ontwikkelingspsychologie of levenslooppsychologie
de wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit bij mensen, van conceptie tot ouderdom, maar met een accent op de jaren tot de volwassenheid
fysieke ontwikkeling
ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke van het lichaam, zoals de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten, drinken en slaap
cognitieve ontwikkeling
ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens, zoals denken, leren, geheugen en probleemoplossing
sociaal-emotionele ontwikkeling
ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties, interacties met anderen en op het omgaan met emoties
persoonlijkheidsontwikkeling
ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)- eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden
sociaal construct
een idee over de realiteit dat weliswaar breed geaccepteerd is, maar afhangt van de maatschappij en de cultuur op een bepaald moment
cohort
een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren
normatieve gebeurtenis
gebeurtenis die zich voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekken
historisch bepaalde invloeden
omgevingsinvloeden en biologische invloeden die verbonden zijn aan een specifiek historisch moment
leeftijdsgebonden invloeden
biologische invloeden en omgevingsinvloeden die gelijk zijn voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar en wanneer ze opgroeien
niet-normatieve gebeurtenissen
specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een bepaald persoon, terwijl de meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen
nature
erfelijkheid
nurture
omgevingsinvloeden
continue verandering
geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij prestaties op een bepaald niveau voortvloeien uit die op de vorige niveaus
Discontinue verandering
ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia
kritieke periode
een specifieke tijdsspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste - en zelfs onomkeerbare- gevolgen heeft
stimuli
prikkels, oftewel veranderingen in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een organisme reageert
plasticiteit
de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar is.
gevoelige periode
een afgebakende tijdspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra gevoelig zijn voor bepaalde omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het leren van specifieke vaardigheden
nature-nurturedebat
de discussie over de oorsprong van ons gedrag en onze eigenschappen; in hoeverre komen deze voort uit onze aanleg en in hoeverre uit onze opvoeding en leefomgeving
maturatie
het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie
biopsychosociale verklaring
de verschillende biologische, psychische en sociale factoren elkaar wederzijds beïnvloeden