1/86
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
verschillende benaderingen voor kwalitatief onderzoek
1. interpretatieve fenomenologische analyse (IPA)
2. grounded theory (GT)
3. thematische analyse (TA)
4. kwalitatieve inhoudsanalyse (QCA)
meest positivistische benadering voor data-analyse
kwalitatieve inhoudsanalyse (QCA)
- niet helemaal neutraal
IPA & GT
= theoretisch/epistemologisch geïnspireerd (vertrekken vanuit bepaald niet-positivistische blik op de werkelijkheid)
TA & QCA
= neutrale methodieken (toepassen, ongeacht welk theoretisch kader je wilt hanteren)
wat hebben de benaderingen voor data-analyse gemeen?
coderen
welke benadering past hierbij?
'Hoe geven ouders die een kind kregen met behulp van medisch geassisteerde voortplanting betekenis aan de donor?'
focus op persoonlijke betekenisverlening en specifieke context
= interpretatieve fenomenologie analyse (IPA)
welke benadering past hierbij?
'Hoe nemen gezinsleden een adoptiekind op als deel van gezin?'
focus op een verklaring te vinden voor een complex sociaal proces
= Grounded theory
welke benadering past hierbij?
'Wat zijn de belangrijkste thema's in de kwalitatieve gegevens (bvb. Transcripten van interviews) over gekwetste gevoelens bij volwassenen?'
thema's te genereren
= thematische analyse
IPA
= methode om aan kwalitatief onderzoek te doen die specifieke richtlijnen voorschrijft en theoretisch is onderbouwd
de objectieve wereld kan nooit de ware wereld zijn
- we zijn geen passieve ontvangers
- de meest psychologische benadering
wat is de meest psychologische benadering?
IPA: meest focussen op individu
- gericht op individu te laten spreken
- unieke van individu aan bod laten komen
we zijn geen passieve ontvangers
IPA
- alles wat we doen is gekleurd door onze perceptie
- self & society: zelf is onosmakelijk verbonden met de samenleving
-> sociale interactie connecteert self & society
doel IPA
individuele ervaringen abstraheren tot een meer universele beschrijving
onderzoeker komt tot een aantal grote thema's die samen de essentiële structuur van het onderzoeksfenomeen weergeven
- de thema's vormen de basis van de uiteindelijke conclusies
centrale begrippen binnen IPA
- de leefwereld dient als vertrekpunt
- bracketing
- anti-reductionistische benadering
- veelvoudig interpretatief proces
- fenomenologie
bracketing bij...
IPA
onderzoekers moeten zich bewust zijn van eigen veronderstellingen en ze niet laten meespelen
- vrij van onze vooroordelen
- we gaan subjectiveren: erkennen dat we als onderzoeker invloed hebben op onderzoeksprocessen omwille van onze interesses, cultuur, etc (zo open mogelijk blijven)
IPA is een anti-reductionistische benadering
realiteit niet zomaar herleiden tot een set van variabelen
- we moeten op een andere manier kijken naar complexe realiteit
-> trouw blijven aan fenomeen zoals het zich aanbiedt in bepaalde context
-> zo goed mogelijk in kaart brengen
IPA is een veelvoudig interpretatief proces
de participant maakt een interpretatie van zijn leefwereld, de onderzoeker maakt vervolgens een interpretatie van die interpretatie = dubbele hermeneutiek
- participant maakt interpretatie van zijn/haar leefwereld
- wij als onderzoeker maken interpretatie van hun interpretatie
fenomenologie
= studie van essentiële ervaring
- oorsprong Husserl: 'hoe verschijnt de wereld aan het menselijk bewustzijn?'
