Kwalitatieve technieken GROUNDED THEORY

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/47

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

48 Terms

1
New cards

Open coderen

Het opsplitsen van data in fragmenten en het benoemen van concepten om een overzicht te krijgen van mogelijke thema’s en ideeën. The process of breaking down, examining, comparing, conceptualizing, and categorizing data

2
New cards

Axiaal coderen

Het proces van het verbinden van open codes aan elkaar. Hierbij worden relaties tussen concepten geïdentificeerd en georganiseerd rondom categorieën.

3
New cards

Selectief coderen

Het selecteren van een kerncategorie (hoofdcategorie) en het verder uitwerken van deze categorie met andere relevante codes, gericht op het ontwikkelen van een theorie.

4
New cards

Initieel coderen

Het eerste, zeer gedetailleerde coderen waarin onderzoeker data onderzoekt zonder vooraf bepaalde categorieën, vaak gebruikt om onbekende thema's te ontdekken.
'naming each word, line or segment of the data'

5
New cards

Focused coding

Een latere stap waarin de belangrijkste of meest voorkomende codes worden geselecteerd en verder worden uitgewerkt.

6
New cards

Codes

Labels die worden toegekend aan stukken tekst (fragmenten) om bepaalde concepten of thema's te beschrijven.
Labels die betekenis geven aanstukken tekst; een betekenis die wordt toegekend door deonderzoeker.

7
New cards

Fragmenten

Kleine stukken data (zoals tekst of uitspraken) die worden gecodeerd.

8
New cards

Coderingskader

Het systeem waarin de verzamelde codes en categorieën worden georganiseerd en bewaard.

9
New cards

Kerncategorie

Een centrale categorie die andere concepten en thema's met elkaar verbindt en de basis vormt voor de uiteindelijke theorie.

10
New cards

Coderingsparadigma

Een raamwerk dat wordt gebruikt bij axiaal coderen om te focussen op relaties tussen fenomenen, causale condities, context en interventies.

11
New cards

Constant vergelijkende methode

Een iteratief proces waarbij data voortdurend wordt vergeleken met andere data en met bestaande codes of categorieën. Dit helpt bij het verfijnen van de theorie.

12
New cards

Flip-flop techniek

Een techniek waarbij tegenstellingen worden onderzocht (bijvoorbeeld successen versus mislukkingen) om een dieper begrip te krijgen van een fenomeen.
"Wat als het nu eens niet zo was"

13
New cards

Far-out vergelijking

Het vergelijken van zeer uiteenlopende of ogenschijnlijk niet-verwante data om nieuwe inzichten te ontdekken.
Het maken van vergelijkingen met contexten / posities of actoren dieheel verschillend zijn

14
New cards

Close-in vergelijking

Het vergelijken van sterk gerelateerde of nauw verbonden data om kleine verschillen en nuances te identificeren.
Het maken van vergelijkingen met contexten / posities of actoren die maar op een of enkele eigenschappen of kenmerken verschillen

15
New cards

Waving the red flag

Een techniek waarbij opvallende of problematische gegevenspunten worden geïdentificeerd die mogelijk belangrijke inzichten bieden.
Het nader bestuderen / in vraag stellen van extreme standpunten,zoals nooit, altijd...

16
New cards

Comparative matrices

Tabellen waarin verschillende codes, categorieën of data worden vergeleken om patronen en relaties te identificeren.

17
New cards

Post-positivistische benadering

Een benadering die objectieve realiteit aanneemt, maar erkent dat volledige objectiviteit onhaalbaar is. Het richt zich op systematisch onderzoek en falsificatie.

18
New cards

Constructivistische benadering

Een benadering die stelt dat kennis en realiteit sociaal geconstrueerd zijn, met nadruk op subjectieve ervaringen en context.

19
New cards

Symbolisch interactionistisch perspectief

Theorie die onderzoekt hoe betekenis ontstaat via sociale interactie en symbolen.

20
New cards

Agency

Het vermogen van individuen om zelfstandig keuzes te maken ondanks beperkingen.

21
New cards

Sensitizing concepts

Begrippen die onderzoekers helpen om data te interpreteren zonder vooraf strikt te definiëren wat zij zoeken, zoals richtinggevende ideeën.

22
New cards

Bottom-up ontwikkeling

Het ontwikkelen van theorieën en concepten op basis van data, zonder vooraf vastgestelde hypothesen (inductieve benadering).

23
New cards

Generic Inductive Qualitative Model

Een methodologisch raamwerk voor het inductief ontwikkelen van concepten en theorieën uit data zonder vastomlijnde richtlijnen.

