ak h1 en h2

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/86

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

87 Terms

1
New cards
absolute afstand
De afstand die je meet langs een rechte lijn (hemelsbreed).
2
New cards
absolute ligging
De coördinaten van een plaats (N.B./Z.B. en W.L./O.L.).
3
New cards
andersglobalist
Persoon, groepering of ngo die kritiek heeft op globalisering vanwege de negatieve gevolgen daarvan.
4
New cards
belastingtarief
Het percentage belasting dat wordt opgelegd aan een individu, onderneming of instelling.
5
New cards
bipolaire wereld
Wereldsysteem met twee economisch en/of politiek machtige centrumgebieden.
6
New cards
bruto binnenlands product (bbp)
De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden geproduceerd.
7
New cards
bruto nationaal product (bnp)
De waarde van alle goederen en diensten die in een jaar door de bevolking van een bepaald land (ook in het buitenland) worden geproduceerd.
8
New cards
buitenlandse investering
Kapitaal dat wordt ingezet om in andere landen te investeren in bijvoorbeeld fabrieken, kantoren, infrastructuur of ondernemingen.
9
New cards
centrum
Begrip uit het centrum-periferiemodel (wereldsysteem): hoogontwikkeld, rijk land of gebied met veel economische en politieke macht.
10
New cards
centrum-periferiemodel
Systeem dat de wereld indeelt in centrumlanden, semiperifere landen en perifere landen op basis van economische en politieke machtsverhoudingen.
11
New cards
communisme
Politiek en economisch systeem waarbij de staat alle bedrijven bezit en bepaalt welke producten worden geproduceerd.
12
New cards
culturele globalisering
Toenemende vervlechting van de levens van mensen en intensivering van culturele relaties tussen cultuurgebieden.
13
New cards
de-industrialisatie
Afname van de productie en de werkgelegenheid in de industrie.
14
New cards
dekolonisatie
Het zelfstandig worden van een voormalige kolonie.
15
New cards
economische globalisering
Toenemende vervlechting en intensivering van economische relaties tussen landen.
16
New cards
exploitatiekolonie
Een overzees gebied dat dient als leverancier van goedkope grondstoffen en arbeidskrachten voor het moederland en als afzetgebied van de producten uit het moederland.
17
New cards
foreign direct investment (FDI)
Kapitaal dat wordt ingezet om in andere landen te investeren in bijvoorbeeld fabrieken, kantoren, infrastructuur of ondernemingen.
18
New cards
geopolitiek
Het inzetten van economische, politieke en militaire middelen door (regionale) grootmachten om hun invloed op bepaalde gebieden te vergroten.
19
New cards
globalisering
Wereldwijde vervlechting van de levens van mensen en van de uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie (kennis, cultuur).
20
New cards
global shift
Het verschuiven van het economische zwaartepunt op de wereld.
21
New cards
handelsbelemmering
Voorwaarden die een land of een groep samenwerkende landen stelt aan de handel, waardoor er geen sprake is van vrijhandel.
22
New cards
hegemoniale staat
Land dat met economische, politieke en militaire middelen een dominante rol speelt in het wereldsysteem.
23
New cards
imperialisme
Proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden door gebieden te veroveren en te controleren.
24
New cards
informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Moderne, digitale technieken die een snelle, goedkope en overal toegankelijke uitwisseling van informatie mogelijk maken.
25
New cards
innovatie
Een nieuw idee, product, dienst of proces.
26
New cards
internationale arbeidsverdeling
Verdeling van economische activiteiten over landen, waarbij landen zich toeleggen op die productie, waar men relatief goed in is of waarvoor de voorwaarden gunstig zijn.
27
New cards
kapitaalstroom
Internationale verplaatsing van geld of andere waardevolle eenheden.
28
New cards
kapitalisme
Politiek en economisch systeem waarin de productie wordt geleid door ondernemers en waarin investeringen worden gedaan om winst te maken.
29
New cards
kolonialisme
Systeem waarin vooral Europese landen (overzeese) gebiedsdelen bezetten uit economische en/of politieke overwegingen of als potentieel vestigingsgebied.
30
New cards
kolonie
Overzees gebiedsdeel dat in het bezit is van (meestal) een Europees land.
