1/90
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
pseudopsychologie
Niet wetenschappelijk onderbouwde stellingen aannemen als de waarheid/ de realiteit
een psychiater
iemand (arts) die diagnosen stelt in geestelijke ziektes (ernstige psychische stoornissen)+ medicatie voorschrijft
Psycholoog
master => afstudeerrichting: onderwijs, klinische psychologie, bedrijfspsychologie en theoretische + experimenteel (doen vaak onderzoek aan unief, labo’s, etc.)
Psychotherapeut
een gespecialiseerde professional die met therapie complexere psychische en psychosociale problemen oplost => opleiding binnen bepaalde stroming in de psychologie bv cognitief, EMDR, ontwikkeling, etc.
Psychologisch consulent
bachelor toegepaste psychologie => diagnostiek (diagnostische test afnemen MAAR geen diagnose stellen!), onder visie klinisch psycholoog, ze mogen coachen, trainen, counselen, etc
Arbeids- en organisatiepsychologen
psychologen in een bedrijf
Sportpsychologen
welzijn van sporters
Schoolpsychologen
bv stuvo of CLB
Klinisch psychologen
gwn psycholoog
Forensische psychologen
een psycholoog die werkt met mensen in het strafrechtelijk systeem
Omgevingspsychologen
bestudeert de uitwisselingen tussen mensen en de fysieke omgeving want omgeving heeft invloed op legit alles ook gezondheid
Gerontopsychologen
voor oude mensen bv WZG
biologisch perspectief
richten zich naar de oorzaak van ons gedrag in het zenuwstelsel, hormoonstelsel, genen (het lichaam kan apart van de geest worden bestudeert) (vb. biomedische therapie)
neurowetenschap
tak binnen de psychologie houdt zich onder meer bezig met onderzoek naar het verdwijnen van bepaalde vermogens (zoals spraak en geheugen) als gevolg van beschadigingen van bepaalde hersengebieden
behevioristisch perspectief
richt zich op het leren en de invloed van de omgeving op jouw gedrag, stimuli en responsen (observeerbaar gedrag) maar niet op het mentale aspect (vb. gedragstherapie)
psychodynamische psychologie
legt de nadruk op de onbewuste behoeftes, verlangen, herinneringen, etc.
ontwikkelingsperspectief
mensen veranderen als gevolg van de erfelijke eigenschappen en/of hun omgeving in alle aspecten (ook psychologisch) (vb. ontwikkelingstherapie)
cognitieve perspectief
richt zich op mentale processen bv. gedachten, leren, geheugen, perceptie, etc. ook hoe emotie en motivatie jouw perceptie kan beïnvloeden
whole-person perspectief
richt zich op psychodynamische - (het onbewuste), humanistische - (ggz), en het perspectief van karaktertrekken en temperament (kenmerken + individuele verschillen)
sociocultureel perspectief
sociaal en cultureel invloed op gedrag en mentale processen + hoe dat mensen zich gedragen in groep
sensatie
gewaarwording (de receptoren die de prikkels krijgen en er iets mee moeten doen => ik zie iets, maar weet nog niet wat dit is)
perceptie
waarneming (wet er gedaan werd/ het beeld dat gevormd werd met de opgenomen prikkels)
transductie
proces omvorming van energie: specifiek van stimulusinformatie (prikkels) naar een zenuwimpuls (het waarneembare/ neurale impulsen) = hoe verandert stimulatie in sensatie
sensorische adaptatie
naarmate dat de stimulus gelijk blijft de receptorcellen minder gevoelig worden/ gewenning aan langdurige stimulus bv. je laat een dikke scheet in jouw kamer ma na een tijdje ruik jij da nie meer, ma als iem nu binnen zou komen zal die da wel ruiken
verschildrempel vs absoluut drempel
absoluut drempel = ondergrens van de sensatie (minimum nodig voor opmerking van prikkel), verschildrempel = kleinst waarneembare verschil tussen 2 stimuli
signaaldetectietheorie
sensatie is afhankelijk van de kenmerken van de stimulus, achtergrondstimulus en detector
wat- en waar-route in de hersenen
wat-route: wat + waar is dit= info over het object zelf en de omgeving, waar-route: waar bevindt dit object zich tov mezelf
kenmerkdetectoren
wat- en waar-route eindigt in de hersenen waar cellen stimuluskenmerken gaan interpreteren (hoe meer info hoe gespecialiseerder info verwerkt wordt), bv; lengte, licht, kleur, etc.
