1/58
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
welke objectieve criteria zijn er om levende van niet levende materie te onderscheiden
vermogen tot voortplanting
groei en ontwikkeling
celstructuur: bestaan uit een of meer cellen
metabolisme
homeostase
reageren op stimuli
evolutie/erfelijkheid
(beweging)
wat is het verschil tussen protozoa en metazoa
bij de cellen van de protozoa vervullen ze alle functies zelf, bij het metazoa is er een verdeling van arbeid tussen de verschillende cellen waaruit een organisme bestaat (celdifferentiatie)
geef een voorbeeld van arbeidsverdeling
bijvoorbeeld de vorming van cellen
wat zijn oerkiemcellen
dit zijn cellen die als enige taak het voortbrengen van gameten hebben, deze worden opzij gezet vroeg in de embryogenese
wat zijn somatische of lichaamscellen
dat zijn alle andere cellen van een organisme die geen gameten voortbrengen
welke vormen van voortplanting zijn er
ongeslachtelijke voortplanting
geslachtelijke voortplanting
wat is ongeslachtelijke voortplanting
men spreekt over ongeslachtelijke voortplanting wanneer de ontwikkeling van een nieuw individu gebeurd zonder deelname van geslachtscellen
hoe ontstaat het individu bij de ongeslachtelijke voortplanting
het nieuwe individu ontstaat uit de diploide somatische cellen
bij welke soort dieren komt ongeslachtelijke voortplanting het meeste voor
de ongeslachtelijke voortplanting komt vooral voor bij de lagere diersoorten zoals platwormen en neteldieren ( oogjeswormpje, zoetwaterpoliep)
welke verschillende types van ongeslcahtelijke voortplanting zijn er
deling
knopvorming
schizogonie
encystering
leg het type deling uit (ongeslachtige voortplanting)
deling bij eencellige dieren (ameoben of pantoffeldiertjes)
De cel kopieert haar erfelijk materiaal, Daarna splitst de cel zich in twee identieke dochtercellen Dit heet mitose of binaire deling.
deling bij meercellige dieren (sponzen en platwormen, regenworm)
fragmentatie: het lichaam kan zich splitsen in delen, elk deel groeit dan weer verder aan tot een volwaardig organismen
deling van een jong embryo
de vorming van een eeneiige tweeling bij gewervelde dieren zoals de mens
leg het type knopvorming uit (ongeslachtelijke voortplanting)
bij de knopvorming groeit een nieuw organisme uit het moederorganisme:
bij eencellige: bijvoorbeeld gisten zoals bakkersgist of biergist
bij meercellige: bijvoorbeeld de zoetwaterpoliep
leg uit wat het type schizogonie is (ongeslachtelijke voortplanting)
1) schizoiet infecteerd een cel
2) schizoietenkern deelt zich herhaaldelijk tot schizoieten
3) de schizoiet zal aan cel lysis doen: één moedercel splijt zich in heel veel dochtercellen tegelijk.
4) hierdoor ontstaat een zeer snelle vermenigvuldiging van het organisme
bij welke organisme komt schizogonie voor (ongeslachtelijke voortplanting)
schizogonie komt slechts voor bij eencellige dieren en dan vooral de parasieten zoals coccidiose bij konijnen en kippen
leg het type encystering uit (ongeslcahtelijke voortplanting)
encystering is een proces waarbij een organisme zich omhult met een dikke, beschermende wand om te overleven in ongunstige omstandigheden.
leg het verloop van de encystering uit (ongeslcahtelijke voortplanting)
1) Wanneer het leefmilieu te droog, te koud, te warm of voedselarm wordt, vormt het organisme een cyste.
2) In deze toestand vertraagt de stofwisseling sterk en kan het organisme lange tijd overleven.
