1/53
Vocabulaire flashcards over Factorial Designs in het Nederlands.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Factorisch ontwerp
Een onderzoeksontwerp met twee of meer factoren (onafhankelijke variabelen) die gezamenlijk worden gemanipuleerd of bestudeerd.
Factor
Een onafhankelijke variabele in een experiment (of een quasi‑onafhankelijke variabele in niet‑experimenteel onderzoek).
Niveau
De waarde of toestand waaruit een factor kan bestaan (bijv. laag/hoog, twee of meer niveaus).
Twee-factor ontwerp
Een factorial ontwerp met twee factoren, elk met meerdere niveaus.
Hoofd-effect
Het gemiddelde verschil tussen de niveaus van één factor, over alle niveaus van de andere factor heen.
Interactie
Een patroon waarbij het effect van de ene factor afhangt van het niveau van de andere factor.
Matrixontwerp
Een structuur waarin de kolommen een factor aangeven en de rijen een tweede factor, met elke cel een behandelconditie.
Cel
Een specifieke combinatie van niveaus van alle betrokken factoren in een factorial design.
Notatie 2×2
Een aanduiding voor een twee-factor ontwerp met twee niveaus per factor.
Notatie 2×3
Een aanduiding voor een twee-factor ontwerp met respectievelijk twee en drie niveaus.
Notatie 2×2×2
Een drie-factor ontwerp met twee niveaus per factor (totaal 8 condities).
Drie-factor ontwerp
Een factorial ontwerp waarin drie onafhankelijke variabelen/factoren worden onderzocht.
Drie-weg-interactie
Een interactie tussen drie factoren, aangeduid als A×B×C, waarbij twee‑weg interacties afhankelijk kunnen zijn van de derde factor.
Higher-order factorial design
Een ontwerp met drie of meer factoren, wat leidt tot complexere interacties zoals A×B, B×C, A×C en mogelijk A×B×C.
ANOVA
Analyse van Variantie; statistische methode om meanverschillen te evalueren in factorial designs.
F-ratio
De verhouding gebruikt in ANOVA om te bepalen of verschillen tussen gemiddelden statistisch significant zijn.
Twee-factor ANOVA
Een ANOVA met twee factoren die twee hoofd effecten en een interactie kan testen.
Grafische interpretatie van interactie
Interactie geïdentificeerd via niet‑parallele lijnen in een grafiek van de cell means.
Niet-parallelle lijnen
Lijnen in een grafiek die niet parallel lopen, duiden op een interactie.
Moderation
Een term die in sommige vakgebieden als synoniem voor interactie wordt gebruikt; een derde variabele die de relatie tussen twee variabelen beïnvloedt.
Counterbalancing
Methode om volgorde-effecten te beheersen door verschillende groepen een verschillende volgorde van behandelingen te geven.
Volgorde-effecten
Veranderingen in uitkomsten die afhangen van de volgorde waarin behandelingen worden gepresenteerd.
Mixed ontwerp
Een factorial ontwerp met zowel tussen‑ als binnensubject factoren.
Between-subjects ontwerp
Een ontwerp waarbij elke behandelconditie een aparte groep deelnemers heeft.
Within-subjects ontwerp
Een ontwerp waarbij dezelfde deelnemers in alle condities worden gemeten.
Quasi‑onafhankelijke variabele
Een variabele die niet gemanipuleerd wordt maar als factor in een onderzoek kan voorkomen (bijv. leeftijd, gender).
Quasi-experimenteel ontwerp
Onderzoek waarbij randomisatie ontbreekt en variabelen niet volledig gemanipuleerd worden.
Non-experimenteel ontwerp
Observatiestudie zonder manipulatie van onafhankelijke variabelen.
Experimental strategy
Onderzoeksstrategie waarbij de onafhankelijke variabele gemanipuleerd wordt.
Non-experimental strategy
Onderzoeksstrategie waarbij variabelen niet gemanipuleerd worden; vaak observationeel.
Combined strategy
Een factorial design dat twee verschillende onderzoeksstrategieën combineert in één studie.
P×E ontwerp (persoon-omgeving)
Ontwerp waarbij persoonskenmerken als factor dienen naast omgevingsfactoren.
Replicatie
Het herhalen van een studie om bevindingen te bevestigen.
Uitbreiding
Het toevoegen van een extra factor of variabele aan bestaand onderzoek om generalisatie te testen.
A×B-interactie
Interactie tussen Factor A en Factor B; het effect van A verschilt afhankelijk van het niveau van B.
A×B-interactie en B×C-interacties
Verschillende paren van twee‑factor interacties die in hetzelfde ontwerp voorkomen.
Pre-test–post-test controle groep ontwerp
Ontwerp met twee groepen die vóór en ná de behandeling gemeten worden, mogelijk quasi‑ of mixed.
Vier-factor ontwerp
Ontwerp met vier onafhankelijke variabelen; notatie kan 2×2×2×2 zijn.
Vier-weg-interactie
Interactie tussen vier factoren; complex en vaak moeilijk te interpreteren.
Line graph interpretatie
Grafische interpretatie van means die laat zien of lijnen wel of niet parallel zijn (dus wel/niet interactie).
Data matrix en hoofd effecten
In een twee-factor ontwerp ontstaan hoofd effecten uit kolom- en rijgemiddelden.
Interactie‑interpretatie bij significantie
Als interactie significant is, moeten hoofd effecten voorzichtig geïnterpreteerd worden.
Confounding variabele
Variabele die de uitkomst beïnvloedt en niet adequaat werd gecontroleerd.
Balans (gebalanceerd ontwerp)
Gelijke aantallen deelnemers per conditie; verlaagt ongewilde variantie.
Drie- of meer-factor interacties
Interactiepatronen die ontstaan bij drie of meer factoren (bv. A×B, A×C, B×C en combinaties).
Notatie 2×4 ontwerp
Twee factoren, eerste factor heeft twee niveaus en tweede factor heeft vier niveaus.
Afhankelijke variabele (uitkomstvariabele)
De variabele die gemeten wordt als output van het experiment.
Onafhankelijke variabele (factor)
De variabele die wordt gemanipuleerd/onderscheiden tussen condities.
Between/within design trade-offs
Afwegingen tussen variatiecontrole en groepsgrootte bij tussen- en binnensubject ontwerpen.
Datapunten per factor (cell means)
Gemiddelden per combinatie van factoren; basis voor hoofd effecten en interacties.
Drie-factor ontwerp (2×2×2)
Een ontwerp met drie factoren, elk met twee niveaus.
Aanduiding van hoofd effecten
Het onderscheiden van de hoofd effecten van Factor A en Factor B uit de data.
Interactie tonen in grafiek
Niet-parallelle lijnen in een grafiek van cell means duiden op een interactie.
Statistische significantie van interactie
De statistische toets die bepaalt of de interactie niet door toeval ontstaat.