1/19
hell yea
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Mittelalter (Middeleeuwen) 500–1500
Gewone mensen konden niet lezen of schrijven. Er werden voornamelijk verhalen verteld. Monniken konden wel lezen en schrijven. De bijbel werd vertaald naar het Duits. Dit werk stond bekend als 'monnikken werk', wat betekent dat het lang duurde.
Renaissance 1500–1600
Er was interesse in de Romeinen. Belangrijk waren de Gutenberg Bijbel en de eerste boekdruk in het jaar 1500.
Barock 1600–1720
Er ontstond meer Duitse literatuur en meer mensen konden lezen en schrijven. Belangrijke thema's waren: Memente mori (gedenk de dood) en Carpe diem (pluk de dag).
Aufkläring (Verlichting) 1700–1770
Verlichting betekent verstand of alles duidelijkheid krijgen. Men richtte zich niet meer op de kerk.
Sturm und Drang 1770–1786
reactie op de Verlichting. Kenmerkend was het gevoel, passie en de mooiheid van de natuur.
Klassik 1786–1805
Hierin probeerde men gevoel en verstand samen te brengen. Mensen lieten zich inspireren en er was een terugkeer naar harmonie.
Romantik 1795–1830
Mensen vluchtten naar de droomwereld. Het gevoel stond weer centraal. Er was een verlangen naar het onbekende, zoals verre landen.
Junges Deutschland 1830–1850
Er was een streven naar meer realiteit. Inspiratie kwam uit de Franse Revolutie, en men zette zich in voor arbeiders.
Biedermeier 1830–1850
Schrijvers trokken zich terug. De focus lag niet op politiek of sociaal.
Poetischer Realismus 1850–1885
In deze periode werd alles mooier gemaakt dan dat het was.
Naturalisme 1850–1895
Dit tijdperk beschrijft de werkelijke werkelijkheid.
Impressionismus 1890–1910
Hierbij werden waarnemingen beschreven door middel van voelen, horen en zien.
Neuromantik 1900–1930
Dit was een tegenreactie op het Naturalisme. Men keerde zich af van de maatschappelijke realiteit om een wereld van schoonheid te creëren. Men maakte kunst om de kunst.
Expressionismus 1910–1925
De kern is expressie. Men wilde niet het uiterlijke, maar de essentie vastleggen en met woorden beelden oproepen.
Neue Sachlichkeit 1918–1933
Dit was een terugkeer naar de werkelijkheid na de Eerste Wereldoorlog. Kenmerkend was een heldere feitelijke taal met korte zinnen.
Drittes Reich 1922–1945
Schrijvers mochten niet meer schrijven. Het standpunt was dat Duits goed was en de rest slecht. Velen verlieten Duitsland.
Trümmerliteratur 1945–1950
Dit ontstond na de oorlog. Alles lag in puin, wat duidelijk in de boeken werd omschreven.
Literatur des Wiederaufbaus 1949–1968
Duitsland was opgedeeld in West (BRD) en Oost (DDR). In de DDR was schrijven niet mogelijk.
Literatur des Protests und der Emanzipation 1968–1990
Thema's die in literatuur voorkwamen waren de vrouw in het huishouden, milieuvervuiling en kernwapens. Gevoel en problemen stonden centraal
Literatur nach der Wende 1990–heden
De Muur was weg, en Oost- en West-Duitsland waren weer samen. Men kreeg begrip voor elkaar. Er kwamen auteurs met een migratieachtergrond.