31
New cards
multinationale onderneming (mno)
Onderneming met vestigingen in ten minste twee landen.
32
New cards
multipolaire wereld
Wereldsysteem met meerdere gelijkwaardige economisch en/of politiek machtige centrumgebieden.
33
New cards
nationalisme
Politieke ideologie die het eigen land, de eigen inwoners en de eigen nationale identiteit als uitgangspunt neemt.
34
New cards
neokolonialisme
Toenemende economische afhankelijkheid van met name de voormalige koloniën van westerse landen.
35
New cards
neoliberalisme
Politieke stroming die is gericht op marktwerking, een kleinere overheid, vrijhandel en vrijheid op het gebied van internationale kapitaalstromen.
36
New cards
nieuw industrieland
Land dat zich in korte tijd ontwikkelde tot geïndustrialiseerd land, met als kenmerken een exportgerichte economie en het ontvangen van buitenlandse investeringen.
37
New cards
offshoring
Het verplaatsen van arbeidsintensieve onderdelen van de productieketen door mno’s uit de centrumlanden naar landen met lagere lonen, waarbij de mno’s eigenaar van de fabrieken of vestigingen blijven die ze daar kopen of laten bouwen.
38
New cards
outsourcing
Het uitbesteden van werk aan een ander bedrijf in Nederland of in een ander land, meestal vanwege kostenbesparing.
39
New cards
Pacific Rim
Regio’s of landen rondom de Grote Oceaan (Pacific Ocean in het Engels) die een snelle economische groei doormaken.
40
New cards
periferie
Begrip uit het centrum-periferiemodel (wereldsysteem): minder economisch ontwikkeld land of gebied dat wordt gekenmerkt door afhankelijkheid, nadelige handelsrelaties, gebrekkige technologie en een lage productie.
41
New cards
politieke globalisering
Toenemende vervlechting en intensivering van politieke relaties tussen landen.
42
New cards
productieketen
De onderdelen waaruit het productieproces van goederen bestaat: onderzoek en ontwerp, productie, distributie en consumptie.
43
New cards
protectie
Alle beschermende maatregelen die een regio of een land neemt die zorgen voor handelsbelemmeringen, waarmee binnenlandse producten worden beschermd tegen concurrentie van buitenlandse producten.
44
New cards
relatieve afstand
De afstand die je uitdrukt in tijd, kosten en moeite.
45
New cards
relatieve ligging
De ligging van een plaats ten opzichte van andere plaatsen, uitgedrukt in tijd, kosten en moeite.
46
New cards
reshoring
Het terughalen van economische activiteiten uit het buitenland.
47
New cards
ruilvoet
Verhouding tussen het prijspeil van de exportproducten en het prijspeil van de importproducten.
48
New cards
ruilvoetverslechtering
Het steeds ongunstiger worden van de verhouding tussen het prijspeil van de exportproducten en het prijspeil van de importproducten.
49
New cards
semiperiferie
Begrip uit het centrum-periferiemodel (wereldsysteem): land of gebied dat een tussenpositie inneemt tussen het centrum en de periferie.
50
New cards
slavernij
Een systeem waarbinnen een mens eigendom is van en ander of als zodanig wordt behandeld en daardoor geen rechten heeft of kan uitoefenen.
51
New cards
tijd-ruimtecompressie
Proces waarbij de relatieve afstand tussen plaatsen afneemt vanwege verbeteringen in transport- en informatietechnologie.
52
New cards
transportnetwerk
Netwerk van vervoersstromen met hubs (knooppunten) en spokes (de verbindingen daartussen).
53
New cards
transporttechnologie
Technieken waaronder digitale technologie, die het mogelijk maken goederen sneller, goedkoper en op grotere schaal te vervoeren en distribueren.
54
New cards
unipolaire wereld
Wereldsysteem met één economisch en politiek machtig centrumgebied.
55
New cards
vestigingskolonie
Een overzees gebiedsdeel waar kolonisten (meestal Europeanen) zich blijvend vestigen.
56
New cards
vrijhandel
Handel tussen landen die volledig plaatsvindt volgens de wetten van vraag en aanbod, zonder handelsbelemmeringen.
57
New cards
vrijhandelsverdrag
Een verdrag tussen landen en/of regio’s dat handelsbelemmeringen opheft.
