Begrippenlijst toetsweek 3 (hoofdstuk 2 deel 1)

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/13

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

14 Terms

1
New cards

Poëzie

Verzamelnaam voor gedichten, songteksten etc. Het gaat altijd om korte teksten met een opvallende typografie (de manier waarop de zinnen op de bladzijde zijn geplaatst). Daarbij hoort ook enjambement (het afbreken van zinnen). Verder kunnen onder andere de volgende kenmerken voorkomen:

  • Afwijkende gebruik van leestekens en hoofdletters

  • Opbouw van strofen

  • Verschillende soorten rijmen

  • Beeldspraak

2
New cards

Neologisme

Een nieuw woord in een gegeven taal.

3
New cards

Pseudoniem

Verzonnen naam. Sommige schrijvers kiezen ervoor om niet onder hun eigen naam te publiceren, maar in plaats daarvan een pseudoniem te gebruiken.

4
New cards

Strofes

Korte stukjes in een gedicht die gescheiden worden door een witregel.

5
New cards

Haiku

Kort gedichtje dat bestaat uit drie regels. De eerste regel heeft vijf lettergrepen, de tweede zeven en de derde weer vijf.

6
New cards

Ollekebolleke

Gedicht met een strakke, vaste vorm. Een ollekebolleke bestaat uit twee strofen van elk vier regels. De eerste drie regels van elke strofe bestaan uit zes lettergrepen, de laatste uit vier lettergrepen. Regel 4 en 8 moeten bovendien op elkaar rijmen. Verder moet regel 1 een uitroep of verzuchting zijn, in regel 2 moet het onderwerp worden genoemd en regel 6 moet bestaan uit een zeslettergrepig woord, waarvan de zwaarste klemtoon op de vierde lettergreep moet liggen.

7
New cards

Klemtoon

De nadruk waarmee een woord of woorddeel wordt uitgesproken.

8
New cards

Limerick

Vijfregelig gedichtje. De eerste, tweede en vijfde regel rijmen op elkaar. Regel 3 en 4, die wat korter zijn, rijmen ook op elkaar. In de eerste regel wordt meestal een persoon of dier en een plaatsnaam genoemd. Limericks bevatten vaak woordspelingen en verrassende wendingen.

9
New cards

Sonnet

Gedicht van precies veertien regels, verdeeld over vier strofen:

  • twee strofen van vier regels; deze vormen samen het octaaf;

  • twee strofen van drie regels of drie strofen van twee regels óf een strofe van vier en een van twee regels; deze vormen samen het sextet.

Tussen het octaaf en het sextet zit vaak een wending. Dat kan een tegensteling zijn of een omslag in het gevoel. Sonnetten hebben altijd een strak rijmschema, al zit dat niet altijd op dezelfde manier in elkaar.

10
New cards

Rijmschema

Schematische weergave van het eindrijm in een gedicht. De regels die op elkaar rijmen, geef je dezelfde letter.

11
New cards

Gepaard rijm

Rijm van telkens twee op elkaar volgende versregels; schema aabbcc.

12
New cards

Gekruist rijm

Rijm van twee versregels, van elkaar gescheiden door een andere versregel die op zijn beurt op dezelfde manier met een vierde verbonden is; schema abab (cdcd ...).

13
New cards

Omarmend rijm

rijmschema (a, b, b, a) waarbij twee rijmende versregels steeds worden omsloten door twee andere op elkaar rijmende regels.

14
New cards

Gebroken rijm

Vorm van rijm waarbij in een gedicht de eindwoorden van sommige regels wèl, die van de andere versregels niet rijmen:

abcb of abac