1/24
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
functionele geletterdheid
vaardigheid om zich in de geletterde samenleving te kunnen redden.
Drie fasen in de ontwikkeling van geletterdheid:
Ontluikende geletterdheid (0-4 jaar) = ontdekken van de algemene functies van taal, zowel mondeling als geschreven.
Beginnende geletterdheid (groep 1-3) = aanvankelijk lezen.
Gevorderde geletterdheid (na groep 3) = voortgezet lezen, begrijpend lezen en stellen.
Metalinguïstisch bewustzijn
vermogen om na te denken over de vorm en het gebruik van taal en om onbewuste kennis over de regels in de taal te verwoorden.
pseudolezen
leesgedrag imiteren, door bijvoorbeeld zelf een boek ‘voor te lezen’
spontaan lezen
proberen echt de tekst te decoderen. In 3 fasen:
Globaal lezen van bekende woorden = herkennen van woord op grond van een aantal kenmerkende visuele eigenschappen.
Lezen door analyse van bekende woorden = bekende woorden met elkaar vergelijken en zo komen ze tot de ontdekking dat woorden zijn opgebouwd uit letters. Dit gebeurt vooral via rijmwoorden.
Zelfstandig lezen van nieuwe woorden.
fonologisch bewustzijn
het vermogen om te kunnen reflecteren op de klankvorm van de taal.
Fonemisch bewustzijn
het besef dat woorden uit fonemen zijn opgebouwd.
Foneem
= klank die betekenisverschil tussen woorden veroorzaakt.
Auditieve objectivatie
= letten op de klank en niet op de betekenis.
Auditieve discriminatie
= verschil horen tussen woorden of klanken.
Auditieve analyse
= een woord in klanken splitsen.
Auditieve synthese
= lossen klanken samenvoegen tot een woord.
temporeel ordenen = de volgorde van klanken onthouden.
= de volgorde van klanken onthouden.
Klankpositie bepalen
= aangeven waar je een klank in een woord hoort.
Grafeem
= een letter of lettercombinatie die naar een foneem verwijst.
Klankzuivere woorden
= woorden waarin de spelling overeenkomst met de uitspraak.
Elementaire leeshandeling
= manier van leren lezen van woorden. Dit bestaat uit drie stappen:
Van links naar rechts koppelen van fonemen aan grafemen = dit bestaat weer uit vier deelstappen:
Auditieve synthese.
Betekenis geven.
Visuele discriminatie
= verschil zien tussen letters of woorden.
Visuele analyse
= letters in een woord herkennen.
Visuele synthese
= losse letters samenvoegen tot een woord.
Spatieel ordenen
= volgorde van letters onthouden.
Letterpositie bepalen.
= aangeven wat de plaats van een letter in een woord is
Bottom-upmodel
= lezer begint met het waarnemen op het meest elementaire niveau, dat van de letters. Eerst herkent hij de letters, daarna de opbouw van woorden en woordgroepen en als laatste stap wordt er betekenis aan de zin toegekend.
Top-downmodel
= lezer maakt sterk gebruik van zijn voorkennis en de context. Lezen is een proces van voorspelen, selecteren en toetsen.
Interactief model
= lezen is een afwisseling tussen voorspellend lezen en woord voor woord lezen.