociale problemen oplost => opleiding binnen bepaalde stroming in de psychologie bv cognitief, EMDR, ontwikkeling, etc.

5
New cards

Psychologisch consulent

bachelor toegepaste psychologie => diagnostiek (diagnostische test afnemen MAAR geen diagnose stellen!), onder visie klinisch psycholoog, ze mogen coachen, trainen, counselen, etc 

6
New cards

Arbeids- en organisatiepsychologen

psychologen in een bedrijf

7
New cards

Sportpsychologen

welzijn van sporters

8
New cards

Schoolpsychologen

bv stuvo of CLB

9
New cards

Klinisch psychologen

gwn psycholoog 

10
New cards

Forensische psychologen

een psycholoog die werkt met mensen in het strafrechtelijk systeem

11
New cards

Omgevingspsychologen

bestudeert de uitwisselingen tussen mensen en de fysieke omgeving want omgeving heeft invloed op legit alles ook gezondheid

12
New cards

Gerontopsychologen

voor oude mensen bv WZG

13
New cards

biologisch perspectief

richten zich naar de oorzaak van ons gedrag in het zenuwstelsel, hormoonstelsel, genen (het lichaam kan apart van de geest worden bestudeert) (vb. biomedische therapie)

14
New cards

neurowetenschap

tak binnen de psychologie houdt zich onder meer bezig met onderzoek naar het verdwijnen van bepaalde vermogens (zoals spraak en geheugen) als gevolg van beschadigingen van bepaalde hersengebieden 

15
New cards

behevioristisch perspectief

richt zich op het leren en de invloed van de omgeving op jouw gedrag, stimuli en responsen (observeerbaar gedrag) maar niet op het mentale aspect (vb. gedragstherapie)

16
New cards

psychodynamische psychologie

legt de nadruk op de onbewuste behoeftes, verlangen, herinneringen, etc.

17
New cards

ontwikkelingsperspectief

mensen veranderen als gevolg van de erfelijke eigenschappen en/of hun omgeving in alle aspecten (ook psychologisch) (vb. ontwikkelingstherapie)

18
New cards

cognitieve perspectief

richt zich op mentale processen bv. gedachten, leren, geheugen, perceptie, etc. ook hoe emotie en motivatie jouw perceptie kan beïnvloeden

19
New cards

whole-person perspectief

richt zich op psychodynamische - (het onbewuste), humanistische - (ggz), en het perspectief van karaktertrekken en temperament (kenmerken + individuele verschillen)

20
New cards

sociocultureel perspectief

sociaal en cultureel invloed op gedrag en mentale processen + hoe dat mensen zich gedragen in groep

21
New cards

sensatie

gewaarwording (de receptoren die de prikkels krijgen en er iets mee moeten doen => ik zie iets, maar weet nog niet wat dit is)

22
New cards

perceptie

waarneming (wet er gedaan werd/ het beeld dat gevormd werd met de opgenomen prikkels)

23
New cards

transductie

proces omvorming van energie: specifiek van stimulusinformatie (prikkels) naar een zenuwimpuls (het waarneembare/ neurale impulsen) = hoe verandert stimulatie in sensatie 

24
New cards

sensorische adaptatie

naarmate dat de stimulus gelijk blijft de receptorcellen minder gevoelig worden/ gewenning aan langdurige stimulus bv. je laat een dikke scheet in jouw kamer ma na een tijdje ruik jij da nie meer, ma als iem nu binnen zou komen zal die da wel ruiken

25
New cards

verschildrempel vs absoluut drempel

absoluut drempel = ondergrens van de sensatie (minimum nodig voor opmerking van prikkel), verschildrempel = kleinst waarneembare verschil tussen 2 stimuli

26
New cards

signaaldetectietheorie

sensatie is afhankelijk van de kenmerken van de stimulus, achtergrondstimulus en detector

27
New cards

wat- en waar-route in de hersenen

wat-route: wat + waar is dit= info over het object zelf en de omgeving, waar-route: waar bevindt dit object zich tov mezelf

28
New cards

kenmerkdetectoren

wat- en waar-route eindigt in de hersenen waar cellen stimuluskenmerken gaan interpreteren (hoe meer info hoe gespecialiseerder info verwerkt wordt), bv; lengte, licht, kleur, etc.