-> wat is de impact van ons bewustzijn in relatie van hoe we bepaalde dingen waarnemen
met IPA aan de slag
1. onderzoeksvraag, sample en gegevens verzamelen
2. data-analyse
onderzoeksvraag IPA
gericht op complexe fenomenen, processen, nieuwigheid
- open en brede onderzoeksvragen
<=> nomothetisch = onderzoek gericht op vinden van algemene wetten/regels die voor iedereen gelden
sample IPA
kleine samples want intensieve, gedetailleerde analyse (ideografische methode)
- homogene samples = participanten uit een steekproef lijken vaak op elkaar
bv personen selecteren die dezelfde ervaring hebben
data analyse bij IPA
betekenis staat centraal: focus op complexiteit en meerdere lagen
4 stappen
1) onderwerpen exploreren in de 1e case
2) thema's met elkaar in verband brengen
3) overgaan naar de volgende case
4) uitschrijven analyse
stap 1: data-analyse IPA
1) onderwerpen exploreren in de 1e case
- transscript lezen en herlezen
-> eerste lezing is anders dan tweede lezing
-> vaak nieuwe dingen zien
- codes/onderwerpen in linkermarge
-> codes/onderwerpen: hetgeen wat je binnenschiet, waar je link mee legt wanneer je leest (hoog en laag abstractieniveau)
- aandacht voor gelijkenissen en verschillen, herhalingen, contradicties, participant die iets benadrukt
- je begint opnieuw en noteert thema in rechtermarge (thema's meer specifiek, hoger abstractieniveau, vaak link met theorie)
laag abstractieniveau
IPA
= hetgeen wat je nog niet hebt geïnterpreteerd als onderzoeker, wat deelnemer letterlijk zegt
hoog abstractieniveau
IPA
= je bent al interpretatief aan de slag gegaan (niet meer wat je participant letterlijk zegt), duidelijker
stap 2: data-analyse IPA
2) thema's met elkaar in verband brengen
- zoek verbanden tussen thema's: chronologische
-> analytische/theoretische rangorde
- tabel met geclusterde thema's
-> hoofdthema + subthemas
-> eventueel met paginanummers (soms beter om line te vernoemen waar quote staat)
stap 3: data-analyse IPA
3) overgaan naar de volgende case
- je herhaalt stap 2 (thema's in verband)
-> helemaal opnieuw beginnen
-> je gebruikt wel/niet de tabel die je eerder maakte als leidraad
stap 4: data-analyse IPA
4) uitschrijven analyse
- samenvattende tabel uitschrijven en analyseren
- indicatieve quote
conclusie IPA
Samenvattend kunnen we een aantal specifieke kenmerken van IPA opsommen:
- Duidelijke theoretische kader
-> Invloed van fenomenologie, hermeneutiek, symbolisch interactionisme
-> Duidelijk vertrekpunt voor IPA
- Gericht op de essentie van ervaring, begrip van de leefwereld van individuen
- Onderzoekers hanteren een open blik (- bracketing)
- Nadruk op unieke betekenissen van mensen met gelijkaardige ervaringen
- Analyse behandelt eerst volledige case alvorens door te gaan naar de volgende om uiteindelijk te vergelijken
grounded theory
= onderzoekers komen op een systematische en cyclische manier tot theorievorming over betekenisgeving komen
achtergrond grounded theory
vindt zijn oorsprong in de jaren 60, er was toen al een rijke traditie om kwalitatief onderzoek te doen
-> vooral etnografisch onderzoek en casestudies
Er was toen een overwicht aan kwantitatieve methoden en een kloof tussen theorie en onderzoek
-> kwalitatief onderzoek vormt geen theorieën
grounded theory was een reactie tegen...
'beeldenstormers' (kritiek vanaf er iets populair wordt)
1. Kloof onderzoek en theorie
2. Kwal. ond gaat 'echte' rigoureus kwantitatief onderzoek vooraf
3. Kwal. ond. = impressionistisch of onsystematisch
4. Kloof tussen dataverzameling en -analyse
5. Kwal. ond. = enkel beschrijvend
-> ontwikkelen v specifieke richtlijnen met als doel generieke (sociologische of psycho) processen te omschrijven
(ingaan tegen stereotypen)
Glaser & Strauss
reactie op kloof tussen onderzoek en theorie
- verder ontwikkelen van Grounded theory
- ook Grounded Theory heeft een duidelijk epistemologisch kader
- Het symbolisch interactionisme was een belangrijke invloed
-> Volgens deze visie ligt de verandering van een concept in communicatieprocessen of sociale interactie
-> "de oorsprong, continuering en verandering van zowel het zelfconcept als de samenleving in communicatieprocessen of sociale interactie"
=> Bestuderen van processen
Bijvoorbeeld: geld heeft enkel een waarde omdat wij mensen waarde eraan toekennen
met grounded theory aan de slag
maakt gebruik van specifieke sampling technieken en van het coderen van gegevens
3 stappen
1) onderzoeksgegevens verzamelen
2) data coderen
3) werken met memo's of geheugensteuntjes
coderen
brug tussen onderzoeksgegevens verzamelen en theorie ontwikkelen
-> een continu proces dat al plaats vindt terwijl de onderzoeker nog bijkomende gegevens verzameld
stap 1: grounded theory
1) onderzoeksgegevens verzamelen
- data-analyse en dataverzameling lopen door elkaar
- essentie = theorie vloeit voort uit je gegevens (bottom-up benadering)
- fit: past je theorie/onderzoeksvraag bij de empire
- zoektocht naar rijke gegevens
- meerdere betekenislagen
essentie van onderzoeksgegevens verzamelen bij Grounded theory
= theorie vloeit voor uit je gegevens, niet uit wat je ooit las, leerde...