bottom-up en top-down verwerking
twee complementaire (aanvullend/maken elkaar sterker) processen die ook tegelijkertijd kunnen plaatsvinden
top-down verwerking: wanneer je primair afhankelijk bent van een beeld of idee in je geest om stimulus te interpreteren, bv. find wally, sleutels zoeken, etc.
bottom-up verwerking: hebben de kenmerken van de stimulus en niet het beeld in de geest (dus wat je letterlijk ziet via kenmerk detectoren) bv. bewegende vis in een aquarium
perceptuele constantie
vermogen om het zelfde voorwerp te herkennen in verschillende omstandigheden: afstand, belichting, etc.
perceptuele blindheid
door selectieve aandacht het niet lukt om bepaalde dingen waar te nemen (aandacht is er niet op gericht dus verwacht je het niet echt)
veranderingsblindheid
perceptuele fout waarbij veranderingen die plaatsvinden in iemands visueel veld niet worden waargenomen
perceptuele ambiguïteit en vervorming
door onduidelijke stimuli of fouter perceptie krijg je een illusie of dubbelzinnig beeld
gestaltpsychologie
dat we dingen als een geheel waarnemen en niet als losse stukjes
gestaltpsychologie: figuur + achtergrond
het figuur/patroon waar alle aandacht naartoe gaat + de achtergrond waartegen we de figuur waarnemen vb. pizza: salami is de figuur tegen de grond van kaas + tomatensaus + deeg waaruit de pizza bestaat
gestaltpsychologie: subjectief contouren
hersenen haten lege plekken => opvullen op een subjectieve manier zodat je een geheel krijgt = sluiting
de 5 gestaltewetten
de wet van nabijheid
de wet van gelijkenis
de wet van continuering
de wet van gemeenschappelijke bestemming
de wet van Prägnaz
de wet van gelijkenis (uitleg)
samenvoeging van dingen die een gelijk uiterlijk hebben (vb. geluid, gevoelens, vissen mensen, etc.)
de wet van nabijheid (uitleg)
dingen bij elkaar voegen omdat ze nabij zijn (vb. : xo xo xo xo)
de wet van continuering (uitleg)
voorkeur geven aan ononderbroken (vb. een rechte lijn), netjes afgewerkte figuren ipv losse dingen
de wet van gemeenschappelijke bestemming (uitleg)
dingen die op elkaar lijken en zich gezamenlijk voortbewegen neem je visueel aan als 1 geheel (vb. drumband, ganzen)
de wet van Prägnaz (uitleg)
voorkeur geven aan de patroon dat ons het minste cognitieve inspanning kost => de eenvoudigste/simpelste beeld
theoretische verklaring voor perceptie
concluderen door leren: op basis van eerdere ervaringen kunnen wij sensorische stimulatie interpreteren => onze perceptie krijgt voornamelijk vorm door leren (of ervaringen) en niet door aangeboren factoren
concluderen door leren: perceptuele predispositie
voorbereid zijn om een specifieke stimulus te herkennen + betekenis geven in een gegeven context (vb. nieuwe moeder d ie gehuil van kind hoort)
Wat is leren vs. instinct?
Leren: een blijvende verandering in gedrag of mentale processen als gevolg van een bepaalde ervaring
instinct: reflexmatig gedrag
wat is klassieke conditionering?
Het is een vorm van leren waarbij je iets nieuws gaat koppelen aan iets wat je al automatisch doet.
goede is dat dit omkeerbaar is!! => extinctie
uitdoving mislukt en KC komt terug => spontaan herstel
wat is stimulus generalisatie?
wanneer je een bepaalde geconditioneerde response hebt voor iets, die zelfde reactie vertoon op alles wat er op lijkt (bv. gebeten door een hond? => bang van alle honden)
stimulusdiscriminatie
leren om op een bepaalde stimuli te reageren maar niet op gelijksoortige => selectief leren (bv. enkel bang zijn voor blaffende honden en niet honden int algemeen)
wat is conditionering van hogere orde?
een nieuwe prikkel roept een geleerde reactie op,
omdat hij gekoppeld is aan een eerdere geconditioneerde prikkel (niet direct aan de oorspronkelijke). (vb kat )
wat is de wet van het effect inhoudt?
gedrag (responsen) dat leidt tot prettige gevolgen wordt herhaald, gedrag (responsen) dat leidt tot onprettige gevolgen blijft voortaan achterwege.
wat is operante conditionering?