29
New cards

bottom-up en top-down verwerking

twee complementaire (aanvullend/maken elkaar sterker) processen die ook tegelijkertijd kunnen plaatsvinden

  • top-down verwerking: wanneer je primair afhankelijk bent van  een beeld of idee in je geest om stimulus te interpreteren, bv. find wally, sleutels zoeken, etc.

  • bottom-up verwerking: hebben de kenmerken van de stimulus en niet het beeld in de geest (dus wat je letterlijk ziet via kenmerk detectoren) bv. bewegende vis in een aquarium

30
New cards

perceptuele constantie

vermogen om het zelfde voorwerp te herkennen in verschillende omstandigheden: afstand, belichting, etc.

31
New cards

perceptuele blindheid

door selectieve aandacht het niet lukt om bepaalde dingen waar te nemen (aandacht is er niet op gericht dus verwacht je het niet echt)

32
New cards

veranderingsblindheid

perceptuele fout waarbij veranderingen die plaatsvinden in iemands visueel veld niet worden waargenomen

33
New cards

perceptuele ambiguïteit en vervorming

door onduidelijke stimuli of fouter perceptie krijg je een illusie of dubbelzinnig beeld

34
New cards

gestaltpsychologie

dat we dingen als een geheel waarnemen en niet als losse stukjes

35
New cards

gestaltpsychologie: figuur + achtergrond

het figuur/patroon waar alle aandacht naartoe gaat + de achtergrond waartegen we de figuur waarnemen vb. pizza: salami is de figuur tegen de grond van kaas + tomatensaus + deeg waaruit de pizza bestaat

36
New cards

gestaltpsychologie: subjectief contouren

hersenen haten lege plekken => opvullen op een subjectieve manier zodat je een geheel krijgt = sluiting

37
New cards

de 5 gestaltewetten

  • de wet van nabijheid

  • de wet van gelijkenis

  • de wet van continuering

  • de wet van gemeenschappelijke bestemming

  • de wet van Prägnaz

38
New cards

de wet van gelijkenis (uitleg)

samenvoeging van dingen die een gelijk uiterlijk hebben (vb. geluid, gevoelens, vissen mensen, etc.)

39
New cards

de wet van nabijheid (uitleg)

dingen bij elkaar voegen omdat ze nabij zijn (vb. : xo xo xo xo)

40
New cards

de wet van continuering (uitleg)

voorkeur geven aan ononderbroken (vb. een rechte lijn), netjes afgewerkte figuren ipv losse dingen

41
New cards

de wet van gemeenschappelijke bestemming (uitleg)

dingen die op elkaar lijken en zich gezamenlijk voortbewegen neem je visueel aan als 1 geheel (vb. drumband, ganzen)

42
New cards

de wet van Prägnaz (uitleg)

voorkeur geven aan de patroon dat ons het minste cognitieve inspanning kost => de eenvoudigste/simpelste beeld

43
New cards

theoretische verklaring voor perceptie

concluderen door leren: op basis van eerdere ervaringen kunnen wij sensorische stimulatie interpreteren => onze perceptie krijgt voornamelijk vorm door leren (of ervaringen) en niet door aangeboren factoren

44
New cards

concluderen door leren: perceptuele predispositie

voorbereid zijn om een specifieke stimulus te herkennen + betekenis geven in een gegeven context (vb. nieuwe moeder d ie gehuil van kind hoort)

45
New cards
46
New cards

Wat is leren vs. instinct?

  • Leren: een blijvende verandering in gedrag of mentale processen als gevolg van een bepaalde ervaring

  • instinct: reflexmatig gedrag

47
New cards

wat is klassieke conditionering?

