abstract expressionisme
Amerikaanse stroming in de beeldende kunst die opkomt vanaf 1946. Kenmerkend zijn expressiviteit, improvisatie en grote formaten. Kunstenaars: o.a. Jackson Pollock, Mark Rothko.
3D-animatie
Ruimtelijke animaties die gemaakt worden met behulp van computers.
absurdistisch theater
Toneelgenre ontstaan na de Tweede Wereldoorlog, dat de irrationele aspecten van het leven benadrukt, vaak om de doelloosheid van het bestaan aan te tonen. Theatermakers: o.a. Samuel Beckett.
afrobeat
Muziekgenre ontstaan eind jaren zestig in Ghana en Nigeria uit een kruisbestuiving tussen jazz, funk en West-Afrikaanse muziek. Wordt gekenmerkt door lange grooves met complexe ritmes, met afwisselend vocalen, koortjes en blazers. Artiesten: o.a. Fela Kuti.
anime
Japanse teken- en animatiefilms.
avant-garde
Letterlijk: voorhoede. Benaming voor kunstenaars die tussen 1900 en 1950 experimenteren met vernieuwing op het gebied van kunst en cultuur, zich verzetten tegen de geldende maatschappelijke en culturele orde en hun tijd (ver) vooruit zijn.
beatmuziek
Britse rock-’n-roll-variant die ontstaat rond 1963. Mix van rock-’n-roll, rhythm-and-blues en soul. Artiesten: o.a. The Beatles.
bebop
Rauwe, snelle jazzstijl met veel improvisatie, meestal uitgevoerd in een kleine bezetting van drums, bas, piano, saxofoon en trompet. Artiesten: o.a. Charlie Parker.
bigband
Groot muziekensemble bestaande uit 12 tot 25 muzikanten, vooral geassocieerd met jazz. Populair tussen 1930 en 1950, de jaren van de swing. Belangrijke instrumenten voor de bigband zijn saxofoons, trompetten, trombones en een ritmesectie.
bio-art
Kunstvorm die opkomt vanaf 1997, waarbij kunstenaars en ontwerpers flora en fauna als basismateriaal gebruiken bij biotechnologische ontwerpprocessen. Kunstenaars: o.a. Gavin Munro.
blob-architectuur
Architectuurstijl ontstaan in de jaren negentig met grillige of golvende vormen, ontworpen met behulp van computerprogramma’s. Naar binary large object, het dataformat waarin dergelijke computerontwerpen worden opgeslagen.
blockparty
Spontaan straatfeest met muziek en dans, populair tijdens de opkomst van de hiphopcultuur in de Verenigde Staten rond 1976.
blues
Een van de oudste vormen van zwarte Amerikaanse muziek, ontstaan tegen het einde van de negentiende eeuw. De blues kent vaste regels, zoals het twaalfmatig akkoordschema, het vaak slepende tempo, de drieregelige coupletten en de droevige inhoud.
breakdance
Acrobatische dansstijl, vormt samen met rap, dj’en en graffiti de vier basiselementen van hiphop.
breaks
Korte onderbreking van het lopende ritme in een pop- of jazznummer, vaak door een drumfill. Breaks van bestaande platen vormen vaak de basis voor hiphopmuziek.
cliffhanger
Spannende scène in tv-serie die abrupt wordt onderbroken, waardoor kijkers de verdere ontwikkelingen – na het reclameblok of in de volgende aflevering – ook willen bekijken.
collages
Benaming voor tweedimensionale kunstwerken waarbij knipsels, foto’s en dergelijke geplakt zijn op een ondergrond (drager), al dan niet in combinatie met een schildering of tekening. Veel gebruikte techniek bij kubisme, dada en surrealisme.
community art
Kunst die wordt gemaakt voor, met of door een groep mensen uit een bepaalde gemeenschap of buurt, vaak rondom een sociaal vraagstuk.
conceptalbum
Popplaat waarbij de nummers een geheel vormen, vaak verbonden door een overkoepelend thema of verhaal.
conceptuele kunst
Kunst waarbij niet de esthetiek of de vorm, maar het idee of het artistieke concept dat de kunstenaar wil overbrengen vooropstaat. Komt sterk op vanaf 1960.
