communicatie en onderzoek semester 2 EXAMENS

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/101

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

102 Terms

1
New cards

wat zijn de oorzaken van ruis

dialecten en moeilijke woorden

2
New cards

wat geeft een pictogram weer?

een boodschap, geen logo

3
New cards

soorten communicatie: 6 criteria

vorm, kanaal, conventionaliteit, situatie, ontvanger, milieu of veld

4
New cards

vertel over vorm

dit kan verbaal of non-verbaal zijn

5
New cards

vertel over kanaal

dit kan mondeling of schriftelijk zijn

6
New cards

vertel over conventionaliteit

formeel-zakelijk (professioneel) of informeel vrijblijvend (non-professioneel)

7
New cards

vertel over situatie

intern (binnen een organisatie) bv personeelsvergadering of extern (met de buitenwereld) bv persbericht

8
New cards

vertel over ontvanger

intrapersoonlijke communicatie, interpersoonlijke communicatie, massacommunicatie

9
New cards

intrapersoonlijk:

1 ontvanger, dezelfde persoon als de zender (bv aantekening in persoonlijke agenda)

10
New cards

interpersoonlijk:

kleine groep ontvangers (bv een brief)

11
New cards

massacommunicatie

grote groep ontvangers (bv radiobericht)

12
New cards

vertel over milieu of veld

bedrijfscommunicatie (communicatie in bedrijfswereld bv productpresentatie) en bestuurlijke communicatie (communicatie binnen overheidsdiensten bv gemeentelijk informatieblad)

13
New cards

mengvormen van communicatie

hand opsteken, smileys, een cartoon

14
New cards

formeel-zakelijke communicatie: kenmerken

zakelijke communicatie is functioneel, zakelijke communicatie gebeurt met of namens een organisatie, zakelijke communicatie heeft altijd een graad van openbaarheid

15
New cards

vertel over zakelijke communicatie is functioneel

de boodschappen hebben een doel. (verkoopbrief die bedoeld is om de omzet te verhogen)

16
New cards

vertel over zakelijke communicatie gebeurt met of namens een organisatie

de zender is altijd de organisatie waarvan hij uitmaakt of wendt zich tot een organisatie → de boodschap steunt het imago van de organisatie

17
New cards

vertel over zakelijke communicatie heeft altijd een graad van openbaarheid

de communicatie gebeurt vanuit of naar een organisatie en treed daardoor buiten de strikte privésfeer

18
New cards

eisen aan formeel-zakelijke communicatie

correctheid, duidelijkheid, aantrekkelijkheid, gepastheid

19
New cards

vertel: correctheid

inhoud moet correct zijn

20
New cards

vertel: duidelijkheid

inhoud moet duidelijk zijn voor ontvanger, ontvanger moet boodschap zonder misverstand kunnen achterhalen

21
New cards

vertel: aantrekkelijkheid

inhoud moet aantrekkelijk zijn → ontvanger moet op aangename manier kennis kunnen nemen van boodschap

22
New cards

vertel: gepastheid

inhoud moet gepast zijn → afgestemd op communicatiesituatie

23
New cards

de communicatieprocedure: effectief vs efficiënt

effectief = resultaatgericht, efficiënt = op best mogelijke manier

24
New cards

communicatie plannen: probleemstelling: analyse volgende vragen:

wat wil je precies bereiken? voor wie spreek/schrijf je precies? Hoe breng je de boodschap het best over? Met welke randvoorwaarden moet je rekening houden? Met welke situationele factoren moet je rekening houden?

