Flashcards - Filosofie en wetenschappelijke paradigma's (Video)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
full-widthCall with Kai
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/90

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Korte, feitelijke definities van kernbegrippen uit de lecture notes, gericht op begripskennis voor examenvragen.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

91 Terms

1
New cards

Filosofie

Studie van algemene beginselen en kwesties over werkelijkheid, kennis, waarden en bestaan.

2
New cards

Mening of denkwijze

Een van de betekenissen van filosofie: een specifieke manier van denken.

3
New cards

Levens-/wereldbeschouwing

Een andere betekenis van filosofie: de gehele kijk op leven en de wereld.

4
New cards

Philosophia

Grieks voor 'wijsheid'; de liefhebberij van wijsheid.

5
New cards

Philein

Grieks: houden van, verlangen naar.

6
New cards

Sophia (Sophie)

Wijsheid (Grieks begrip).

7
New cards

Uil van Minerva

Metafoor voor wijsheid die pas achteraf komt na gebeurtenissen.

8
New cards

Minerva

Romeinse godin van de wijsheid (equivalent van Athena).

9
New cards

Attitude

Een van de drie afbakeningspunten van filosofie: de houding van kritisch denken.

10
New cards

Kritisch denken

Het kritisch evalueren van argumenten en bewijzen om rationele conclusies te trekken.

11
New cards

Methodologie

De methoden van filosofie, zoals intuïties, conceptuele analyse en gedachte-experimenten.

12
New cards

Intuïties

Welonderscheiden ideeën; 'commonsense' of gezond verstand als beginselen.

13
New cards

Conceptuele analyse

Het ontrafelen en verbeteren van concepten om cruciale begrippen beter te begrijpen.

14
New cards

Gedachte-experiment

Verbeelding om een probleem te verhelderen en ideeën te onderzoeken zonder empirische proef.

15
New cards

Brain in a vat

Gedachte-experiment over zekerheid, kennis en realiteit waarbij een brein ervaringen simuleert.

16
New cards

Trolley problem

Gedachte-experiment over morele keuzes bij het sturen van een trein richting één of vijf personen.

17
New cards

Domein

Het abstracte en vaak vreemde vlak waarop filosofische vragen liggen.

18
New cards

Paradigma’s

Wanneer wetenschappelijke ideeën elkaar opvolgen; voortgang verschilt binnen en tussen paradigma’s.

19
New cards

Metafysica

Study van het zijn en wat het betekent te bestaan; 'zijnsleer'.

20
New cards

Logica

Redeneerkunde: geldige versus ongeldig redeneren; drogredenen; slippery slope.

21
New cards

Epistemologie

Kennisleer: wat is kennis, hoe verwerven we kennis en wat zijn de grenzen ervan?

22
New cards

Ethiek

Zedenleer; moraalfilosofie over goed of juist handelen en normen.

23
New cards

Scientisme

Opvatting dat zekerheid uitsluitend via wetenschappelijke kennis verkregen kan worden.

24
New cards

Wetenschappelijke revolutie

16e–17e eeuw: modernie wetenschap ontstaat; verwerping van autoriteiten en toegenomen empirie en wiskundige methoden.

25
New cards

Wiskundige methode

Belang van observatie en experiment in de wetenschap; wiskundige benadering van natuurwetten.

26
New cards

Mechanisering

Natuur en levende organismen volgens mechanische wetten te verklaren.

27
New cards

Teleologie

Uitleg van processen via endelige doelen of functies, i.p.v. alleen oorzaken.

28
New cards

Natuurtheologie

Poging om het bestaan van God af te leiden uit observaties van de natuur.

29
New cards

Ontwerpargument

Complexe kenmerken in de natuur duiden op een intelligente ontwerper.

30
New cards

A posteriori

Kennis die gebaseerd is op ervaring (empirisch bewijs).

31
New cards

A priori

Kennis verkregen door logica of redenering, onafhankelijk van ervaring.

32
New cards

Gedachte-experiment (voorbeelden)

Kennisverwerving zonder empirical data, bv. brain in a vat of trolley problem.

33
New cards

Aristoteles’ vier oorzaken

Formele, Materiële, Bewerkstelligende (efficient) en Finale oorzaak.

34
New cards

Formele oorzaak

De vorm of het patroon dat bepaalt wat iets is (bv. stoel).

35
New cards

Materiële oorzaak

Het materiaal waaruit iets bestaat (bv. hout).

36
New cards

Bewerkstelligende oorzaak

De kracht of factor die creëert of verandert (bv. krachten).

37
New cards

Finale oorzaak

Doel of functie van een voorwerp (bv. stoel om op te zitten).

38
New cards

Artefacten

Door mensen gemaakte objecten die een doel vervullen en daarmee ook oorzaak van bestaan.

39
New cards

Mechanisering (verduidelijking)

Natuurfenomenen verklaard via mechanische oorzaken; organismen functioneren als machines.

40
New cards

Natuurtheologie (herhaling)

Zorg voor de combinatie van theologie en natuurwaarneming in argumenten voor God.

41
New cards

Uitwendige doelen

Externe, aanwijsbare doelen van organen of systemen.

42
New cards

Inwendige doelen

Functionele, essentiële doelen die vaak niet via empirische reductie verklaard worden.

43
New cards

Antinomie (Kant)

Tegenstrijdige maar redelijk standpunten over natuur en oordelen.

44
New cards

Evolutie

Langdurig proces van soortvorming en aanpassing door natuurlijke selectie en mutaties.

45
New cards

Genealogische blik

Historisch kijken naar levende natuur; voorgangers en transmutatie.

