1/34
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
4 B's
1. Beoordeling (assessment) - cf. psychodiagnostiek
2. Begeleiding
3. Behandeling
4. Beleid - cf. teams, organisaties, ...
vak: doel
de student opleiden als scientist-practitioner
scientist-practitioner
wetenschappelijke praktijk voeren, (be)handelen op basis van de wetenschap en haar kennis
evidence-based medicine (EBM)
- Is NIET het naïef toepassen van technieken/lijstjes evidence-based therapievormen
- Is wél het integreren van het beste beschikbaar onderzoek met klinische expertise, rekening houdend met de context (patiëntkenmerken, cultuur en voorkeuren)
- Veronderstelt stevige kennis en competenties
wetenschappelijke paradigma's
- Wetenschappelijk onderbouwd: als wetenschap, en als behandelvorm
- Complementair: vullen elkaar aan, er is niet één juist beeld
- Laatste tijd steeds meer integratieve tendens
pseudowetenschap
stellen dat we het antwoord kennen, dat er slechts 1 theorie is
Paradigma
Geheel van samenhangende assumpties die samen bepaald mensbeeld vormen
- Geven aanleiding tot generatieve onderzoeksprogramma's
- Denkkaders vanwaaruit werkelijkheid wordt gedefinieerd en dus ook bekeken/bestudeerd wordt
generatieve onderzoeksprogramma's
- Respectabele onderzoeksprogramma's
- Blijven aanleiding geven tot nieuwe vragen die kennis/inzicht vergroten
Falsificatie
betekent dat het mogelijk is om tegenbewijs te vinden voor een bepaalde theorie.
publication bias
waarbij artikels waarin geen significante effecten
gevonden worden die voor de theorie zouden spreken niet worden gepubliceerd
confirmation bias
is de neiging om aandacht en waarde te hechten aan informatie die de eigen ideeën, overtuigingen of hypotheses bevestigt.
Psychotherapie: kenmerken (5)
1. Interpersoonlijke, relationele behandeling
2. Gebaseerd op wetenschappelijk-psychologische principes
3. Met een getrainde therapeut en een cliënt (met een stoornis, of een probleem
4. Met als intentie van therapeut verandering te brengen
5. Op maat gemaakt/geïndividualiseerd voor deze specifieke cliënt
Psychotherapie: 6 competenties
1. Generische competenties
2. Basiscompetenties bij een bepaald type benadering
3. Specifieke competenties bij bepaald type benadering
4. Algemene meta-competenties
5. Probleem-specifieke competenties
6. Specifieke metacompetenties
Specifieke metacompetenties
Verbonden met het type interventie, hebben te maken met het proces (vb.
juiste methode kiezen binnen relatietherapie)
Probleem-specifieke competenties
Verbonden met bepaalde interventies, behandelmodellen (vb. Clark-model bij
depressie in CGT, EFT in humanistische, ...)
Algemene meta-competenties
Overheen benaderingen
- Competenties omtrent het bewaken van interventieproces in het algemeen
Basiscompetenties bij een bepaald
type benadering
Worden gebruikt in meeste vormen van een bepaalde benadering (vb. algemene
principes van CGT, hoe doe je dat concreet?), basis van persoonsgerichte benadering
(complementair aan stoornisgerichte benadering)
Generische competenties
Competenties vereist voor alle psychologische interventies (vb. band kunnen
opbouwen, kunnen spreken, ...)
Effectgrootte/effect size
indicatie voor grootte/sterkte van verband
Cohen's d
- Vergelijken van gemiddelden
- .2 klein, .5 medium, .8 groot effect
- Mogelijk om effectiviteit na te gaan tussen behandelingen, voor en na zelfde behandeling, ...
Belang van vergelijkingscondities
- Actieve behandelgroep wordt voor en na behandeling gemeten: verschilscore
- Vergelijking gebeurt dan met 3 mogelijke groepen (die op zelfde voor- en na-momenten gemeten worden)
1. Andere behandeling
2. Placebo
3. Wachtlijst
Wachtlijstgroep
veel pathologie varieert over de tijd, nuttig om te kijken of probleem zichzelf
oplost zonder ingreep
- Probleem: schadelijk/iatrogeen en niet altijd ethisch (probleem kan verergeren indien
geen ingreep, oneerlijk tegenover zij die in actieve-behandelingsconditie zitten)
placebogroep
om te kijken welk aandeel van eventuele verbetering te wijten is aan placebo-
effect en welk deel echt aan behandeling zelf, meten hoe groot psychologische factor is die meespeelt (hoop, geloof dat het beter gaat worden)
Intent-To-Treat sample (ITT)
alle patiënten die aan behandeling startten (ook die wat achteraf
uitvallen)
Completer sample
alle patiënten die behandeling (zo goed als) volledig volgden
Drop-outs
zij die onderweg afhaken
- Maar hierbij zitten vaak ook kleine groep early responders (zij die al vroeg effect
ervaren)
- In vergelijking met wachtlijst vaak een effect gevonden, maar ligt eerder aan iatrogene
effecten van wachtlijst
iatrogene effecten
is schade die ontstaat door medisch handelen.
Problemen met meta-analyses (3)
1. Inclusie van heel heterogene studies (vergelijkbaarheid)
2. Inclusie van zowel methodologisch sterker als zwakker ➔ kan conclusies verzwakken of vertekenen
3. Publication bias
klinische significantie
In hoeverre is functioneren gelijkaardig met controlegroep na een behandeling?
- Vergelijkbare klinische verandering als na meeste medische interventies
- Maar vaak worden bij heel aantal patiënten subklinische symptomen aanwezig
- Vooral bij lange therapieën, en naarmate deze voortduren (niet onuitputtend) is er meer klinische vooruitgang
kosten-effectiviteit
wat is de return voor de geïnvesteerde kosten?
- Begint wetenschap op zich te worden
Werkzaamheid
gaat over interne validiteit: kan verbetering toegeschreven worden aan psychotherapievorm (duidelijk onderscheiden van andere mogelijke invloeden op functioneren) -
research setting
Randomized Controlled Trials (RCT)
Controle op diverse variabelen om duidelijke relatie tussen (enkel) behandeling en outcome vast te stellen
Doeltreffendheid
gaat over externe validiteit: kan er ook in een echte klinische setting (met veel variatie in therapeuten, dosis, types patiënten, ...) gesproken worden van een positief effect van psychotherapie? -
clinical setting
- Bevindingen: niet altijd gelijkaardige resultaten (hier wel effectief, daar niet), maar meestal wel positief
dodo bird verdict
dat er geen onderscheid is qua effectiviteit tussen de verschillende behandelmethoden.
Therapie: verklaring factoren (4)
1. Specifieke technieken verklaren niet zoveel
(en meeste technieken dragen evenveel bij ongeveer)
2. Grootste deel = extratherapeutische
veranderingen buiten de therapiekamer (mede
door therapiesessie zelf)
3. Common factors = wat alle therapieën gemeen hebben (vb. supportieve gesprekken)
4. Placebo-effect speelt ook mee