Het is een vorm van leren waarbij je iets nieuws gaat koppelen aan iets wat je al automatisch doet.

goede is dat dit omkeerbaar is!! => extinctie

uitdoving mislukt en KC komt terug => spontaan herstel

48
New cards

wat is stimulus generalisatie?

wanneer je een bepaalde geconditioneerde response hebt voor iets, die zelfde reactie vertoon op alles wat er op lijkt (bv. gebeten door een hond? => bang van alle honden)

49
New cards

stimulusdiscriminatie

leren om op een bepaalde stimuli te reageren maar niet op gelijksoortige => selectief leren (bv. enkel bang zijn voor blaffende honden en niet honden int algemeen)

50
New cards

wat is conditionering van hogere orde?

een nieuwe prikkel roept een geleerde reactie op,
omdat hij gekoppeld is aan een eerdere geconditioneerde prikkel (niet direct aan de oorspronkelijke). (vb kat )

51
New cards

wat is de wet van het effect inhoudt?

gedrag (responsen) dat leidt tot prettige gevolgen wordt herhaald, gedrag (responsen) dat leidt tot onprettige gevolgen blijft voortaan achterwege. 

52
New cards

wat is operante conditionering?

Je leert gedrag te herhalen of te vermijden afhankelijk van wat er daarna gebeurt => beloningsgericht

53
New cards

wat is continue bekrachtiging, extinctie, shaping en Intermitterende bekrachtiging?

  • Continue bekrachtiging: elke keer wanneer dat er iets gebeurt => beloning 

  • Extinctie => weten dat zodra de beloning stopt, stopt het gedrag dan ook 

  • Shaping: alle gedrag in de richting van wat je wilt ga je belonen => beetje per beetje, gebeurt niet in 1, 2, 3 

  • Intermitterende bekrachtiging => af en toe belonen 

54
New cards

leg mij de Intermitterende bekrachtigingsschema uit

  • kan op 2 manieren: een ratioschema dat beloont na een bepaald aantal responses (vast en variabel) en een intervalschema dat pas beloont na een bepaald tijdsinterval (ook vast en variabel)

  • vast ratio: vast aantal responsen, hoog tempo, na elke beloning korte pauze, Ratio: kijken naar juiste aantal responsen​ (vb. stukwerk: per 10 stuks 2 euro)

  • ​variable ratio: aantal responsen varieert voordat een beloning​ ontvangen wordt, Hoog tempo, geen pauze​, kijken naar juiste aantal responsen vb. telewerk (weten niet hoeveel telefoontjes ze moeten plegen voordat iets daadwerkelijk verkocht wordt)

  • vast interval: De eerste reactie na een vaste bepaalde tijdsperiode wordt beloond, Ze doen even niets vlak na de beloning, maar gaan sneller reageren naarmate het tijdstip van de volgende beloning nadert, vanaf vast interval (vb. 30 sec) gepasseerd is, eerstvolgende juiste respons: beloond (Vb. Na 90 sec krijgt rat voedselpil bij eerstvolgende juiste respons. ​)​​

  • variable interval: Tijdsinterval varieert van beurt tot beurt, Traag responspatroon​, Meest onvoorspelbare bekrachtigingsschema (vb. De baas is amper op het werk. Plots is hij op een vergadering en maak je kans op een beloning​)​​​​

55
New cards

wat zijn primaire en secundaire beloningen?

  • Primair = bevredigen van elementaire biologische behoeften of verlangens

  • Secundair = werkt als bekrachtiger door aangeleerde associatie met primaire bekrachtiger

56
New cards

wat is het premack-principe?

Gebruik iets wat iemand graag doet als beloning voor iets wat hij minder graag doet.

57
New cards

wat zijn de 6 problemen van straf?

  1. Kracht van straf daalt als de dreiging van de straf daalt

  2. De kracht van een lokkende beloning is sterker dan de straf

  3. Straf lokt vluchtgedrag of agressie uit

  4. Straffende omgeving maakt “straf” normaal

  5. Straf geeft onrust en passiviteit

  6. Straf kan leiden tot oneerlijke behandeling

58
New cards

wat zijn de aandachtspunten met de verschillende vormen van leren? (Sociaal leren: Bandura’s uitdaging aan het behaviorisme)

aanvulling van OC

Mensen leren niet alleen door zelf iets te doen,
maar ook door naar anderen te kijken en hun gedrag na te doen.
Dat heet leren door observatie of imitatie.