- Niet reproduceren wat je al weet
- Op zoek gaan naar hetgeen wat we nog niet weten = inductieve methode
-> Zoeken naar nieuwe vaststellingen obv gegevens
fit van onderzoeksgegevens verzamelen bij grounded theory?
past je theorie/onderzoeksvraag bij de empirie?
- Theorie moet kloppen met wat deelnemers zeggen
'We live in the minds of others and they live in ours'
grounded theory (onderzoeksgegevens verzamelen)
- Idee uit symbolisch interactionisme
- Looking-glass self: unieke vd mens is de mogelijkheid om over onszelf na te denken, naar onszelf kijken als object (ons objectiveren)
stap 2: grounded theory
2) data coderen: vormt de brug tussen onderzoeksgegevens verzamelen en een theorie ontwikkelen
- 'line-by-line coding'
- evolueer naar 'focused coding'
- kritisch tegenover bestaande concepten, bedenk nieuwe
line by line coding
Grounded theory (stap 2)
benoem fenomenen = concept
- analyse = 'grounded' vs. eigen motieven, angsten, persoonlijke issues die je blik bepalen
- elk woord, zin, etc krijgt een label (code)
- alles benoemen wat opvalt, zonder filter
-> evolueer naar 'focused coding'
uitgewerkt concept
categorie
'focused coding'
Grounded theory (stap 2)
- uitgewerkt concept = categorie
- zaken die steeds terugkomen meer specifiek/conceptueel en selectief
- doel: van lossen observaties naar categorieën
stap 3: Grounded theory
3) werken met memo's of geheugensteuntjes
= brug tussen coderen en analyse uitschrijven
- geven je denkproces weer
- constant comperatief
- aanleiding voor theoretical sampling
-> Stoppen met verzamelen v nieuwe onderzoeksgegeven wanneer we voldoende gegevens hebben om theorie te onderbouwen
Bv. sommige participanten opnieuw interviewen maar met aandacht voor specifieke ervaringen, gebeurtenissen,...
bedenkingen bij Grounded theory
moeilijk omgegevens compleet neutraal te observeren en coderen.
Onderzoekers kijken niet blind naar gegevens en worden verwacht open te zijn maar niet onweten en moeten zich bewust zijn van eigen vooroordelen
conclusie grounded theory
- Duidelijk theoretische kader
- Inductieve methode met nadruk op theorieontwikkeling
- Complexe maar generieke processen
thematische analyse
- relatief neutrale benadering (vertrekt niet van specifieke theorie of epistemologische uitgangspunten)
- het is een flexibele methode
- zoektocht naar thema's: van code naar 'hogere orde' thema's
thematische analyse is een flexibele methode
- je kan hem altijd gebruiken, dit wil niet zeggen dat het resultaat altijd theorieneutraal is
- In een thematische analyse gaat men op zoek naar thema's, codes toekennen aan stukjes tekst die verder worden uitgewerkt tot hogere orde thema's
wat maakt een thema?
- Zaken die zich herhalen
- Inheemse of eigenaardige uitdrukkingen bv "hey boomer"
- Metaforen of analogieën
- Transities
- Gelijkenis/verschil
- Woorden die naar causaliteit verwijzen
- Missing data: wat ontbreekt er in het verhaal?
-> Wat je verwacht te horen maar niet aan bod komt: hoe komt dat?
- Iets dat aan je theorie raakt
thematische analyse heeft 6 fasen
van concreet (1) naar abstract (6)
1) je data leren kennen
2) data coderen
3) codes groeperen onder thema's
4) thema's ordenen en definiëren
5) verder verfijnen van thema's
6) thema's uitschrijven
1e fase van thematische analyse
1) je data leren kennen: letterlijke transscriptie actief lezen en patronen/betekenis zoeken
- transcriptie: onmiddelijk linken leggen, eyc
- jezelf onderdompelen
- herhaald en actief lezen
- patronen en betekenis zoeken
2e fase van thematische analyse
2) data coderen
- code verwijzen naar iets dat interessant lijkt te zijn
- stukjes data met dezelfde code, voeg je samen
- zoveel codes als je kan vinden
- probeer wat context te behouden
- één stukje data kan verschillende codes hebben (tot meerdere thema's behoren)
3e fase thematische analyse
3) codes groeperen onder thema's
- misscellaneous of restcategorie
- verschillende codes vormen overkoepelende thema's
- wat zijn de mogelijke relaties tussen codes en thema's
- rest-categorie
- codeer alles!