24
New cards

Documentanalyse

Een onderzoeksmethode waarbij geschreven teksten of documenten systematisch worden onderzocht om informatie te extraheren.
Woord voor woord coderen

25
New cards

Observatieonderzoek

Het systematisch observeren en registreren van gedrag en interacties in een natuurlijke of gesimuleerde setting.
Voorval per voorval coderen

26
New cards

Reduceren

Het proces van het samenvatten en terugbrengen van data tot kerninzichten of -thema's.

27
New cards

Integreren

Het combineren van verschillende codes, thema's of categorieën tot een samenhangende theorie.

28
New cards

Paradigma model

Een model dat wordt gebruikt bij axiaal coderen om verbanden tussen fenomenen, contexten, causale condities en interventies te begrijpen.

29
New cards

Causale condities

Factoren die de oorzaak vormen van een fenomeen.
iets dat het fenomeen beïnvloedt

30
New cards

Fenomenen

Centrale onderwerpen of gebeurtenissen die worden onderzocht in kwalitatief onderzoek.
het centrale idee, gebeurtenis... waar de acties en interacties betrekking op hebben. Komen vaak overeen met de categorieën ontwikkeld in open coderen

31
New cards

Context

De bredere omstandigheden of omgeving waarin een fenomeen plaatsvindt.
condities waarin handelingen en interacties zich stellen; hebben betrekking op bepaalde eigenschappen en dimensies

32
New cards

Interveniërende codes

Codes die beïnvloedende factoren of condities beschrijven die het verloop van een fenomeen beïnvloeden.
structurele condities die genomen acties/interacties faciliteren/bemoeilijken

33
New cards

Memo’s

Notities waarin onderzoekers hun ideeën, reflecties en verbanden tijdens het coderen en analyseren documenteren.
(korte) stukjes uitgeschreven tekstwaar je die vragen in probeert te beantwoorden

34
New cards

Abductief

Een onderzoeksbenadering waarbij een mogelijke verklaring voor waargenomen data wordt voorgesteld en verder onderzocht.

35
New cards

Inductief

Een benadering die begint met observaties en patronen om theorieën te ontwikkelen.

36
New cards

Deductief

Een benadering waarbij een bestaande theorie wordt getoetst aan data

37
New cards

Interviews

Lijn per lijn of zin per zin coderen

38
New cards

Kritische reflectie

Denk voortdurend na over hoe gegevensverzameling en -analyse kan worden verbeterd

39
New cards

In vivo-codes

Probeer tijdens het open coderen de codes dicht bij de betekenis van de respondent te houden

40
New cards

Acties/interacties

strategieën die worden toegepast m.b.t. een bepaald fenomeen in een bepaalde context

41
New cards

Gevolgen

de gevolgen van die handelingen en interacties

42
New cards

Six C’s

Cause, Contexts, Contingencies, consequences,covariances and conditions (lijkt op Strauss en Corbin's PM, maarwordt minder determinerend toegepast).

43
New cards

Identity-self

Self-image, Self-concept, Self-worth, Self-evaluation, identity, social worth, Self realization, Transformation of Self, conversions of identity

44
New cards

Cultural

Social norms, social values, social belief, social sentiment

45
New cards

Glaser’s coding families:

→ ‘Six C’s’: Cause, Contexts, Contingencies, consequences,
covariances and conditions (lijkt op Strauss en Corbin’s PM, maar
wordt minder determinerend toegepast).
→ Identity-Self: Self-image, Self-concept, Self-worth, Self-evaluation,
identity, social worth, Self realization, Transformation of Self,
conversions of identity.
→ Cultural: Social norms, social values, social belief, social sentiment
→ Other families: process, degree, dimension, type, strategy,
interactive (...)

46
New cards

Een typologie

is een classificatie van een fenomeen over
enkele (maar niet alle) kenmerken van een fenomeen.

47
New cards

Analytische strategieën bij het
axiaal coderen:


1.Boomstructuur.
2.Verhalend werken (d.m.v. memo’s).
3.(Pijlen)schema’s.
4.Matrices.
5.Typologieën

48
New cards

PM maken een onderscheid tussen:

1) Causale condities (iets dat het fenomeen beïnvloedt);
2) Fenomenen (het centrale idee, gebeurtenis... waar de acties en
interacties betrekking op hebben. Komen vaak overeen met de
categorieën ontwikkeld in open coderen);
3) Context (condities waarin handelingen en interacties zich
stellen; hebben betrekking op bepaalde eigenschappen en
dimensies);
4) Interveniërende condities (structurele condities die genomen
acties/interacties faciliteren/bemoeilijken);
5) Acties/interacties (strategieën die worden toegepast m.b.t. een
bepaald fenomeen in een bepaalde context);
6) Gevolgen (de gevolgen van die handelingen en interacties).