46
New cards

Transmutatie/Transformisme

Vérover van evolutie: soorten veranderen in andere soorten.

47
New cards

Natuurlijke selectie

Process waarin variaties zorgen voor overleving en voortplanting; gunstige eigenschappen behouden.

48
New cards

Adaptatie

Kenmerken die organismen ontwikkelen voor betere aanpassing aan omgeving.

49
New cards

Reproductief overschot

Overschot aan nakomelingen waardoor competitie ontstaat.

50
New cards

Essentieel

Essentie van een levend wezen; onveranderlijke kern als doeloorzaak.

51
New cards

Doelgerichtheid

Intentie of gerichtheid op een doel.

52
New cards

Doelmatigheid

Efficiëntie in het bereiken van een doel.

53
New cards

Incommensurabiliteit

Paradigma’s of modellen die niet met elkaar vergeleken kunnen worden.

54
New cards

Probabilistische wetenschappelijke logica (falsificatie/verificatie)

Kernidee van Popper: wetenschappelijke theorieën moeten gefalsificeerd kunnen worden; verificatie geeft slechts waarschijnlijkheid.

55
New cards

Verificatie

Principe van bevestiging; geeft waarschijnlijkheid, geen absolute zekerheid.

56
New cards

Falsificatie

Principe van weerlegging; cruciaal voor wetenschappelijke vooruitgang.

57
New cards

Corroboratie

Herhaalde bevestiging van een theorie, versterkt geloof in juistheid zonder absoluut bewijs.

58
New cards

Oplossing 4/5 voor demarcatieproblemen

Geen falsifieerbaarheid of geen verifieerbaarheid; discussie in de filosofie van de wetenschap.

59
New cards

Demarcatie

Grens tussen wetenschap en pseudowetenschap.

60
New cards

Pseudowetenschap

Ideeën of praktijken die zich als wetenschap voordoen maar niet voldoen aan wetenschappelijke criteria.

61
New cards

Wiener Kreis

Logisch positivisme: kennis moet gebaseerd zijn op logische redenering en empirisch bewijs.

62
New cards

Observatiegeladen (theoriegeladen) observatie

Observaties worden beïnvloed door bestaande theorieën en verwachtingen.

63
New cards

Probleem van inductie

Kritiek dat inductie geen zekere kennis biedt voor toekomstige waarnemingen.

64
New cards

Wetenschappelijk realisme

Veronderstelling dat de wereld onafhankelijk van ons bestaat en theorieën grotendeels waar zijn.

65
New cards

Disfunctie

Stoornis in normaal functioneren; essentieel onderdeel bij ziekte-interpretaties.

66
New cards

Schade

Pijn of leed die samen met disfunctie de ziektedefinitie beïnvloedt.

67
New cards

Stoornis

Disfunctie vergezeld van schade; combinatie van factoren die ziekte kenmerken.

68
New cards

Hybrisme (hybridisme)

Ziekte als combinatie van schadelijke disfunctie en schade; beide voorwaarden soms noodzakelijk.

69
New cards

Pluralisme

Meerdere geldige perspectieven op wat een ziekte is; geen enkele definitie heilig.

70
New cards

Disability (inclusieve termen)

Lichaam/Geest-impairment en de sociale barrières die participatie belemmeren; sociale constructie.

71
New cards

Impairment

Lichamelijke of zintuiglijke beperking.

72
New cards

Handicap

Verlies van maatschappelijke deelname door beperking.

73
New cards

Disability rights movement

Beweging voor gelijke rechten en kansen voor mensen met disabilities.

74
New cards

Medicaliseren

Normalisering van levensprocessen als medische kwesties.

75
New cards

Iatrogenese

Schade of ziekte veroorzaakt door medische behandeling.

76
New cards

Disease mongering

Pathologiseren van normale variaties om meer geneesmiddelen te verkopen.

77
New cards

Fat studies / Fat activism

Kritische studies naar gewicht, lichaam en maatschappelijke constructies rond obesitas.

78
New cards

Sluier van onwetendheid

Rawlsianisch principe: regels formuleren zonder te weten welke positie men inneemt.

79
New cards

Seksualiteit

Definitie: verstandhouding tussen geslachtelijkheid, verlangens, ervaring, activiteit en oriëntatie.

80
New cards

Seksueel verlangen

Drift of intentie achter seksuele handelingen; kan geformaliseerd zijn.

81
New cards

Consent / Instemming

Toestemming en geïnformeerde beslissing bij medische behandeling.

82
New cards

Kant – categorische imperatief

Behandel ieder mens als doel op zichzelf en nooit als middel.

83
New cards

Fetisjisme

Lustgevoelens bij objecten; overdreven nadruk op object of idee.

84
New cards

Natural law (Natuurlijke wet)

Morele wet die onafhankelijk van menselijke wetten bestaat, gebaseerd op natuur of God.

85
New cards

Seksuele ethiek

Wat is moreel aanvaardbaar? Rol van instemming, vrijwilligheid en autonomie.

86
New cards

Vrijwillig

Beslissing gemaakt zonder dwang of manipulatie.

87
New cards

Instemmen (toestemming)

Bewuste toestemming van een patiënt voor behandeling.

88
New cards

Maxime

Persoonlijke regel die iemand voor zichzelf opstelt.

89
New cards

Utilitarisme

Ethiek die het grootste geluk voor het grootste aantal zoekt.

90
New cards

Toegepaste ethiek

Toepassen van ethische theorieën op concrete dilemma's in de praktijk.

91
New cards

The expiernce machine

Nozick’s gedachte-experiment: zou een leven vol alleen plezierervaringen wenselijk zijn?