  • Bandura: we leren door te observeren en na te doen.

  • Dit geldt voor goed én slecht gedrag.

  • Media (tv, internet, reclame) kunnen daardoor sterk invloed hebben op hoe mensen zich gedragen.

  • leren door observatie: leren via een model, Leren door succesvol gedrag te observeren en imiteren

  • Sociaal leren: het gedrag van een ander observeren en kijken welk effect het heeft

59
New cards

wat is het bobà-doll experiment?

  • Kinderen die een agressief model zagen vertoonden later meer agressief gedrag dan kinderen die geen agressief model zagen

  • Imitatie van gedrag dat bekrachtigd wordt

  • Soortgelijk effect als zelf beloond worden!

  • Geen imitatie van gedrag dat bestraft wordt

60
New cards

wat is het verschil tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie?

  • extrinsieke motivatie is het verlangen om een activiteit uit te voeren omwille van een externe consequentie vb. een beloning

  • intrinsieke motivatie is wanner je een activiteit wilt uitvoeren vanwegen de activiteit zelf ipv externe conseqie zoals een beloning

61
New cards

wat is de verwachtingstheorie ?

  • mensen gemotiveerd zijn wanneer dat ze weten/verwachten dat de uitkomst succesvol gaat zijn en ze de resultaten van de uitvoering waarderen

62
New cards

wat zijn de onverwachte effecten van beloningen op motivatie?

  • overrechtvaardiging: proces waarbij extrinsieke beloning interne motivatie verdringt (vb kinderen die houden van tekenen=> beloning had het plezier weggenomen)

  • beloningen werken alleen maar als: Beloning in verhouding tot de prestatie. Goed presteren = beloning, Beloning werkt bij opdrachten die men anders niet zou doen, Beloning werkt als er kwaliteit werd geleverd Vb. je krijgt niet zomaar een ‘diploma’, of ook nieuwe klanten (niet enkel familie) kopen je producten op je webshop

  • flow: extreme concentratie op bepaalde activiteit => gepaard met extatische gevoelens => verlies van tijd +gevoelens (werkt alleen bij intrinsieke motivatie)

63
New cards

wat is de behoeftehiërarchie van Maslow?

  • gebaseerd op de 3 oude theorieën die te eenzijdig waren: de instincttheorie, drijfveertheorie, freud psychodynamische theorie

  • De psycholoog Abraham Maslow zei dat mensen verschillende soorten behoeften hebben,
    en dat we ze meestal in een vaste volgorde proberen te vervullen
    van basisbehoeften naar hogere behoeften.

<ul><li><p>gebaseerd op de<strong> 3 oude theorieën die te eenzijdig waren:</strong> <span><span>de instincttheorie, drijfveertheorie, freud psychodynamische theorie</span></span></p></li><li><p>De psycholoog <strong>Abraham Maslow</strong> zei dat mensen <strong>verschillende soorten behoeften</strong> hebben,<br>en dat we ze meestal <strong>in een vaste volgorde</strong> proberen te vervullen<br>van <strong>basisbehoeften</strong> naar <strong>hogere behoeften</strong>.</p></li></ul><p></p>
64
New cards

Hoe kan de motivatie verhoogd kan worden via de zelfdeterminatietheorie?

  • mensen geven van nature vorm aan hun omgeving gericht op groei en integratie (samenvoegen tot een geheel, waarbij iets deel gaat uitmaken van een grotere structuur)

  • belangrijk dat mensen in een gestimuleerde omgeving blijven

  • de 3 basisbehoeften: autonomie (psychologisch vrij handerlen en niet onder druk), competentie (zich bekwaam voelen) en verbondenheid (positieve relaties bouwen met anderen) = intrinsieke motivatie

65
New cards

wat zijn de meest voorkomende emoties?

Verdriet, angst, woede, afkeer, minachting, geluk en verrassing

66
New cards

wat is het onderscheid tussen primaire en secundaire emoties?