Je leert gedrag te herhalen of te vermijden afhankelijk van wat er daarna gebeurt => beloningsgericht
wat is continue bekrachtiging, extinctie, shaping en Intermitterende bekrachtiging?
Continue bekrachtiging: elke keer wanneer dat er iets gebeurt => beloning
Extinctie => weten dat zodra de beloning stopt, stopt het gedrag dan ook
Shaping: alle gedrag in de richting van wat je wilt ga je belonen => beetje per beetje, gebeurt niet in 1, 2, 3
Intermitterende bekrachtiging => af en toe belonen
leg mij de Intermitterende bekrachtigingsschema uit
kan op 2 manieren: een ratioschema dat beloont na een bepaald aantal responses (vast en variabel) en een intervalschema dat pas beloont na een bepaald tijdsinterval (ook vast en variabel)
vast ratio: vast aantal responsen, hoog tempo, na elke beloning korte pauze, Ratio: kijken naar juiste aantal responsen (vb. stukwerk: per 10 stuks 2 euro)
variable ratio: aantal responsen varieert voordat een beloning ontvangen wordt, Hoog tempo, geen pauze, kijken naar juiste aantal responsen vb. telewerk (weten niet hoeveel telefoontjes ze moeten plegen voordat iets daadwerkelijk verkocht wordt)
vast interval: De eerste reactie na een vaste bepaalde tijdsperiode wordt beloond, Ze doen even niets vlak na de beloning, maar gaan sneller reageren naarmate het tijdstip van de volgende beloning nadert, vanaf vast interval (vb. 30 sec) gepasseerd is, eerstvolgende juiste respons: beloond (Vb. Na 90 sec krijgt rat voedselpil bij eerstvolgende juiste respons. )
variable interval: Tijdsinterval varieert van beurt tot beurt, Traag responspatroon, Meest onvoorspelbare bekrachtigingsschema (vb. De baas is amper op het werk. Plots is hij op een vergadering en maak je kans op een beloning)
wat zijn primaire en secundaire beloningen?
Primair = bevredigen van elementaire biologische behoeften of verlangens
Secundair = werkt als bekrachtiger door aangeleerde associatie met primaire bekrachtiger
wat is het premack-principe?
Gebruik iets wat iemand graag doet als beloning voor iets wat hij minder graag doet.
wat zijn de 6 problemen van straf?
Kracht van straf daalt als de dreiging van de straf daalt
De kracht van een lokkende beloning is sterker dan de straf
Straf lokt vluchtgedrag of agressie uit
Straffende omgeving maakt “straf” normaal
Straf geeft onrust en passiviteit
Straf kan leiden tot oneerlijke behandeling
wat zijn de aandachtspunten met de verschillende vormen van leren? (Sociaal leren: Bandura’s uitdaging aan het behaviorisme)
aanvulling van OC
Mensen leren niet alleen door zelf iets te doen,
maar ook door naar anderen te kijken en hun gedrag na te doen.
Dat heet leren door observatie of imitatie.
Bandura: we leren door te observeren en na te doen.
Dit geldt voor goed én slecht gedrag.
Media (tv, internet, reclame) kunnen daardoor sterk invloed hebben op hoe mensen zich gedragen.
leren door observatie: leren via een model, Leren door succesvol gedrag te observeren en imiteren
Sociaal leren: het gedrag van een ander observeren en kijken welk effect het heeft
wat is het bobà-doll experiment?
Kinderen die een agressief model zagen vertoonden later meer agressief gedrag dan kinderen die geen agressief model zagen
Imitatie van gedrag dat bekrachtigd wordt
Soortgelijk effect als zelf beloond worden!
Geen imitatie van gedrag dat bestraft wordt
wat is het verschil tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie?
extrinsieke motivatie is het verlangen om een activiteit uit te voeren omwille van een externe consequentie vb. een beloning
intrinsieke motivatie is wanner je een activiteit wilt uitvoeren vanwegen de activiteit zelf ipv externe conseqie zoals een beloning
wat is de verwachtingstheorie ?
mensen gemotiveerd zijn wanneer dat ze weten/verwachten dat de uitkomst succesvol gaat zijn en ze de resultaten van de uitvoering waarderen
wat zijn de onverwachte effecten van beloningen op motivatie?