58
New cards
Wereldhandelsorganisatie (WTO)
Organisatie die gericht is op het liberaliseren van de wereldeconomie.
59
New cards
wereldsysteem
Indeling van de wereld volgens een bepaald model, zoals het centrum-periferiemodel, om met name de economische en politieke machtsverhoudingen uit te drukken.
60
New cards
analfabetisme
Deel van de bevolking ouder dan 15 jaar dat analfabeet is (niet kan lezen en/of schrijven).
61
New cards
beroepsbevolking
Alle personen tussen de 15 en 65 jaar die betaald werk hebben of zoeken.
62
New cards
bevolkingsdichtheid
Het (gemiddelde) aantal inwoners per km² in een regio.
63
New cards
bevolkingsgroei
De absolute of procentuele toename van het aantal bewoners van een gebied.
64
New cards
bevolkingsspreiding
Verdeling van mensen over een gebied of land.
65
New cards
blokvorming
Samenwerking of organisatie van landen, vooral op economisch en/of politiek gebied.
66
New cards
bruto regionaal product (brp)
De totale geldwaarde van alle in een regio geproduceerde goederen en diensten (per jaar). Kan per hoofd van de bevolking worden weergegeven.
67
New cards
democratisch gehalte
Mate waarin de politieke, economische en sociale macht verdeeld is over de bevolking van een land, hoeveel zeggenschap inwoners van een land hebben over hun eigen leven en hoe de regering en de overheid in een land functioneren.
68
New cards
demografisch transitiemodel
Model waarin de overgang wordt beschreven van een fase met hoge geboorte- en sterftecijfers naar een fase met lage geboorte- en sterftecijfers.
69
New cards
demografische druk
De verhouding tussen het niet-arbeidsproductieve deel en het arbeidsproductieve deel van de bevolking.
70
New cards
ginicoëfficiënt
Indicator voor de mate van ongelijkheid in inkomen of vermogen.
71
New cards
gini-index
Indicator voor de mate van ongelijkheid in inkomen of vermogen.
72
New cards
human development index (hdi)
Samengestelde indicator waarin het bnp per inwoner, de mate van scholing en de levensverwachting meeweegt.
73
New cards
inkomen (per hoofd)
Alles wat iemand per jaar ontvangt als opbrengst van arbeid, onderneming of vermogen.
74
New cards
kindersterfte
Het aantal kinderen dat voor hun vijfde verjaardag is overleden (in % of in ‰).
75
New cards
koopkracht
Hoeveelheid goederen en diensten die een bevolking of een persoon kan kopen voor een bepaalde hoeveelheid geld.
76
New cards
leeftijdsopbouw
De samenstelling van de bevolking op basis van leeftijd en geslacht.
77
New cards
natuurlijke bevolkingsgroei
Ontwikkeling van het bevolkingsaantal door geboorte en sterfte.
78
New cards
ontgroening
Afname van het aandeel van jongeren onder de 15 jaar in de totale bevolking.
79
New cards
ontheemde
Iemand die op de vlucht is in eigen land, bijvoorbeeld vanwege oorlog, hongersnood of natuurrampen.
80
New cards
samenwerkingsverband
Groep van landen of organisaties die regelmatig overleg met elkaar hebben en/of intensief met elkaar samenwerken.
81
New cards
sociale bevolkingsgroei
Ontwikkeling van het bevolkingsaantal door immigratie en emigratie.
82
New cards
vergrijzing
Toename van het aandeel van de groep mensen van 65 jaar en ouder in de bevolking.
83
New cards
verstedelijkingsgraad
Aandeel van de stedelijke bevolking in de totale bevolking.
84
New cards
verstedelijkingstempo
Snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad (per jaar) verandert (in %).
85
New cards
vluchteling
Iemand die vanwege sociaal-culturele, politieke of fysische ervaringen en motieven migreert en in nood en/of levensgevaar is.
86
New cards
VN-ontwikkelingsindex
Samengestelde indicator waarin het bnp per inwoner, de mate van scholing en de levensverwachting meeweegt.
87
New cards
vruchtbaarheidscijfer
Het aantal levendgeborenen per jaar per duizend vrouwen van 15 tot 50 jaar.