  • primaire emoties: de basisemoties die iedereen ervaart. => Ze zijn aangeboren en automatisch, je voelt ze meteen, zonder erover na te denken.

  • secundaire emoties: emoties die ontstaan nadat je eerst iets hebt nagedacht of geëvalueerd, ze zijn aangeleerd en afhankelijk van cultuur, ervaring en opvoeding, vaak zijn ze een combinatie van primaire emoties.

67
New cards

wat zijn de 4 onderdelen van emoties?

  1. fysiologische arousal: lichamelijke sensatie (lust of onlust)

  2. subjectieve gevoelens: resulterende emotie is voor iedereen anders

  3. cognitieve interpretatie: bepaalde gebeurtenis krijgt een betekenis dat kan leiden tot emotie

  4. gedragsmatige reacties: emotie zorgt voor reactie op bepaalde gebeurtenis

68
New cards

wat zijn de functies van emoties?

  • signaal voor iets

  • geheugen: snelle beoordeling situaties

  • acties/reacties

  • zuig uit jouw duim op het examen

69
New cards

wat zijn de kenmerken van temperament?

  • hoe snel wordt je boos, blij, gelukkig, etc., Temperament is de aangeboren basis van je persoonlijkheid.
    Het bepaalt hoe je van nature reageert op dingen, vooral op emotioneel vlak.

  • bestaat uit: Emotionele reacties → hoe sterk en hoe snel je op dingen reageert (bijv. boos, bang, blij). en Stemming → je algemene “basisgevoel”, of je meestal vrolijk, rustig of gespannen bent.

70
New cards

wat zijn de kenmerken van persoonlijkheid?

  • Locus of control: intern/extern => oorzaak bij jezelf vs. verantwoording zoeken van de omgeving

  • Persoonlijkheid = temperament + leerervaringen (nature + nurture).

  • Karaktertrekken = de zichtbare, stabiele eigenschappen die daaruit ontstaan.

Je persoonlijkheid is de volledige mix van wie je bent het resultaat van je temperament + je ervaringen + je gedachten en motivaties.

  • Karaktertrekken = stabiele eigenschappen die anderen bij jou herkennen
    (zoals: koppig, enthousiast, optimistisch, rustig, introvert, …).

  • De basis van die karaktertrekken is je temperament,
    maar ze worden bijgestuurd door wat je leert en meemaakt.

71
New cards

wat zijn de verschillen en gelijkenissen tussen temperament en persoonlijkheid?

  • Temperament = wat je van nature hebt (je biologische, aangeboren basis).

  • Persoonlijkheid = wie je bent geworden (temperament + ervaringen + denken + leren).

72
New cards

wat is het nature nurture debat?

Nature = wat je erft
Nurture = wat je leert

komt ons gedrag, onze persoonlijkheid en ons talent door aanleg of door opvoeding en ervaring

73
New cards

wat zijn de 5 basispersoonlijkheidstrekken?

  1. open vs gesloten

  2. betrouwbaar vs onbetrouwbaar (consciëntieus vs chaotisch)

  3. extravers vs introvert

  4. vertrouwend vs wantrouwen/achterdochtig (warm vs koel)

  5. zelfverzekerd vs temperamentvol (neuroticism)

74
New cards

wat zijn de 5 verschillende perspectieven in de psychologie bij persoonlijkheid?

jouw jeugd/ kindertijd bepaald hoe je vandaag de dag reageert (het onbewuste)

  1. id: gewoon doen waarin je zin hebt: wil enkel driftes en behoeftes bevredigen vb. je wilt plassen, ga je je gwn plassen  

  2. super ego: moraliteiten, alles goed en beter doen enz, bv. alle lessen blokken 

  3. ego: realiteitsprincipe : bv. realistisch bekijken wa da je ga leren en wa da je een andere dag ga doen 

  4. eros: Lustprincipe, alle gedrag dat fijn of plezierig is vb. hobby’s, seks, grapjes, etc.

  5. thanatos: Het verwijst naar  de doodsdrift een onbewuste drang naar vernietiging, agressie of rust (niet-bestaan).

75
New cards

wat zijn stress, traumatische - en chronische stressoren?