cool jazz
Tegenhanger van de bebop, ontstaan rond 1950. Cool jazz klinkt helder, de puurheid van klank staat voorop. Artiesten: o.a. Miles Davis.
country
Verzamelnaam voor verschillende muziekstijlen, ontstaan op het platteland in het zuiden van de Verenigde Staten, met wortels in de volksmuziek. Vaak wordt een zangstem begeleid door gitaar, viool of steelgitaar. Artiesten: o.a. Hank Williams, Dolly Parton.
dance
Verzamelnaam voor elektronische dansmuziek met een prominente rol voor het ritme en de bas. Artiesten: o.a. Daft Punk.
deconstructivisme
Architectuurstijl ontstaan in de jaren tachtig, die de indruk geeft dat de constructie van het gebouw gefragmenteerd is, door afwezigheid van harmonie. De benaming is een samenvoeging van de woorden constructivisme en deconstructie.
disco
Dansmuziekgenre ontstaan in de jaren zeventig in discotheken. Disco heeft een hoog tempo en vaak een glad geproduceerd geluid, met pakkende zanglijnen en synthesizers. Artiesten: o.a. Donna Summer.
dj
Afkorting van diskjockey: iemand die platen draait bij dansfeesten of zorgt voor de muzikale ondersteuning bij hiphop-optredens.
documentair theater
Theater gebaseerd op feitenmateriaal of documentair materiaal uit de werkelijkheid.
existentialisme
Twintigste-eeuwse stroming in de filosofie die leert dat de mens de zin van het leven niet kent. Het feit dat hij bestaat (existeert) is op zich al zinvol. Filosofen: o.a. Jean-Paul Sartre en Albert Camus.
expressionisme
Algemene benaming voor kunst tussen 1900 en 1920 die de nadruk legt op een ongeremde uitdrukking van emotie en gevoel. Bij alle kunstdisciplines leidt expressionisme tot het loslaten van oude regels die het rechtstreeks uitdrukken van emotie alleen maar in de weg staan.
film noir
Duister misdaadverhaal. Genre uit de Golden Age van de Hollywoodfilm.
folk
In algemene zin: verhalende muziekstijl gebaseerd op traditionele volksmuziek. Specifiek: muziekgenre ontstaan in de jaren vijftig in de VS met verhalende songs en traditionele akoestische instrumenten zoals viool, banjo en gitaar. Artiesten: o.a. Bob Dylan.
free jazz
Avant-gardistische jazzmuziek, ontstaan in de jaren vijftig. Kenmerkend is het bewust afwijken van de conventies binnen de jazzmuziek, zoals vaste akkoordopvolgingen, tonale harmonie of een vast metrum. Artiesten: o.a. Ornette Coleman.
funk
Soulvariant waarbij het accent ligt op de ritmesectie en de dansbare herhaling van muzikale elementen. Artiesten: o.a. James Brown.
gamelanmuziek
Indonesische muziekstijl waarbij er een hoofdrol is weggelegd voor slaginstrumenten zoals drums, xylofoons en gongs.
geprepareerde piano
Piano waarbij er op of onder sommige snaren of hamers objecten van metaal, plastic of rubber worden geplaatst, waardoor de klankkleur van de snaar verandert.
globalisering
Wereldwijde ontwikkeling waarbij economische, culturele en politieke processen zich steeds meer internationaal vermengen. Komt sterk op na de val van het communisme vanaf 1989.
gospel
Afro-Amerikaanse religieuze kerkmuziek ontstaan in het Zuiden van de Verenigde Staten. Vaak met een voorganger/solist en een koor dat antwoord. Artiesten: o.a. Mahalia Jackson.
graffiti
Verzamelnaam voor afbeeldingen of teksten die in de openbare ruimte worden aangebracht, meestal met spuitbus of stift. Moderne graffiti ontstaat midden jaren zeventig met de opkomst van de hiphopcultuur in New York. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een tag (handtekening) en een piece (grote afbeelding).
groove
Muzikale term voor een voortstuwend ritme dat aanzet tot dansen, meestal gespeeld door de ritmesectie van een band. In jazzmuziek ook wel swing genoemd.
headspin
Basisbeweging uit de breakdance waarbij de danser ronddraait op zijn hoofd.
hiphop
Culturele beweging ontstaan in de jaren zeventig in New York, waarvan rap, dj’en, breakdance en graffiti de vier basiselementen vormen.