overrechtvaardiging: proces waarbij extrinsieke beloning interne motivatie verdringt (vb kinderen die houden van tekenen=> beloning had het plezier weggenomen)
beloningen werken alleen maar als: Beloning in verhouding tot de prestatie. Goed presteren = beloning, Beloning werkt bij opdrachten die men anders niet zou doen, Beloning werkt als er kwaliteit werd geleverd Vb. je krijgt niet zomaar een ‘diploma’, of ook nieuwe klanten (niet enkel familie) kopen je producten op je webshop
flow: extreme concentratie op bepaalde activiteit => gepaard met extatische gevoelens => verlies van tijd +gevoelens (werkt alleen bij intrinsieke motivatie)
wat is de behoeftehiërarchie van Maslow?
gebaseerd op de 3 oude theorieën die te eenzijdig waren: de instincttheorie, drijfveertheorie, freud psychodynamische theorie
De psycholoog Abraham Maslow zei dat mensen verschillende soorten behoeften hebben,
en dat we ze meestal in een vaste volgorde proberen te vervullen
van basisbehoeften naar hogere behoeften.

Hoe kan de motivatie verhoogd kan worden via de zelfdeterminatietheorie?
mensen geven van nature vorm aan hun omgeving gericht op groei en integratie (samenvoegen tot een geheel, waarbij iets deel gaat uitmaken van een grotere structuur)
belangrijk dat mensen in een gestimuleerde omgeving blijven
de 3 basisbehoeften: autonomie (psychologisch vrij handerlen en niet onder druk), competentie (zich bekwaam voelen) en verbondenheid (positieve relaties bouwen met anderen) = intrinsieke motivatie
wat zijn de meest voorkomende emoties?
Verdriet, angst, woede, afkeer, minachting, geluk en verrassing
wat is het onderscheid tussen primaire en secundaire emoties?
primaire emoties: de basisemoties die iedereen ervaart. => Ze zijn aangeboren en automatisch, je voelt ze meteen, zonder erover na te denken.
secundaire emoties: emoties die ontstaan nadat je eerst iets hebt nagedacht of geëvalueerd, ze zijn aangeleerd en afhankelijk van cultuur, ervaring en opvoeding, vaak zijn ze een combinatie van primaire emoties.
wat zijn de 4 onderdelen van emoties?
fysiologische arousal: lichamelijke sensatie (lust of onlust)
subjectieve gevoelens: resulterende emotie is voor iedereen anders
cognitieve interpretatie: bepaalde gebeurtenis krijgt een betekenis dat kan leiden tot emotie
gedragsmatige reacties: emotie zorgt voor reactie op bepaalde gebeurtenis
wat zijn de functies van emoties?
signaal voor iets
geheugen: snelle beoordeling situaties
acties/reacties
zuig uit jouw duim op het examen
wat zijn de kenmerken van temperament?
hoe snel wordt je boos, blij, gelukkig, etc., Temperament is de aangeboren basis van je persoonlijkheid.
Het bepaalt hoe je van nature reageert op dingen, vooral op emotioneel vlak.
bestaat uit: Emotionele reacties → hoe sterk en hoe snel je op dingen reageert (bijv. boos, bang, blij). en Stemming → je algemene “basisgevoel”, of je meestal vrolijk, rustig of gespannen bent.
wat zijn de kenmerken van persoonlijkheid?
Locus of control: intern/extern => oorzaak bij jezelf vs. verantwoording zoeken van de omgeving
Persoonlijkheid = temperament + leerervaringen (nature + nurture).
Karaktertrekken = de zichtbare, stabiele eigenschappen die daaruit ontstaan.
Je persoonlijkheid is de volledige mix van wie je bent het resultaat van je temperament + je ervaringen + je gedachten en motivaties.
Karaktertrekken = stabiele eigenschappen die anderen bij jou herkennen
(zoals: koppig, enthousiast, optimistisch, rustig, introvert, …).
De basis van die karaktertrekken is je temperament,
maar ze worden bijgestuurd door wat je leert en meemaakt.
wat zijn de verschillen en gelijkenissen tussen temperament en persoonlijkheid?
Temperament = wat je van nature hebt (je biologische, aangeboren basis).
Persoonlijkheid = wie je bent geworden (temperament + ervaringen + denken + leren).
wat is het nature nurture debat?