3) Zodra de omstandigheden weer gunstig zijn, breekt de cyste open en wordt het organisme opnieuw actief, hierbij komen vele nieuwe individuwen vrij en er is ook hier een snelle vermenigvuldiging
bij welke organisme komt encystering voor (ongeslachtelijke voortplanting)
het komt zowel voor bij eencellige als meercellige organismen maar vooral bij amoeben (giardia) en sommige parasieten
wat is geslachtelijke voortplanting
men spreekt over geslachtelijke voortplanting wanneer zich een nieuw individu ontwikkeld als gevold van de versmelting van twee gameten en meer bepaald van hun kernen, die uiteraard haploide zijn en van verschillend geslacht
wat is typisch voor geslachtelijke voortplanting
typisch voor geslachtelijke voortplanting is de vereniging van de 2 gameten tot een zygote (bevruchte eicel)
hoe onderscheiden geslachtscellen zich van lichaamscellen
de geslachtcellen onderscheiden zich van de lichaamscellen doordat ze van elk homoloog chromosomenpaar maar één kopie bezitten
wat zijn de geslachtscellen en de lichaamscellen
de geslachtcellen zijn haploide (n, 23 bij mens)
de lichaamscellen zijn diploide (2n, 46 bij de mens)
het aantal chromozomen dat een organisme bezit is diersoort afhankelijk
het chromozomenstel van een geslachtscel bestaat dus maar uit de helft van het aantal chromozomen van een lichaamscel
zowel de eicel als zaadcel zijn haploide
wat is de zygote
dit is de nieuwe cel die ontstaat door de versmelting van 2 geslachtscellen, de zygote heeft opnieuw het normaal aantal chromozomen (2n)
(eicel + zaadcel = 2n)
bij welke dieren komt de geslachtelijke voortplanting voor
de geslachtelijke voortplanting komt algemeen voor bij de hogere dieren zoals de mens, bij eencellige organismen zoals protozoa word dit proces vrij uitzonderlijk aangetroffen
leg uit wat de gamatogenese is
gametogenese is het proces van de vorming van haploide gameten, uitgaand van diploide oerkiemcellen ( de gametenvorming)
waar gebeurd de gametogenese
de ontwikkeling van de gameten of geslachtscellen uit de kiemcellen gebeurd in de voortplantingsorganen:
bij meercellige dieren worden altijd twee type van geslachtscellen gevorm: - de mannelijke gameten: zaadcel of spermatozoa - de vrouwelijke gameten: eieren of ova
wat betekend oögenesis
dit verwijst naar de vorming van de eicellen in de eierstokken (ovaria)
leg uit hoe een eicel tot stand komt (oögenesis)
1) in de eierstok zit 1 moedercel deze deelt zich tijdens de mitoze in een ovacyt van de eerste orde
2) tijdens het eerste deel van de meiose van de ovacyt van de eerste orde word het cytoplasma ongelijk verdeeld en onstaat er een er de ovacyt van de 2e orde (grote cel) en het eerste poolichaampje (kleinere cel)
3) tijdens het tweede deel van de meiose delen beide cellen zich opnieuw: - uit de ovacyt van de 2e orde onstaat opnieuw een grote cel namelijk de eicel, en een kleine cel namelijk het tweede poolichaampje
- uit het eerste poolichaampje ontstaan twee nieuwe poolichaampjes, het derde en het vierde (dit gebeurd niet altijd)
- slechts 1 van de 4 haploide cellen word de rijpe bevruchtbare eicel, de 3 poolichaampjes zijn veel kleiner en gaan te gronde
wat is het eindresultaat van de oögenesis
het eindresultaat is dat uit een diploïde primaire ovocyt slechts een functionele eicel en twee of drie niet-functionele poollichaampjes ontstaan
wat is de eicel tegen over de zaadcel
de eicel is in verhouding tot de zaadcellen uitzonderlijk groot, de eicel van de mens is bijvoorbeeld 0,15 mm en is nog net met het blote oog zichtbaar
wat bevind er zich in de kern van de eicel
in de eicel bevind er zich een kern die omgeven is door het overlvloedige dooierachtige cytoplasma, dit is de eerste voedselvooraad voor het zich ontwikkeldende embryo
omschrijf de bouw van de eicel
de eicel en 1 poolichaampje zijn samen omrings door een beschermend membraan waar alleen het eerste aankomende spermacelletje kan doorbreken
eicellen zijn grote cellen met een grote kern die vol zit met voedingstoffen voor het embryo
de nucleus van het bevruchte ei ligt gewoonlijk excentrisch: aan 1 kant van de cel, daar waar de poolichaampjes gevormd zullen worden
welke twee gebieden bevat de eicel
ze bevat de:
animale pool: dit is het deel van een eicel waar de celkern (het DNA) zit en waar de meeste delingen beginnen na de bevruchting.