  • stress: een lichamelijke of psychische respons op een een uitdaging of bedreigende situatie met eustress (positieve stress) en distress (negative stress)

  • traumatische stressor: Situatie die de geestelijke of lichamelijke veiligheid bedreigt -> angst, hulpeloosheid, afschuw

  • chronische stressor: stress voor een lange tijd met maatschappelijke stressoren (vb. armoede, racisme, discriminatie, etc.), compassiemoeheid (secundaire traumatisering door steeds rond mensen te zijn met trauma’s of stress => vb. therapeut of dokter, etc.), major life events (bv. zwangerschap, trouwen, etc.), dagelijks leven en burn-out (emotionele uitputting)

76
New cards

het rouwproces

  • een vorm van traumatische stress

  • rouw: emotionele reactie op persoonlijk verlies met shock, ontkenning, frustratie, depressie, experiment, besluit en integratie

  • Sociale interactie bij rouw: Sociale interactie is cruciaal bij rouwverwerking, vooral omdat men in deze periode extra kwetsbaar en sociaal teruggetrokken kan zijn. Hulp van vrienden en medeleven kunnen hierbij helpen. Het is belangrijk dat rouwenden hun pijn kunnen toelaten en voelen, en dat het proces niet overhaast wordt.

  • Miskende rouw: is verdriet om een verlies dat niet wordt erkend door de omgeving
    zoals bij een echtscheiding, miskraam of verbroken vriendschap. Deze rouw krijgt weinig begrip, maar vraagt wel steun en erkenning om te verwerken.

77
New cards

posttraumatische stressstoornis

blijvende angst en stress na een traumatische gebeurtenis (met herinneringen die blijven terugkomen en moeilijk te verwerken emoties.)

78
New cards

persoonlijkheid heeft invloed op hoe je stress ervaart hoe komt dit?

stress wordt verminderd als:

  • je persoonlijkheid type B hebt (niet type A = perfectionist)

  • een interne locus hebt

  • optimistisch bent

  • een dikke huid hebt etc.

79
New cards

wat is locus/control ?

verwachting van eigen leven te kunnen beïnvloeden

  • intern (geloof dat je zelf veel kan doen om leven te beïnvloeden)

  • extern (geloof dat je niks kunt doen om leven te beïnvloeden)

=> extreme vorm van aangeleerde hulpeloosheid

80
New cards

wat is de invloed van weerbaarheid, optimisme en veerkracht op kwetsbaarheid voor stress?

  • weerbaarheid: hoe goed je ertegen kan (stress)

  • optimisme: (positief denken)

  • veerkracht: (de kracht hebben om toch door te doen ondanks wat er gaande is)

81
New cards

wat zijn de 5 verschillende psychologische copingstrategieën om de invloed van stress op gezondheid te verminderen?

afweer vs coping: Inspanningen verrichten om de symptomen van stress of het bewustzijn van stress te verminderen + defensieve houding (vb. uitstelgedrag) vs actieve houding (het probleem gaan proberen op te lossen)

  1. probleem gericht zijn (vb. positief: time management, negatief: passiviteit => zien wat er gaat gebeuren) en emotiegericht zijn (vb. positief: voor jezelf zorgen, negatief: inactiviteit => bed rotting)

  2. cognitieve herstructurering: perspectief kunnen verander/probleem kunnen omvormen 

  3. sociale vergelijking: neerwaarts: geeft u een beter gevoel over waar je staat maar push jou niet om beter te doen en opwaarts: vergelijken met mensen die alles goed hebben gedaan: 2 gevolgen motiveert jou of demotiveert jou 

  4. positieve emoties: ermee omgaan met vb. humor

  5. betekenis vinden => kan optimistisch zijn

82
New cards

wat zijn de 4 keuzes die op het gebied van levenswijze de invloed van stress op gezondheid kunnen verminderen?

  1. sociale steun => sociaal netwerk!!!

