1/43
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Arteriën
Dikkere Bloedvaten die zuurstofrijk bloed van het hart naar de weefsels transporteren. + elastisch.
Anastomesen
Verbindingen tussen bloedvaten die zorgen voor een alternatieve bloedstroom. bv. handpalmen
Eindarteriën
Bloedvaten die geen anastomosen hebben en de enige bloedtoevoer naar een bepaald weefsel bieden.
Venen
Dunnere bloedvaten die zuurstofarm bloed van de weefsels terug naar het hart vervoeren. Kleppen, lagere RR en rekbaar
Capaciteitsvaten
Bloedvaten die een grote hoeveelheid bloed kunnen opslaan en minder druk hebben, zoals aderen.
Capillairen
eenlaag Kleine bloedvaten waar de uitwisseling van gassen, voedingsstoffen en afvalstoffen plaatsvindt. verbinding tussen arterien en venen
Tunica adventitia
De buitenste laag van bloedvaten, bestaande uit bindweefsel dat bescherming en ondersteuning biedt.
Tunica media
De middelste laag van bloedvaten, bestaande uit spier- en elastisch weefsel.
Tunica intima
De binnenste laag van bloedvaten, bestaande uit endotheelweefsel.
Capillaire gaswisseling
Interne respiratie. Bindt aan hemoglobine en diffusie met cellen
Hydrostatische druk
De druk die vloeistoffen uitoefenen op de wanden van bloedvaten; belangrijk voor vloeistofverplaatsing.
Osmotische druk
De druk die ontstaat door de concentratie van eiwitten in het bloed, die vocht aantrekt naar het bloed.
Varices
Verwijde venen die ontstaan door chronische veneuze insufficiëntie.
Ventrikelseptumdefect (VSD)
Een opening in het wand tussen de twee ventrikels van het hart.
Coarctatio aortae
Vernauwing van de aorta, wat leidt tot verhoogde druk in het hart.
Tetralogie van Fallot
Een aangeboren hartafwijking met vier specifieke structurele veranderingen.
ventrikelseptumdefect
vernauwing of onderontwikkeling a. pulmonalis
plaatsing van aorta over ventrikelspetum
hypertrofie van RV
Open ductus arteriosus
Het niet slutien van de ductus arteriosus na de geboorte, wat zorgt voor O2 rijk bloed ook richting de longen
Atriumseptumdefect (ASD)
Een opening tussen de twee atria van het hart die leidt tot een abnormale bloedstroom.
Vena portae
Het is een belangrijke ader die zuurstofarm bloed en voedingsstoffen van de darmen naar de lever transporteert. plus first bypass effect
Pericard
Het hartzakje dat het hart omhult en beschermt. bindweefsel
Myocard
De hartspier die verantwoordelijk is voor de pompfunctie van het hart.
Endocard
De binnenbekleding van het hart die zorgt voor een gladde doorstroming van bloed. eenlagig
Eiwitdeficiëntie
Een tekort aan eiwitten in het bloed, wat kan leiden tot oedeem.
Circulatie route
Circulatie: vena cava i en s > rechter atrium > tricuspidaalklep > rechterventrikel > pulmonalisklep > a. pulmonalis > pulmonales > alveoli > v. pulmonalis > linker atrium > mitralisklep > linkerventrikel > aortaklep > aorta = hele lichaam.
Functie placenta
Tijdelijke structuur die stoffen uitwisselt tussen moeder en foetus en bescherming biedt (passieve immuniteit).
Foetale bloedsomloop
Bevat twee navelarteriën en een navelvene; zuurstofrijk en -arm bloed zijn omgekeerd.
Ductus venosus
Bloedvat dat zuurstofrijk bloed van de navelvene naar de vena cava inferior leidt, om de lever te omzeilen.
Ductus arteriosus
Verbinding tussen de longslagader en de aorta die voorkomt dat bloed de longen passeert in foetale bloedsomloop.
Foramen ovale
Opening tussen de twee atria van het hart die gesloten wordt na de geboorte, voorkomt dat bloed in de longen stroomt.
V. umbilicalis
De navelvene die zuurstofrijk en voedingsstofrijk bloed van de placenta naar de foetus vervoert.
A. umbilicalis
De navelarteriën die zuurstofarm bloed van de foetus terug naar de placenta transporteren.
Verandering na geboorte
Na de geboorte gebruikt de bloedsomloop alleen de longen en sluiten het foramen ovale en ductus arteriosus door het drukverschil.
Afsluiten placentale circulatie
Na de geboorte sterven de navelarteriën, navelvene en ductus venosus af.
Diepe veneuze trombose (DVT)
Een aandoening waarbij zich bloedstolsels vormen in de diepe aderen, meestal in de benen.
Oorzaken van DVT
Bloedstolsels ontstaan door immobilisatie, beschadiging van het endotheel of een verhoogde stollingsneiging.
Symptomen van DVT
Verhoogde temperatuur, pijn, gezwollen en rode onderbenen, en mogelijk oedeem en symptomen van longembolie.
Oedeem
Zwelling van weefsel door vochtophoping in de interstitiële ruimtes.
Oorzaken van oedeem
Verhoogde hydrostatische druk, veneuze obstructie, verminderde spierpomp, verminderde osmotische druk, obstructie van lymfeafvoer en verhoogde capillaire permeabiliteit.
Normale capillaire vloeistofwerking
Vloeistof verlaat het capillair door hydrostatische druk naar de weefsels; eiwitten blijven in het capillair.
Osmotische terugkeer
Vloeistof keert terug naar het capillair door de aantrekkingskracht van eiwitten via osmotische druk of gaat naar de lymfevaten.
Te weinig plasma-eiwitten
Onvoldoende aantrekkingskracht om vocht terug te halen, wat leidt tot hongeroedeem of leverfalen.
Slechte lymfeafvoer
Overtollig vocht blijft achter in weefsels, veroorzaakt door tumoren, infecties of postoperatieve complicaties.
Verhoogde haarvatpermeabiliteit
Vergrote doorlaatbaarheid van haarvaten, waardoor vocht gemakkelijker het weefsel binnenkomt, vaak gezien bij sepsis of anafylactische shock.
Verhoogde veneuze druk
Minder effectieve spierpomp leidt tot stagnatie van bloed in de grotere venen, wat resulteert in vochtophoping, zoals bij DVT of hartfalen.