Nature = wat je erft
Nurture = wat je leert
komt ons gedrag, onze persoonlijkheid en ons talent door aanleg of door opvoeding en ervaring
wat zijn de 5 basispersoonlijkheidstrekken?
open vs gesloten
betrouwbaar vs onbetrouwbaar (consciëntieus vs chaotisch)
extravers vs introvert
vertrouwend vs wantrouwen/achterdochtig (warm vs koel)
zelfverzekerd vs temperamentvol (neuroticism)
wat zijn de 5 verschillende perspectieven in de psychologie bij persoonlijkheid?
jouw jeugd/ kindertijd bepaald hoe je vandaag de dag reageert (het onbewuste)
id: gewoon doen waarin je zin hebt: wil enkel driftes en behoeftes bevredigen vb. je wilt plassen, ga je je gwn plassen
super ego: moraliteiten, alles goed en beter doen enz, bv. alle lessen blokken
ego: realiteitsprincipe : bv. realistisch bekijken wa da je ga leren en wa da je een andere dag ga doen
eros: Lustprincipe, alle gedrag dat fijn of plezierig is vb. hobby’s, seks, grapjes, etc.
thanatos: Het verwijst naar de doodsdrift een onbewuste drang naar vernietiging, agressie of rust (niet-bestaan).
wat zijn stress, traumatische - en chronische stressoren?
stress: een lichamelijke of psychische respons op een een uitdaging of bedreigende situatie met eustress (positieve stress) en distress (negative stress)
traumatische stressor: Situatie die de geestelijke of lichamelijke veiligheid bedreigt -> angst, hulpeloosheid, afschuw
chronische stressor: stress voor een lange tijd met maatschappelijke stressoren (vb. armoede, racisme, discriminatie, etc.), compassiemoeheid (secundaire traumatisering door steeds rond mensen te zijn met trauma’s of stress => vb. therapeut of dokter, etc.), major life events (bv. zwangerschap, trouwen, etc.), dagelijks leven en burn-out (emotionele uitputting)
het rouwproces
een vorm van traumatische stress
rouw: emotionele reactie op persoonlijk verlies met shock, ontkenning, frustratie, depressie, experiment, besluit en integratie
Sociale interactie bij rouw: Sociale interactie is cruciaal bij rouwverwerking, vooral omdat men in deze periode extra kwetsbaar en sociaal teruggetrokken kan zijn. Hulp van vrienden en medeleven kunnen hierbij helpen. Het is belangrijk dat rouwenden hun pijn kunnen toelaten en voelen, en dat het proces niet overhaast wordt.
Miskende rouw: is verdriet om een verlies dat niet wordt erkend door de omgeving
zoals bij een echtscheiding, miskraam of verbroken vriendschap. Deze rouw krijgt weinig begrip, maar vraagt wel steun en erkenning om te verwerken.
posttraumatische stressstoornis
blijvende angst en stress na een traumatische gebeurtenis (met herinneringen die blijven terugkomen en moeilijk te verwerken emoties.)
persoonlijkheid heeft invloed op hoe je stress ervaart hoe komt dit?
stress wordt verminderd als:
je persoonlijkheid type B hebt (niet type A = perfectionist)
een interne locus hebt
optimistisch bent
een dikke huid hebt etc.
wat is locus/control ?
verwachting van eigen leven te kunnen beïnvloeden
intern (geloof dat je zelf veel kan doen om leven te beïnvloeden)
extern (geloof dat je niks kunt doen om leven te beïnvloeden)
=> extreme vorm van aangeleerde hulpeloosheid
wat is de invloed van weerbaarheid, optimisme en veerkracht op kwetsbaarheid voor stress?
weerbaarheid: hoe goed je ertegen kan (stress)
optimisme: (positief denken)
veerkracht: (de kracht hebben om toch door te doen ondanks wat er gaande is)
wat zijn de 5 verschillende psychologische copingstrategieën om de invloed van stress op gezondheid te verminderen?
afweer vs coping: Inspanningen verrichten om de symptomen van stress of het bewustzijn van stress te verminderen + defensieve houding (vb. uitstelgedrag) vs actieve houding (het probleem gaan proberen op te lossen)
probleem gericht zijn (vb. positief: time management, negatief: passiviteit => zien wat er gaat gebeuren) en emotiegericht zijn (vb. positief: voor jezelf zorgen, negatief: inactiviteit => bed rotting)
cognitieve herstructurering: perspectief kunnen verander/probleem kunnen omvormen
sociale vergelijking: neerwaarts: geeft u een beter gevoel over waar je staat maar push jou niet om beter te doen en opwaarts: vergelijken met mensen die alles goed hebben gedaan: 2 gevolgen motiveert jou of demotiveert jou
positieve emoties: ermee omgaan met vb. humor
betekenis vinden => kan optimistisch zijn
wat zijn de 4 keuzes die op het gebied van levenswijze de invloed van stress op gezondheid kunnen verminderen?