vegetatieve pool: Dit is de kant waar het meeste dooiermateriaal (voedsel) zit. Deze kant deelt trager en wordt minder actief in de vroege ontwikkeling.
op welke basis worden de 4 verschillende eitypes ingedeeld
afhankelijk van de hoeveelheid en van de ligging van de dooier in de eicel, worden er 4 verschillende eitypes onderscheiden
vertel meer over de verschillende eitypes
elke diersoort bezit 1 vast eitype
bij elke eitype behoort een specifiek klievingstype
wat word er bedoeld met klievingstype
met een klievingstype word bedoeld de wijze waarop de eicel zicht begint te delen na de bevructing
welke twee groepen van klievingen zijn er
de holoblastische deling: de dooiermassa neemt deel aan de klieving, dit komt voor wanneer er weinig dooiermassa is (bv. equale en inequale delingen)
de meroblastische deling: de dooiermassa neemt niet deel aan de klieving, dit treedt op wanneer er veel dooiermassa aanwezig is (bv. discoïdale en superficiële delingen)
wat word er bedoeld met inequaal, equaal, superficieel en discoidaal
inequaal: de cellen zijn niet allemaal even groot
equaal: de cellen zijn wel allemaal even groot
superficieel: de cellen liggen allemaal mooi in een circeltje
discoidaal: de cellen liggen allemaal opgehoopt aan de bovenkant
waar gaan holoblastische cellen zitten
holoblastische cellen gaan zitten op plaatsen waar ze geen dooiermassa is
wat betekend spermatogenesis
dat verwijst naar de vorming van de zaadcellen dit gebeurd in de teelballen (testes)
leg uit hoe de zaadcel tot stand komt (spermatogenesis)
1) spermatogonia delen zich via mitoze in de teelballen tot spermatogonia en primaire spermatocyten
2) Elke primaire spermatocyt deelt zich via de eerste meiose in twee secundaire spermatocyten.
3) De twee secundaire spermatocyten delen zich opnieuw en vormen vier spermatiden (haploïde).
4) De spermatiden rijpen en veranderen van vorm → ze worden volwaardige zaadcellen (spermatozoa), de zaadcellen zijn erg beweegelijk
wat is het eindresultaat van de spermatogenesis
het eindresultaat is dat uit de diploide spermatocyten van de 1e orde ontstaan 4 functionele zaadcellen van gelijke grootte met een haploid aantal chromosomen
omschrijf de bouw van de zaadcel
de zaadcel bestaat uit:
een kop
een middenstuk
een staart met een staartstuk en een terminaal stuk
wat bevat de kop van de zaadcel allemaal
de kop bevat alle kernsubstantie van de zaadcel waarin alle genetische info opgeslagen ligt voor de nakomelingen
de kop bevat ook het acrosoom of kapje (om door het membraam van de eicel te breken)
wat bevat het middenstuk van de zaadcel
het middenstuk omvat een centriool en mitochondrien, de centriolen zijn nodig tijdens de celdeling, de mitochondrien leveren energie
voor wat is de staart van een sperma cel verantwoordelijk
de staart is verantwoordelijk voor de vooruitstuwende beweging van de zaadcel
wanneer spreekt men over een bevruchting
men spreekt over bevruchting wanneer de nuclei van de zaadcel en de eicel met elkaar versmelten en het aantal chromosomen dus weer verdubbelt, de zygote ontstaat door de versmelting van de kernen van de eicel met de zaadcel
hoe kun je via de bevruchting bewijzen dat we afstammen van een gemeenschappelijke voorouder
er zijn geen fundamentele verschillen tussen het bevruchtingsproces bij mensen, walvissen, zee-egels of insecten zoals een spin
er bestaat zelfs een gelijkaardig verloop tussen de bevruchting bij planten en dieren wat wijst op een gemeebschappelijke oorsprong
