italiaans 24 werkwoorden

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/25

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

26 Terms

1
New cards

andare

gaan, lopen, rijden,werken, fuctioneren

2
New cards

avere

hebben, bezitten, krijgen, te… hebben

3
New cards

capitare

verzeild raken, langskomen, gebeuren

4
New cards

comportare

met zich meebrengen, inhouden

5
New cards

continuare qc/ a fare qc

doorgaan met iets, iets blijven doen

6
New cards

dovere qc a qu

moeten, mogen, verschuldigd zijn, te danken hebben

7
New cards

effettuare

uitvoeren, maken, tot stand brengen

8
New cards

essere

zijn, zich bevindenf

9
New cards

fare

doen, maken, veroorzaken, laten, zeggen, zijn, woden

10
New cards

finire

afmaken, beëindigen, ophouden

11
New cards

guardare

kijken, uitkijken, oppassen, letten op

12
New cards

importare

nodig zijn, van belang zijninc

13
New cards

incominciare

beginnen (met)

14
New cards

interessare

interesseren

15
New cards

lasciare

toelaten, verlaten, overlaten, laten, nalaten, achterlaten

16
New cards

levare

wegnemen, verwijderen, uittrekken

17
New cards

mettere

zetten, leggen, aantrekken, gaan… erover doen

18
New cards

porre

stellen, zetten, plaatssen

19
New cards

potere

kunnen, mogen

20
New cards

rendere

teruggeven, opleveren

21
New cards

sentire

voelen, horen, proeven, ruiken

22
New cards

smettere di

ophouden met, stoppen met

23
New cards

stare

zijn, staan, zich bevinden, wonen, blijven, bezig zijn, aan het… zijn, op het punt staan

24
New cards

tendere

(aan)spannen, neigen naar, streven naar

25
New cards

venire

(aan)komen, meegaan, kosten, lukken, worden

26
New cards

volere

willen, wensne, verlangen