sociale steun => sociaal netwerk!!!
lichaamsbeweging
voeding - en eetpatroon + genoeg slaap
omgaan met het hier en nu: leven in het moment, met aandacht en aanvaarding
wat is geluksgevoel en subjectief welbevinden?
de manier waarop iemand zijn of haar leven beoordeelt inclusief cognitieve en emotionele reacties => geluk
wat is het biopsychosociaal model op ziekte?
Het biopsychosociaal model zegt dat gezondheid en ziekte niet alleen door het lichaam worden bepaald, maar ook door je gedachten (psyche) en je omgeving (sociaal).
wat zijn de 3 verschillende soorten psychosomatiek?
Somatisch-symptoomstoornis
→ Overmatige angst of bezorgdheid over lichamelijke klachten.
Ziekteangststoornis (vroeger hypochondrie)
→ Bang zijn om ernstig ziek te zijn, zonder duidelijke klachten.
Conversiestoornis
→ Lichamelijke uitval (zoals verlamming of spraakverlies)
zonder dat artsen een lichamelijke oorzaak vinden.
wat zijn de verschillende soorten psychosomatische klachten?
Pijnklachten: rug, hoofd, schouders/nek, gewrichten, spieren, borst, bekken
Langdurige vermoeidheid: chronische vermoeidheid, CVS
Gastro-intestinale klachten: buik/maagpijn, constipatie, diarree, misselijkheid
Uitvalsverschijnselen: verlammingsverschijnselen, evenwicht-, spraak-, slikproblemen
Andere: duizeligheid, hartkloppingen 2. Psychosomatiek
wat is het risico van een somatische fixatie in de gezondheidszorg?
Soms richten patiënt en arts zich te veel op lichamelijke oorzaken, waardoor de psychische kant van de klachten over het hoofd wordt gezien.
wat is het onderscheid tussen acute en chronische pijn?
Acute pijn: duurt kort, komt meestal door verwonding of ziekte (bv. snijwonde, operatie, migraine), verdwijnt zodra het lichaam hersteld is. Gedrag: de persoon is angstig en gespannen, reageert met een vlucht- of vechtreactie.
=> Acute pijn = waarschuwingssignaal dat er iets mis is in het lichaam.
Chronische pijn: duurt lang, begint vaak als acute pijn, maar blijft aanhouden., Soms is er een duidelijke oorzaak (bv. reuma), maar vaak geen medische verklaring (zoals bij rugpijn), de pijn neemt het leven over: de persoon denkt en leeft rond de pijn, Gevolg: minder energie, minder interesse in werk, familie of hobby’s, vaak met slaapproblemen, prikkelbaarheid en somberheid (depressieve klachten).
=> Chronische pijn = pijn die blijft, ook als het lichaam genezen is.
wat is het onderscheid tussen somatische en psychogene pijn?
somatische pijn: pijn in het lichaam
psychogene pijn: pijn in de geest maar voelt echt aan
wat zijn de 4 invloeden dat psychologie kan hebben op de beleving van pijn?
Stemming: angst en depressie verlagen de pijntolerantie, waardoor meer pijn ontstaat
Aandacht: door je op pijn te concentreren, wordt de pijnbeleving heviger
Cognities: verwachtingen over een toename of afname van pijn kunnen zichzelf gaan waarmaken
Sociale context: de invloed van mensen om ons heen 3. Psychische aspecten van pijn
wat zijn de aanwijzingen en behandeling van psychsomatische (pijn)klachten?
Aanwijzingen:
Pijn zonder duidelijke lichamelijke oorzaak
Klachten houden lang aan of worden chronisch
Soms beïnvloed door stress, levensstijl of psychische factoren
Behandeling:
Eerstelijn: medicijnen bij acute pijn
Psychologische begeleiding: praten over de klachten, steun en uitleg
Rust en eventueel medicatie
Aanpassingen in levensstijl en dagelijkse belasting
Partner betrekken bij begeleiding
Bij aanhoudende klachten: gespecialiseerde psychosomatische zorg of opname