hippiebeweging
Populaire subcultuur onder jongeren in de tweede helft van de jaren zestig. Hippies geloven in een vredige maatschappij die gebaseerd is op spiritualiteit en (vrije) liefde. Zij verzetten zich tegen o.a. geweld, kapitalistisme en materialisme.
house
Elektronische dancemuziek die opkomt in Chicago rond 1980. Typerend voor house is de basdrum op elke tel van de vierkwartsmaat (four on the floor).
jazz
Muziekstijl die vanaf ongeveer 1900 is ontwikkeld door de zwarte bevolking van de Verenigde Staten. Verspreidt zich geleidelijk onder andere bevolkingsgroepen. In de jazz hoor je resten van West Afrikaanse muziek, vooral de ritmes, die gecombineerd worden met westerse elementen. In eerste instantie wordt jazz voornamelijk geïmproviseerd. Soms bedoeld om op te dansen, soms als luistermuziek.
kunstmatige intelligentie
Zelflerende computersystemen, ook wel artificial intelligence (AI).
lijsttheater
Type theaterzaal waarbij het vaak verhoogde podium omlijst wordt, waardoor er een scheiding ontstaat tussen het (verhoogde) podium en het publiek. Het publiek kijkt door de lijst in een soort kijkdoos. Deze scheiding verhoogt de illusie dat wat zich op het podium afspeelt een andere werkelijkheid betreft dan die van het publiek. Vanaf de negentiende eeuw wordt een toneelgordijn gebruikt dat met het openen en sluiten deze illusie versterkt.
locatietheater
Theatervoorstelling die wordt gespeeld op een andere plaats dan een theatergebouw.
manga
Japanse strips.
mc
Afkorting van master of ceremonies. Aanvankelijk iemand in de hiphop die de dj aankondigt en het publiek aanmoedigt om te dansen. Later wordt de afkorting mc synoniem voor rapper.
mediakunst
Kunstvorm die opkomt aan het einde van de twintigste eeuw waarbij kunstenaars nieuwe media tot onderwerp nemen en/of gebruikmaken van computertechnologie.
melodrama
Oorspronkelijk een genre in het klassieke Griekse theater waarbij muziek en drama werden gecombineerd. In de negentiende eeuw een populair theatergenre, eveneens met muziek en vaak met stereotype personages, voorspelbare verhaallijnen en spectaculaire theatereffecten. In de twintigste eeuw een filmgenre uit de Golden Age van de Hollywoodfilm, met sentimentele verhalen waarbij het vaak draait om het oproepen van sterke emoties.
method acting
Acteertechniek waarbij de acteur zich volledig probeert in te leven in het personage. De acteur maakt gebruik van zijn eigen emoties en ervaringen om de uitvoering zo levensecht mogelijk te laten zijn.
minimal art
Stroming in de beeldende kunst ontstaan in de jaren 1960 in de VS, als reactie op het in die tijd invloedrijke abstract expressionisme. Maakt vaak gebruik van spaarzame middelen of eenvoudige geometrische vormen. Kunstenaars: o.a. Donald Judd.
minimal music
Stroming in de eigentijdse klassieke muziek ontstaan eind jaren zestig in de VS. Kenmerkend is het gebruik van herhaling van korte ritmische motieven, vaak met subtiele variaties of verschuiven. Componisten: Steve Reich, Terry Riley, Philip Glass.
modernisme
Verzamelnaam voor nieuwe ontwikkelingen in de westerse kunsten in de eerste helft van de twintigste eeuw parallel aan snelle politieke, technologische en economische veranderingen in die periode. Kenmerkend is een radicale breuk met bestaande tradities en regels in de verschillende kunstdisciplines.
musical
Muzikaal theaterspektakel voor een groot publiek waarin zang, muziek, dans en toneelspel worden gecombineerd.
musicalfilm
Genre films waarin het verhaal deels verteld wordt door muziek, zang en dans uitgevoerd door de filmpersonages zelf als onderdeel van hun rol. De musicalfilm ontstaat in Hollywood na de introductie van de talkie in 1927. Veel musicals zijn bedacht als filmproductie en pas later als theaterstuk opgevoerd. Bollywood, de filmindustrie in India, draait op musicalfilms.
