Frans 4.2.2.1.

Woordenschat

Het zakgeld

l’argent de poche

een job, een werk

un boulot/ un job/ un travail

een studentenjob

un job d’étudaint

een verplicht veld

un champ obligatoire

een postcode

un code postal

een raad(geving)

un conseil

een werkgever

un employeur

een geslacht, een soort

un genre

belastingen

des impôts

een opleidingsniveau

un niveau de formation

een zoekfunctie

un outil de recherche

een rijbewijs

un permis de conduire

een online ondersteuning

un support en ligne

deeltijdwerk

un temps partiel

een jobstudent

un/ une jobiste

een inschrijving

une inscription

een sollicitatie

une sollicitation

contactgegevens

des coordonnées

een databank

une base de données

de durf

l’audace

een voorwaarde

une condition

verfijnen, beperken

affiner

vastleggen, opnemen, inschrijven

enregistrer

zich inschrijven

s’inscrire

beêindigen, afbreken

rompre

solliciteren

solliciter/ postuler

beroep doen op

faire appel à

in gedachten houden, rekening houden met

garder en tête

bekijken, even rondkijken

jeter un coup d’oeil à