25
New cards

de opdrachtanalyse: doelstelling: wat wil je precies bereiken

informeren, ontroeren, overtuigen, overhalen, amuseren

26
New cards

de opdrachtanalyse: tekstsoort

informatieve tekst, emotieve tekst, persuasieve tekst, activerende tekst, diverterende tekst

27
New cards

veel boodschappen hebben verschillende doelstellingen tegelijkertijd

bv overhalen product te kopen, ook vertellen over het nut ervan (informeren)

28
New cards

voor wie spreek/schrijf je?: referentiekader

geheel van factoren die de identiteit van een persoon of een groep bepalen

29
New cards

Hoe breng je de boodschap het best over?

je kiest een communicatiekanaal (=schriftelijk of mondeling) → rekening houdend met de situatie

30
New cards

criteria

doelgroep, betrokkenheid, feedback-mogelijkheid, controleerbaarheid, toelichting, non-verbale middelen, tempo, toegankelijkheid

31
New cards

vergelijk nu zelf alle criteria: mondeling en schriftelijk

/

32
New cards

Met welke randvoorwaarden moet je rekening houden?

tijd, plaats, omvang, hulpmiddelen, budget

33
New cards

Met welke situationele factoren moet je rekening houden?

tijdstip, concurrentie, bereikbaarheid van doelgroep

34
New cards

wat zijn situationele factoren?

Omstandigheden van buitenaf waarop je als zender weinig of geen invloed hebt

35
New cards

de tekst ontwerpen: dit betekent dat je

info moet verzamelen, de verzamelde info logisch moet ordenen

36
New cards

definitie vast vragenschema

bouwplan met een beperkte reeks van voor de hand liggende vragen die gewoonlijk aan bod komen bij een bepaald tekstgenre of bij een bepaald soort thema

37
New cards

soorten vaste vragenschema’s

niet elke zakelijke tekst snijdt noodzakelijk een volledig nieuw en origineel onderwerp aan, niet elke zakelijke tekst is per definitie volledig nieuw en origineel

38
New cards

nut van vaste vragenschema’s

verhogen de efficiëntie van je communicatie, waarborgen de volledigheid van je boodschap, garanderen een logische tekstopbouw, verhogen de herkenbaarheid van je boodschap, verhogen de toegankelijkheid van je tekst

39
New cards

vragenschema voor probleemanalyse

wat is het probleem precies? Waarom is het een probleem? Wat zijn de oorzaken van het probleem? Wat is er tegen het probleem te doen?

40
New cards

vragenschema maatregelbeschrijving en adviesverlening

wat houdt de maatregel/het advies precies in? waarom is de maatregel/het advies nodig? hoe wordt de maatregel/het advies uitgevoerd? wat zijn de effecten van de maatregel/het advies?

41
New cards

vragenschema voor evaluerende teksten

wat zijn de relevante eigenschappen ervan? wat zijn de positieve aspecten ervan? wat zijn de negatieve aspecten ervan? hoe luidt het eindoordeel erover? wat kan of moet in verband hiermee gedaan worden?

42
New cards

vragenschema voor onderzoeksbeschrijving

wat is precies het object van het onderzoek? waarom is het onderzoek nodig of nuttig? volgens welke methode verloopt het onderzoek? wat zijn de resultaten van het onderzoek? wat zijn de conclusies van het onderzoek?

43
New cards

vragenschema voor een handeling

wat is het doel van de handeling? wat zijn de voorwaarden voor de handeling? hoe verloopt de handeling? hoe wordt het resultaat van de handeling gecontroleerd?

44
New cards

vragenschema voor een boodschap met neutraal nieuws

waarom schrijf ik de boodschap (aanleiding), wat is de kern van de boodschap (kern), welke toelichting geef ik bij de boodschap (toelichting), wat verwacht ik van de lezer van de boodschap (verwachting), hoe sluit ik de boodschap positief af (goodwill)

45
New cards

definitie specifieke vragenschema’s

een bouwplan met een reeks zelfbedachte vragen die relevant zijn voor het doel en de doelgroep, vaak in combinatie met vragen uit de vaste vragenschema’s

46
New cards

implicaties van de formulering: inleiding (zie voorbeelden)

ik had de soep graag wat pittiger. Wilt u me even het zout en de peper geven? Die soep lijkt verdorie nergens op. Geef me snel het zout en peper. → ze hebben dezelfde boodschap maar niet dezelfde betekenis