de bevructing is immers een basisverschijnsel van de eukaryotische organismen
omschrijf de verschillende stadia van de echtelijke bevructing
1) een zaadcel moet met het arcrosoom de glashuid (zona pellucida bij zoogdieren) doorbreken zodat die zich kan vermelten met de eicel
2) nadat 1 zaadcel de glashuid doorboord heeft en de eicel is binnengedrongen vertoont de eicel een corticale reactie: de vorming van een ondoordringbaar bevruchtingsmembraam dit word ookwel de schors reactiegenoemd
3) na het binnendringen van de zaadcel komt de celkern van de kop ervan vrij, de spermakern beweegt zich naar de eikern toe
4) tenslotte verengigen de eikern en de spermakern zich tot 1 diploïde kern
leg uit wat eenslachtige en tweeslachtige dieren zijn
eenslachtige dieren:
dat zijn dieren waarbij de eicel en de zaadcel afkomstig zijn van 2 verschillende individuwen van dezelfde diersoort, dit is zo bij de meeste hogere dieren
tweeslachtige dieren (hermafrodiet):
dit zijn dieren die zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsklieren bezitten zoals regenwormen, dit komt veel voor bij lagere dieren
wat is er speciaal bij de tweeslachtige dieren
bij tweeslachtige dieren treedt toch meestal kruisbevruchting op, de twee dieren bevruchten elkaar wederzijds omdat genetisch gezien zelfbevruchting een slechte zaak is
welke soorten van bevruchting zijn er
uitwendige bevruchting
inwendige bevructing
parthenogenese
wat is uitwendige bevruchting
dit is wanneer de eicellen en zaadcellen vrij komen in het water waarna de zaadcellen meestal actief de eicellen opzoeken want zaadcellen kunne zwemme in water
dit kom het meeste voor bij lagere dieren die in het water leven, onder de gewervelde dieren treffen we dit aan bij de meeste vissen en amfibien
wat is inwendige bevruchting
hierbij gebeurd de bevruchting in de eileider hierbij gebeurd de bevruchting in het dier omdat de zaadcel moet kunnen zwemme naar de eicel en dit kan niet op het land
dit gebeurd dus bij landdieren
wat is er speciaal bij de reptiele en vogels als we het hebben over de embryogenese
bij reptiele en vogels gebeurd de eerste embryonale ontwikkeling buiten het lichaam van de moeder: er word een ei gelegd dat uitgebroed word, dit gebeurd ook bij lagere zoogdieren zoals miereneter en vogelbekdier
hoe verloopt de embryonale ontwikkeling bij alle andere zoogdieren
bij alle andere zoogdieren maakt de bevruchte eicel haar eerste ontwikkelingsstadia door in het moederlichaam
met wat word de bevruchte eicel voorzien in geval van eileg
de bevruchte eicel word voorzien van:
reserve voedsel (niet hetzelfde als het dooierpartikels)
een schaal die beschermd tegen uitdroging
leg uit wat parthenogenese is
ookwel de maagdelijke voortplanting genoemd, hierbij ontwikkeld de eicel zich zonder de bevruchting van een mannetje
geef enkele voorbeelden van diersoorten waarbij dit voorkomt
het komt voor bij:
sommige insectensoorten bv. de wandelende tak
de honingbij
regenwormen
rondwormen
sommige slangen en hagedissen
vergelijk de parthenogenese met de hermafrodieten
Bij parthenogenese ontstaat een jong zonder bevruchting, terwijl hermafrodieten met bevruchting werken, ook al hebben ze beide geslachten in één lichaam.
parthenogenese is ongeslachtelijke voortplanting, terwijl hermafrodiet zich geslachtelijk voortplanten
bij parhenogenese zijn de nakomelingen een kopie van de moeder, terwijl bij hermafrodieten de nakomelingen een genetische mix zijn