1/31
Deze flashcards behandelen de belangrijkste begrippen uit Thema 6 (Paragraaf 6.1 t/m 6.3) over stikstofkringloop, landbouw en milieu, en klimaatverandering.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
ammonificatie
Proces waarbij rottingsbacteriën eiwitten uit organisch afval omzetten in ammoniak (NH3).
denitrificatie
Omzetting van nitraationen (NO3-) in de bodem in stikstofgas (N2) en zuurstof; stikstof verdwijnt naar de lucht, een deel van de zuurstof wordt door plantenwortels opgenomen.
fossiele brandstoffen
Brandstoffen die miljoenen jaren geleden zijn gevormd uit resten van dode planten en dieren, zoals steenkool, aardolie en aardgas.
nitrificatie
Bacterieel proces waarbij ammonium (NH4+) met zuurstof eerst wordt omgezet in nitriet (NO2-) en vervolgens in nitraat (NO3-).
stikstofassimilatie
Inbouw van stikstof in organische stoffen, bijvoorbeeld bij de vorming van aminozuren en eiwitten in planten en dieren.
stikstoffixatie
Binding van stikstofatomen (N2) uit de lucht tot ammoniak (NH3) / ammonium (NH4+) of tot nitriet (NO2-) en nitraat (NO3-).
stikstofkringloop
Cyclisch proces waarbij stikstofatomen in verschillende verbindingen steeds opnieuw worden gebruikt in ecosystemen.
accumulatie
Ophoping van gifstoffen in organismen; de concentratie neemt toe in elke stap van de voedselketen.
bestrijdingsmiddelen
Middelen die gewassen beschermen tegen ziekten of plagen; verzamelnaam voor pesticiden.
biologisch afbreekbaar
Kan door micro-organismen worden afgebroken tot onschadelijke stoffen.
biologische landbouw
Diervriendelijke landbouwmethode die het milieu zo weinig mogelijk belast en zonder chemische bestrijdingsmiddelen werkt.
eutrofiëring
Vermesting; sterke toename van voedingsstoffen (mineralen) in water, wat vaak leidt tot overmatige algengroei.
herbiciden
Chemische onkruidbestrijdingsmiddelen.
insecticiden
Chemische middelen ter bestrijding van insecten.
mestoverschot
Situatie waarbij er meer mest wordt geproduceerd dan op het land kan worden uitgereden.
monocultuur
Groot landbouwgebied waarop langdurig slechts één gewas wordt geteeld.
niet-grondgebonden veehouderij
Intensieve veehouderij met weinig grond, waarbij veel dieren in grote stallen worden gehouden.
overbevissing
Er wordt meer vis gevangen dan er door natuurlijke aanwas bijkomt.
persistent (gifstof)
Stof die niet of slechts zeer langzaam langs natuurlijke weg wordt afgebroken.
pesticiden
Chemische bestrijdingsmiddelen tegen ongewenste organismen (insecten, schimmels, onkruid).
resistent
Ongevoelig voor een bepaald bestrijdingsmiddel.
uitspoeling
Wegzakken van anorganische stoffen (mineralen) met regenwater naar diepere bodemlagen.
veredeling
Het veranderen en verbeteren van de erfelijke eigenschappen van voedingsgewassen of landbouwhuisdieren.
voedselproductie
Het proces van produceren van voedsel voor menselijk gebruik.
vruchtwisseling
Wisselteelt; niet twee jaar achtereen hetzelfde gewas op hetzelfde stuk grond verbouwen.
waterbloei (algenbloei)
Sterke algengroei door eutrofiëring, waardoor water groen kleurt.
broeikaseffect
Vasthouden van warmte die de aarde uitstraalt door gassen in de atmosfeer.
broeikasgassen
Gassen in de dampkring, zoals CO2 en CH4, die het broeikaseffect veroorzaken.
effecten van klimaatverandering
Gevolgen van een veranderend klimaat, zoals zeespiegelstijging, extremere weersomstandigheden en verlies van biodiversiteit.
klimaatverandering
Langdurige verandering van het klimaat.
ontbossing
Permanent verdwijnen van bossen.
versterkte broeikaseffect
Toename van het natuurlijke broeikaseffect door extra uitstoot van broeikasgassen, waardoor de aarde opwarmt.