opera
Muzikaal drama voor zangstemmen en orkest waarbij de muziek en tekst belangrijk zijn. Zang, instrumentale muziek, dichtkunst, acteerkunst, decorkunst en vaak ook danskunst vormen de wezenlijke bestanddelen van de opera.
operette
Luchtige vorm van muziektheater met zang, dans en gesproken dialoog. De melodieën liggen gemakkelijk in het gehoor. Componisten: o.a. Jacques Offenbach en Johan Strauss I
overall compostitie
In de beeldende kunst een compositie waarin de gelijksoortige beeldfragmenten zonder rangorde op het vlak geplaatst zijn waardoor een patroon ontstaat dat eindeloos, ook buiten het kader, herhaald kan worden.
performance
Kunstwerk dat in de vorm van een (theatrale) actie aan het publiek wordt gepresenteerd. Meestal is de handeling niet verhalend, vaak kan het publiek in en uit lopen. Kunstenaars: o.a. Yoko Ono, Marina Abramović.
piece
Term uit de graffiti voor een grote muurschildering.
popart
Kunststroming die ontstaat rond 1950 in o.a. GrootBrittannië en de Verenigde Staten. Kenmerkend zijn het gebruik van bronnen uit de populaire cultuur, zoals reclames en stripverhalen en het gebruik van ‘onpersoonlijke’ technieken, zoals de zeefdruk. Kunstenaars: o.a. Roy Lichtenstein, Andy Warhol, Richard Hamilton en Marisol.
porselein
Hard, doorschijnend en meestal wit keramiek dat aanvankelijk vooral in China en Japan werd geproduceerd. In de zeventiende eeuw door de VOC ingevoerd als luxeproduct.
postmodernisme
Stijlaanduiding in de kunsten die geldt als tegenhanger of opvolger van het modernisme. Postmodernisten combineren vaak stijlen en stellen ‘modernistische’ waarden als originaliteit, vernieuwing en het bestaan van één enkele waarheid ter discussie, vaak met humor en ironie. Kunstenaars: o.a. Robert Venturi (architectuur), Jeff Koons (beeldende kunst), Quentin Tarantino (film).
production code
Verzameling regels waaraan Amerikaanse films moesten voldoen op het gebied van zedelijk gedrag tussen 1934 en 1968. Deze code was zelfcensuur door de Amerikaanse filmindustrie uit angst voor de invoering van overheidscensuur. Films mochten alleen worden uitgebracht als er geen verwijzingen waren naar seksualiteit, homoseksualiteit, rassenvermenging, abortus en drugs. Extreem geweld mocht niet worden uitgebeeld en misdaad moest altijd worden gestraft.
psychedelische rock
Benaming voor progressieve rockmuziek die ontstaat vanaf 1960, waarin geëxperimenteerd wordt met afwijkende instrumenten en met geluidstechnische foefjes. ‘Psychedelisch’ verwijst naar de drugsroes waar de muzikanten door beïnvloed zijn of die ze willen uitdrukken. Artiesten: o.a. Jimi Hendrix.
punk
Muziekstroming, ontstaan rond 1974 in de VS en Groot-Brittannië als reactie op de populaire commerciële popmuziek. Kenmerkend zijn een ongepolijste sound, een eenvoudig instrumentarium en simpele akkoordenschema’s. Artiesten: o.a. The Ramones, Sex Pistols. In breder verband: benaming voor jongerencultuur die zich, wat betreft ideeën en uiterlijk, afzet tegen burgerlijkheid.
pure dans
Moderne dansvorm waarbij de dansbewegingen zelf zowel inhoud als onderwerp zijn en dus niet iets anders uitdrukken. Grondlegger is Merce Cunningham, verder ontwikkeld door o.a. Judson Dance Theatre.