Misscellaneous of restcategorie
data die je niet meteen onder een bepaalde code kan plaatsen
(3e fase thematische analyse: codes groeperen onder thema's)
4e fase thematische analyse
4) thema's ordenen en definiëren
- thema's schrappen met weinig data, eventueel samenvoegen
- skip wanneer je genoeg data hebt
- interne homogeniteit vs externe homogeniteit
- reflecteren je thema's de data op een goede manier
- stop op tijd
interne homogeniteit
coherentie
= codes binnen één thema moeten over hetzelfde fenomeen gaan
externe heterogeniteit
mutueel exclusief
= alle codes en stukjes data die tot verschillende thema's behoren moeten duidelijk over een ander fenomeen gaan
5e fase thematische analyse
5) verder verfijnen van thema's
- finale map?
- essentie?
- consistent verhaal?
- boeiend en waarom wel?
- kernachtige, krachtige naam voor de thema's
=> 2 hoofdthema's met elk 3 subthema's
6e fase van thematische analyse
6) thema's uitschrijven: geen samenvatting van wat participanten vertelden, maar een goede interpretatie
- vertel het complexe verhaal
- overtuig
- wat is de verdienste en validiteit van de analyse
- geef levendige voorbeelden
- de essentie
- meer dan beschrijven, argumenteer
achtergrond van kwalitatieve inhoudsanalyse (QCA)
Ontstaan cfr. positivistische paradigma
- Kwantitatieve beschrijving
voorbeeld
AI: programma's die ons in staat stellen om een sentimentanalyse te doen
-> Zit er een negatieve, positieve of neutrale geladenheid in de tekst?
-> Systematisch alle artikelen onderzoeken: uiteindelijk kwantificeren
Bv 40% vd berichtgeving over Donald Trump in VS is neutraal
aan de slag met kwalitatieve inhoudsanalyse (QCA)
- Ontwikkelen van abstracte categorieën: dicht bij het oorspronkelijke materiaal
-> Codeertabel maken met duidelijke regels wanneer bepaalde quote onder bepaalde code moet vallen
- Iteratief proces
-> Codeerregels kun je aanpassen tijdens (along the way)
- Niet geschikt voor kritische analyse of theorieontwikkeling
Gedetailleerde beschrijving en voorlopige relaties
codeerschema: QCA
1. uitputtendheid
2. transparantie
3. beknoptheid
4. wederzijdse exclusiviteit
5. verzadiging
6. ééndimensionaliteit
uitputtendheid bij QCA
exhaustiveness
= elke eenheid van codering moet label krijgen
Bv interview over stress
-> Elke quote over werkdruk, emoties, etc moet gecodeerd worden
transparantie bij QCA
- Codeerregel moet duidelijk zijn
- Duidelijke link tussen codeereenheid en codeerregel
- Voor replicatie belangrijk!
beknoptheid bij QCA
brevity
- codes moeten kort en duidelijk zijn
wederzijdse exclusiviteit bij QCA
- quotes kunnen we soms dubbel coderen bij verschillende hoofdcategorieën
- binnen één hoofdcategorie kan quote maar deel uitmaken van één subcategorie
-> voorkom overlap binnen dezelfde categorie
verzadiging bij QCA
- Stop met coderen als nieuwe data geen nieuwe codes meer opleveren
- Efficiëntie is belangrijk
ééndimensionaliteit bij QCA
Elke code moet één duidelijk concept vertegenwoordigen
proefcodering en inter-coder betrouwbaarheid bij QCA
Stukje van je data/interviews eerst proefcoderen (testen of codering wel werk), wanneer je finaal codeerschema hebt
ga je inter-code betrouwbaarheid bepalen
1. Proefcodering om codeerschema te evalueren
2. Berekening van inter-coder betrouwbaarheid
3. Bewaken van 'dependability' van data: analyse stabiel over tijd en omstandigheden
=> Repliceerbaar!