  2. lichaamsbeweging

  3. voeding - en eetpatroon + genoeg slaap

  4. omgaan met het hier en nu: leven in het moment, met aandacht en aanvaarding

83
New cards

wat is geluksgevoel en subjectief welbevinden?

de manier waarop iemand zijn of haar leven beoordeelt inclusief cognitieve en emotionele reacties => geluk

84
New cards

wat is het biopsychosociaal model op ziekte?

Het biopsychosociaal model zegt dat gezondheid en ziekte niet alleen door het lichaam worden bepaald, maar ook door je gedachten (psyche) en je omgeving (sociaal).

85
New cards

wat zijn de 3 verschillende soorten psychosomatiek?

  1. Somatisch-symptoomstoornis
    → Overmatige angst of bezorgdheid over lichamelijke klachten.

  2. Ziekteangststoornis (vroeger hypochondrie)
    → Bang zijn om ernstig ziek te zijn, zonder duidelijke klachten.

  3. Conversiestoornis
    → Lichamelijke uitval (zoals verlamming of spraakverlies)
    zonder dat artsen een lichamelijke oorzaak vinden.

86
New cards

wat zijn de verschillende soorten psychosomatische klachten?

  • Pijnklachten: rug, hoofd, schouders/nek, gewrichten, spieren, borst, bekken

  • Langdurige vermoeidheid: chronische vermoeidheid, CVS

  • Gastro-intestinale klachten: buik/maagpijn, constipatie, diarree, misselijkheid

  • Uitvalsverschijnselen: verlammingsverschijnselen, evenwicht-, spraak-, slikproblemen

  • Andere: duizeligheid, hartkloppingen 2. Psychosomatiek

87
New cards

wat is het risico van een somatische fixatie in de gezondheidszorg?

Soms richten patiënt en arts zich te veel op lichamelijke oorzaken, waardoor de psychische kant van de klachten over het hoofd wordt gezien.

88
New cards

wat is het onderscheid tussen acute en chronische pijn?

  • Acute pijn: duurt kort, komt meestal door verwonding of ziekte (bv. snijwonde, operatie, migraine), verdwijnt zodra het lichaam hersteld is. Gedrag: de persoon is angstig en gespannen, reageert met een vlucht- of vechtreactie.

=> Acute pijn = waarschuwingssignaal dat er iets mis is in het lichaam.

  • Chronische pijn: duurt lang, begint vaak als acute pijn, maar blijft aanhouden., Soms is er een duidelijke oorzaak (bv. reuma), maar vaak geen medische verklaring (zoals bij rugpijn), de pijn neemt het leven over: de persoon denkt en leeft rond de pijn, Gevolg: minder energie, minder interesse in werk, familie of hobby’s, vaak met slaapproblemen, prikkelbaarheid en somberheid (depressieve klachten).

=> Chronische pijn = pijn die blijft, ook als het lichaam genezen is.

89
New cards

wat is het onderscheid tussen somatische en psychogene pijn?

  • somatische pijn: pijn in het lichaam

  • psychogene pijn: pijn in de geest maar voelt echt aan

90
New cards

wat zijn de 4 invloeden dat psychologie kan hebben op de beleving van pijn?

  1. Stemming: angst en depressie verlagen de pijntolerantie, waardoor meer pijn ontstaat

  2. Aandacht: door je op pijn te concentreren, wordt de pijnbeleving heviger

  3. Cognities: verwachtingen over een toename of afname van pijn kunnen zichzelf gaan waarmaken

  4. Sociale context: de invloed van mensen om ons heen 3. Psychische aspecten van pijn

91
New cards

wat zijn de aanwijzingen en behandeling van psychsomatische (pijn)klachten?

Aanwijzingen:

  • Pijn zonder duidelijke lichamelijke oorzaak

  • Klachten houden lang aan of worden chronisch

  • Soms beïnvloed door stress, levensstijl of psychische factoren

Behandeling:

  • Eerstelijn: medicijnen bij acute pijn

  • Psychologische begeleiding: praten over de klachten, steun en uitleg

  • Rust en eventueel medicatie

  • Aanpassingen in levensstijl en dagelijkse belasting

  • Partner betrekken bij begeleiding

  • Bij aanhoudende klachten: gespecialiseerde psychosomatische zorg of opname