47
New cards

aspecten van een boodschap

referentiële aspect, expressieve aspect, relationele aspect, appellerende aspect

48
New cards

wat is referentiële aspect

boodschap heeft zakelijke inhoud bv restaurantbezoeker verwijst naar smaak soep en aan zout en peper

49
New cards

wat is expressieve aspect

de restaurantbezoeker geeft iets prijs van zichzelf (oordeel over de soep)

50
New cards

wat is relationele aspect

de boodschap verraadt welke houding de restaurantbezoeker tegenover de ontvanger aanneemt (bv alstublieft zeggen)

51
New cards

wat is appellerende aspect

de restaurantbezoeker wil dat zijn tafelgenote hem het zout en peper geeft (je geeft een appel (oproep)

52
New cards

correcte tekstopbouw verkrijg je door

de tekstopmaak aan de heersende conventies aan te passen, de tekst op een oordeelkundige manier in tekstniveaus op te splitsen

53
New cards

zorg voor een correcte tekstopmaak: pas maw je tekstopmaak aan de heersende conventies aan

de kenmerken van het tekstgenre, de NBN-normen voor brieven, de huisstijl

54
New cards

hoe kan je zorgen voor een duidelijke tekstopbouw

titel, inhoudsopgave, inleiding, afsluiting, leesondersteunende alinea’s, typografische signalen

55
New cards

inhoudsopgave

voorzie langere teksten van een inhoudsopgave → 123 decimale code gebruiken, parallel tewerk gaan

56
New cards

inleiding

voorzie een inleiding van minstens 1 alinea met een structurerende functie

57
New cards

afsluiting: in een afsluiting kun je o.m.

de opbouw en de hoofdpunten van de tekst beknopt samenvatten, terugkoppelen naar de inleiding van de tekst, persoonlijke conclusies en toekomstverwachtingen presenteren, nieuwe uitdagingen in het vooruitzicht stellen, aanbevelingen formuleren

58
New cards

in een tekst van enige omvang kunnen leesondersteunende alinea’s

vooruitblikken, schakelen, terugblikken

59
New cards

typografische signalen

prenten, cursief, woorden in vet typen

60
New cards

aantrekkelijke tekstopbouw

dit kun je verkrijgen door illustraties (afbeeldingen), schema’s, tabellen, infografieken, grafieken en diagrammen

61
New cards

voorbeeld schema

organogram/organigram

62
New cards

soorten diagrammen

cirkeldiagram, staafdiagram

63
New cards

gepaste tekstopbouw: je moet zorgen voor

logisch verantwoorde gedachtengang, tactisch verantwoorde gedachtengang

64
New cards

deductieve of inductieve tekstopbouw

65
New cards

deductief

val meteen met de deur in huis en licht daarna je boodschap verder toe (eerst kern, dan uitwerking) → dit bij een boodschap met goed, neutraal of slecht nieuws

66
New cards

inductief

bouw je verhaal langzaam op en kom dan pas tot de essentie (eerst uitwerking, dan kern) → dit meestal bij een boodschap met slecht nieuws

67
New cards

correcte alineaopbouw: dit vereist dat je

de alineagrenzen duidelijk markeert, de alineagrenzen logisch vaststelt.

68
New cards

signaalwoorden/woordgroepen

opsomming, tijd, reden, oorzaak, gevolg, conclusie, tegenstelling, doel, illustratie, voorwaarde/veronderstelling, opwerping, bevestiging

69
New cards

verwijzingen

verwijswoorden, synoniemen, omschrijving, samenvatting

70
New cards

verwijswoorden

de directeur van onze onderneming vertrekt morgen naar hamburg. DAAR zal HIJ

71
New cards

synoniem

dagblad = krant

72
New cards

omschrijving

eddy merckx → deze beroemde wielrenner…

73
New cards

samenvatting

elk jaar gaan we in de paasvakantie naar de ardennen → van die gewoonte…

74
New cards

zie onderschikking, nevenschikking, zelfstandige zin, persoonsvorm, samengestelde zin…

