[B1-B2] Werkwoorden met een vast voorzetsel (Nederlands op Niveau)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/129

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

130 Terms

1
New cards

geloven

in; to believe in

2
New cards

zich aanpassen

aan; to adapt to

3
New cards

in aanraking komen

met; to come into contact

4
New cards

afhankelijk zijn

van; to be dependent

5
New cards

afkomstig zijn

uit; to originate

6
New cards

afleiden

uit; van; to deduce

7
New cards

afstand nemen

van; to take distance

8
New cards

beginnen

met; aan; to start

9
New cards

behoren

tot; to belong to

10
New cards

beperken

tot; to limit to

11
New cards

beschuldigen

van; to accuse of

12
New cards

beslissen

over; to decide about

13
New cards

bestaan

uit; to consist of

14
New cards

besteden

aan; to spend on

15
New cards

bestemd zijn

voor; intended voor

16
New cards

bezig zijn

met; to be occupied with

17
New cards

blijken

uit; to be apparent from

18
New cards

blootstellen

aan; to expose to

19
New cards

brengen

naar; to bring to

20
New cards

communiceren

met; to communicate with

21
New cards

controleren

op; to check for

22
New cards

te danken hebben

aan; thanks to

23
New cards

delen

met; to share with

24
New cards

denken

aan; to think about

25
New cards

doorbrengen

  • je vakantie doorbrengen in het buitenland,

met; (tijd) ergens zijn of iets doen

26
New cards

doorgaan

met; to continue with

27
New cards

doorstromen

naar; to move on to

1) naar een hoger niveau van onderwijs gaan educatie

Voorbeeld:  

van het vmbo doorstromen naar de havo


2) van een goedkoper huis verhuizen naar een duurder huis

Voorbeeld:  

Rijke mensen stromen te weinig door naar duurdere woningen.


3) naar een hogere functie of salaris gaan

Voorbeelden:  

doorstromen naar een leidinggevende functie,
`doorstromen naar de volgende salarisschaal`

28
New cards

dromen

over; van; to dream about

29
New cards

zich druk maken

over; to worry about

30
New cards

effect hebben

op; to have an effect on

31
New cards

enthousiast zijn

over; to be enthusiastic about

32
New cards

zich ergeren

aan; to be annoyed by

33
New cards

gaan

naar; to go to

34
New cards

geïnteresseerd zijn

in; to be interested in

35
New cards

genieten

van; to enjoy

36
New cards

gericht zijn

op; to aim at

37
New cards

geven

aan; om; to care for

38
New cards

gissen

naar; to guess

39
New cards

een hekel hebben

aan; to hate

40
New cards

helpen

met; to help with

41
New cards

herinneren

aan; to remember

42
New cards

hopen

op; to hope for

43
New cards

horen

bij; to belong to

44
New cards

houden

van; to love

45
New cards

hulp geven

aan; to give help to

46
New cards

ingaan

op; to react to

47
New cards

inspelen

op; als voorbereiding op een wedstrijd je sport beoefenen sport

48
New cards

(zich) inzetten

voor; to commit to

49
New cards

kiezen

voor; to choose for

50
New cards

kijken

naar; to look at

51
New cards

klagen

over; to complain about

52
New cards

lachen

om; to laugh at

53
New cards

leiden

tot; to cause

54
New cards

leren

van; to learn from

55
New cards

letten

op; to pay attention to

56
New cards

leveren

aan; to supply to

57
New cards

lijden

  • Veel vrouwen lijden onder het schoonheidsideaal.`

onder; to suffer from

58
New cards

lijken

op; to resemble

59
New cards

luisteren

naar; to listen to

60
New cards

te maken hebben

met; to deal with

61
New cards

meedoen

aan; to participate in

62
New cards

mopperen

op; over; to grumble about

63
New cards

nadenken

over; to think about

64
New cards

de nadruk leggen

op; to put the emphasis on

65
New cards

oefenen

met; to practice

66
New cards

omgaan

met; to associate with

67
New cards

omspringen

met; to deal with

68
New cards

zich onderscheiden

door; van; to be distinguished by

69
New cards

onderzoek doen

naar; to investigate

70
New cards

ontkomen

aan; to escape from

71
New cards

onttrekken

aan; to evade

72
New cards

zich ontwikkelen

tot; to develop into

73
New cards

opkijken

van; to look up to

74
New cards

opmaken

uit; to deduce from

75
New cards

oproepen

tot; to call to

76
New cards

(zich) opsluiten

in; to lock in

77
New cards

overeenstemmen

met; to correspond to

78
New cards

overschakelen

op; to switch to

79
New cards

overtuigd zijn

van; to be convinced of

80
New cards

passen

op; to watch out

81
New cards

problemen hebben

met; to have problems with

82
New cards

profiteren

van; to take advantage of

83
New cards

reageren

op; to react to

84
New cards

recht hebben

op; to have a right to

85
New cards

rekenen

op; to count on

86
New cards

rekening houden

met; to take into account

87
New cards

zich richten

op; to target

88
New cards

samenwerken

met; to work together with

89
New cards

schrijven

aan; naar; to write to

90
New cards

schrikken

van; to be scared of

91
New cards

de schuld geven

aan; to blame

92
New cards

zich schuldig maken

aan; to make oneself guilty

93
New cards

spijt hebben

van; to regret

94
New cards

spreken

over; met; to speak to

95
New cards

staren

naar; to stare at

96
New cards

stemmen

op; to vote for

97
New cards

stoppen

met; to stop with

98
New cards

toegeven

aan; to admit

99
New cards

toekomen

  • Die prijs komt je zeker toe.

aan; recht hebben op

/ op de plaats van bestemming komen

100
New cards

toevoegen

aan; to add to