R&B
Hedendaags muziekgenre met invloeden uit de rhythm-and-blues, soul, funk en hiphop. Artiesten: o.a. Beyoncé.
rhythm-and-blues
Afro-Amerikaanse dans- en amusementsmuziek waarin jazz, gospel en blues samensmelten. Wordt gezien als voorloper van de rock-’n-roll.
rock-’n-roll
Muziekgenre ontstaan rond 1955 uit rhythm-andblues en country. Wordt wel gezien als het moedergenre van alle popmuziek. Artiesten: o.a. Chuck Berry, Elvis Presley.
role playing game
Computerspelgenre waarbij de speler in de huid kruipt van een personage en invloed uitoefent op de ontwikkeling van dat personage. Bijvoorbeeld: Horizon Zero Dawn.
samples
In de muziek: fragmenten van bestaande opnamen die gebruikt worden om nieuwe composities mee te maken.
scat
Zingen van woorden zonder betekenis, met name in de jazz. Dit geeft de zanger de mogelijkheid om te improviseren op een wijze zoals instrumentalisten dat doen. Artiesten: o.a. Ella Fitzgerald.
scratchen
Techniek uit de hiphopcultuur waarbij een platenspeler als muziekinstrument wordt gebruikt. Door het ritmisch met de hand heen en weer bewegen van een grammofoonplaat kan de scratcher korte stukjes muziek of geluid ritmisch herhalen.
screwball comedy
Komisch liefdesverhaal. Genre uit de Golden Age van de Hollywoodfilm.
simulacra
Beelden (foto’s, films, computerbeelden) die afgeleid zijn van de werkelijkheid, of daar zelfs helemaal los van staan. Filosoof Jean Baudrillard stelt dat we leven in een ‘hypperrealiteit’ waarin we de werkelijkheid baseren op simulacra.
soapserie
Langlopende televisieserie die wekelijks of dagelijks op tv verschijnt. De serie heeft meerdere verhaallijnen en volgt de dagelijkse belevenissen van een aantal vaste personages.
sober theater
Theatervorm, ontwikkeld door Jerzy Grotowski, zonder decor, kostuums, licht en grime. De acteur dient alles af te leren wat hij over theater heeft geleerd en door middel van fysieke oefeningen ‘blokkades’ op te heffen om ‘zuiver’ te acteren.
social art
Kunst die ingaat op lokale sociaal-maatschappelijke vragen en problemen.
soul
Zwarte popmuziek ontstaan uit gospelzang en rhythm-and-blues. Vaak bestaande uit leadzanger, achtergrondzangers, blazers en een ritmesectie. Artiesten: o.a. Ray Charles, Aretha Franklin, James Brown.
stencils
Graffititerm voor muurschilderingen die gemaakt zijn met behulp van sjablonen.
street art
Term voor (vaak ongevraagd aangebrachte) visuele uitingen in de openbare ruimte.
suspense
Suspense betekent ‘spanning’, maar in de film is de term verbonden met regisseur Alfred Hitchcock. Suspense ontstaat als de kijker meer informatie krijgt dan de spelers.
swing
Jazzvorm die zeer populair is van 1930 tot 1950. Swing is dansmuziek die wordt uitgevoerd door grote orkesten (bigbands), eventueel aangevuld met een zanger of zangeres. Het woord swing wordt ook wel gebruikt als werkwoord voor alle muziek die dansbaar klinkt.
tag
Graffititerm voor een kleine grafische handtekening, gemaakt met marker of spuitbus.
techno
Elektronische dansmuziek die tegelijkertijd (rond 1980) opkomt met de house, in de stad Detroit. Techno klinkt minimalistischer en industriëler dan house.
uptempo
Muziekterm die duidt op muziek met een hoog tempo.
virtual reality
Afgekort: VR. Techniek die een digitale omgeving simuleert via een computer, meestal met behulp van een stereoscopische bril en koptelefoon.
vj
Afkorting van video jockey: artiest die bewegende beeldende kunst (videokunst) maakt tijdens concerten, in discotheken of op muziekfestivals, vaak in combinatie met muziek, theater of dans.
vlakkevloertheater
Theater zonder verhoogd podium, waarbij het publiek meestal vanaf een oplopende tribune op het speelvlak kijkt.
western
Avontuurlijke (film)verhalen die zich afspelen rond de negentiende eeuw in de westelijke staten van de VS. Genre uit de Golden Age van de Hollywoodfilm.
windmill
Basisbeweging uit de breakdance waarbij de danser met de rug op de grond cirkels draait en de benen gespreid als molenwieken door de lucht zwaaien.
zeefdruk
Grafische druktechniek waarbij drukinkt door een fijnmazige zeef gedrukt wordt, veel gebruikt voor het bedrukken van verpakkingen en textiel.