75
New cards

besteed aandacht aan werkwoordelijke eindgroep: bv

ik zal er even moeten over nadenken → ik zal er even over moeten nadenken

76
New cards

samentrekking van nevengeschikte zinnen

jan is ziek en jan blijft thuis → jan is ziek en blijft thuis

77
New cards

beknopte bijzin

ik vind het aangenaam dat ik u kan helpen → ik vind het aangenaam u te kunnen helpen

78
New cards

symmetrische of gelijkvormige constructie van nevengeschikte zinnen

ik hoop dat zij er ook is en haar te kunnen helpen → ik hoop dat zij er ook is en dat ik haar kan helpen

79
New cards

zelfstandige zin 2 kenmerken

1 pv en onderwerp en pv zijn onscheidbaar

80
New cards

je verhoogt de duidelijkheid en leesbaarheid van zinnen als je

opsommingen puntsgewijs uitwerkt, overspannen tangconstructies vermijdt

81
New cards

voorbeelden opsomming: woordgroepen

komma na iedere opsomming. opsomming voorafgegaan door een dubbelpunt → voorafgaande zin = aanloopzin. op einde een vraagteken omdat de aanloopzin een vraag is

82
New cards

voorbeelden opsomming: bijzinnen

na aanloopzin een dubbelpunt, puntkomma na iedere opsomming → omdat aanloopzin mededelend is (opsomming a b c)

83
New cards

voorbeelden opsomming: zelfstandige zinnen

dubbelpunt na aanloopzin, punt na iedere opsomming. gebruik 1 2 3

84
New cards

nominale en werkwoordelijke tang, nesting

/

85
New cards

PAGINA 140

sophia learn 7.13

86
New cards

aantrekkelijke zinsbouw: om aantrekkelijke zinnen te bouwen moet je

een kernachtige formulering beogen

87
New cards

woordomhaal, taalhandeling, betrekkelijke bijzin, nominalisering, voorzetseluitdrukkingen oefeningen sophia learn

88
New cards

woordomhaal

bv vermoedt en waarschijnlijk, weer hervat,…

89
New cards

taalhandeling

zin zo kort mogelijk maken: we delen u mee dat uw pakket onderweg is → uw pakket is onderweg

90
New cards

betrekkelijke bijzin

de mensen die bij ons kopen, zijn altijd tevreden → onze klanten zijn altijd tevreden

91
New cards

nominalisering

kun je enkele argumenten geven voor je mening? → kun je je mening argumenteren

92
New cards

voorzetseluitdrukkingen

met betrekking tot, met het oog op, ondanks het feit dat

93
New cards

waarom is onderzoek nodig?

in het dagelijks leven, in het bedrijfsleven, op maatschappelijk niveau, voor onderwijs en professionele ontwikkeling

94
New cards

stappen in het onderzoeksproces

de verkenningsfase, onderzoeksmethode en planning, gegevens verzamelen, analyse en interpretatie van gegevens, conclusie formuleren, evaluatie, rapporteren

95
New cards

wat willen we weten/onderzoeken

= onderzoeksvraag

96
New cards

waarom willen we dat weten, wat doen we met de resultaten

onderzoeksdoel

97
New cards

wat moet je doen om te komen tot een goeie onderzoeksvraag

het maken van een mindmap

98
New cards

soorten onderzoek: indeling naar methode

kwalitatief (op zoek naar meningen, ideeën) en kwantitatief onderzoek (verzameling van cijfergegevens)

99
New cards

indeling op basis van gebruikte gegevens

primair (verzamelen van nieuwe gegevens) en secundair onderzoek (gebruik van bestaande gegevens)

100
New cards

indeling naar doelstelling

verkennend, beschrijvend, verklarend, toetsend onderzoek