soorten/types kwalitatieve inhoudsanalyses
1. conventionele (inductieve) inhoudsanalyse
2. directieve (deductieve) inhoudsanalyse
Conventionele (inductieve) inhoudsanalyse
codeerschema's ontstaan uit interviews
- Weinig voorkennis of bestaande theorieën
- Thema's en categorieën ontstaan uit de data
- Flexibel en open voor nieuwe thema's
→ Codeerschema
Directieve (deductieve) inhoudsanalyse
vanuit specifieke theorie vertrekken
- Gebaseerd op bestaande theorieën
- Gebruik van categorisatiematrix (obv theorie maak je je matrix)
- Gericht op testen van specifieke concepten in nieuwe contexten
→ Categorisatiematrix (gestructureerd of ongestructureerd)
conclusie QCA
- Flexibel, zowel inductief als deductief
- Datareductie
- Integratie van kwantificering mogelijk
- Duidelijke methodologie: gestructureerd coderingsschema → transparantie → reproduceerbaarheid
- Nadelen: beschrijvend karakter, tijdrovend, bias (weinig oog voor subjectiviteit)
kenmerk: benaderingen voor data-analyse
IPA: inductief
GT: inductief
TA: inductief/deductief
QCA (conventioneel): inductief
QCA (directieve): deductief
doel: benaderingen voor data-analyse
IPA: diepgaande ervaring begrijpen
GT: theorieontwikkeling
TA: patronen & thema's identificeren
QCA(conventioneel): nieuwe inzichten
QCA (directief): theorieën en testen uitbreiden
flexibiliteit: benaderingen voor data-analyse
IPA: hoog
GT: zeer hoog
TA: hoog
QCA(conventioneel): hoog
QCA (directief): laag
toevoegen van cases: benaderingen voor data-analyse
IPA: case na case
GT: cumulatief
TA: cumulatief
QCA: cumulatief
aanduiding laag of hoog abstractieniveau: benaderingen voor data-analyse
IPA: code/onderwerp vs thema
GT: concept vs categorie
TA: code vs thema
QCA: open code vs (sub)categorie
steekproef: benaderingen voor data-analyse
IPA: klein, homogeen
GT: theoretische sampling
TA: flexibel
QCA: doelgericht, heterogeen
onderzoeksvoorbeeld grounded theory
Co-creatie = samenwerkingen waarin verschillende actoren actief hun krachten bundelen om samen een gemeenschappelijke uitdaging aan te gaan
bv sommige jongeren veroorzaken overlast in Keizerspark.
-> Kwalitatief onderzoek helpt om: creativiteit te stimuleren, vertrouwen op te bouwen , inzicht te krijgen...
co-creatie
- Diverse stakeholders, verschillende domeinen
- Gemeenschappelijk doel en uitdaging
- Gestructureerd maar open
- Niet-lineair
- Gericht op nieuwe kennis, ideëen, oplossingen
-> Onderzoeksdoel: Co-creatief proces begrijpen
project jongeren in de publieke ruimte: uitdaging
co-creatie
Sommige jongeren veroorzaken overlast in het Keizerspark
Hoe kunnen we dit aanpakken door beter met stakeholders samen te werken?
project jongeren in de publieke ruimte: onderzoeksvraag
co-creatie
Wat zijn condities die succesvolle samenwerking, gericht op het aanpakken van een gemeenschappelijke uitdaging, hinderen of faciliteren?
project jongeren in de publieke ruimte: hoe?
co-creatie
Data-verzameling: 4 co-creatie sessies (6 maanden)
- Politie, parket, stad Gent, jongerenvereniging, psycholoog, onderzoekers
- Professionele facilitator
- Actief engagement (huiswerk, taken,...)
project jongeren in de publieke ruimte: data-analyse
co-creatie
- Grounded Theory
- Nvivo
- Coderen
- Visuele map
- Member check
project jongeren in de publieke ruimte: vaststellingen
co-creatie
- Alle verschillende partners hebben verschillende rollen, mandaten en hebben verschillende verwachtingen
- Impact op delen v informatie (creëert frustratie)
- zichtbaarheid en connectie met jongeren: andere relatie met jongeren zelf omwille van rollen
- een steentje verleggen
- condities succesvolle samenwerking
wat maakt een samenwerking succesvol of niet?
co-creatie
- Meer vertrouwen tussen partijen, maar niet alle problemen kunnen oplossen
- Aanvaarden van failen
conclusie co-creatie
- Co-creatie = methode om complexe problemen aan te pakken
- Onderzoeksvraag: wat zijn de werkingsmechanismen in zo'n proces?
- De rol van kwalitatief onderzoek om
-> Inzicht te krijgen in processen
* Hoe bouw je vertrouwen op (met hard to reach groups)?
* Kom je tot oplossingen voor complexe problemen?
* Welke rol spelen context en condities?