Begrippen H10 blz 305

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/35

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Voeding en vertering

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

36 Terms

1
New cards

actieve plaats

De plaats waar het enzymmolecuul bindt aan het substraatmolecuul.

2
New cards

activeringsenergie

De energie die nodig is om de reactie te starten.

3
New cards

additieven

Stoffen die zijn toegevoegd om het voedingsmiddel aantrekkelijker of langer houdbaar te maken.

4
New cards

ADH

aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van een voedingstof.

5
New cards

ADI

Aanvaardbare dagelijkse inname; de maximale hoeveelheid van een additief die je per dag per kg lichaamsgewicht zonder problemen kunt eten.

6
New cards

alvleessap

bevat de pH verhogende stof HCO3' en enzymen die koolhydraten, eiwitten en vetten verteren.

7
New cards

aminozuren

bouwstenen van eiwitten

8
New cards

amylase

Enzym dat zetmeel afbreekt.

9
New cards

antiport

Transport waarbij stoffen samen in tegengestelde richting door een membraan bewegen.

10
New cards

apolair

met een gelijke ladingsverdeling

11
New cards

appendix

wormvormig aanhangsel van de blinde darm.

12
New cards

atherosclerose

Dichtslibben van de slagaders door vetophoping.

13
New cards

bilirubine

afbraakproduct van hemoglobine, afkomstig uit levercellen.

14
New cards

blindedarm

begin van de dikke darm

15
New cards

chylomicron

Een blaasje vetten, verpakt in een hydrofiele coating

16
New cards

chymotryptase

Enzym uit de alvleesklier dat eiwitmoleculen en polypeptiden afbreekt.

17
New cards

condensatie

Reactie bij de assimilatie van moleculen waarbij water afsplitst.

18
New cards

cotransport

Transport waarbij stoffen samen bewegen samen door een membraan.

19
New cards

darmflora (microbiotica)

de verschillende soorten in je darmkanaal.

20
New cards

darmplooien

Golfvormige opbouw wand van de dunne darm, waardoor het oppervlak voor de resorptie vergroot.

21
New cards

darmsapklieren

Klieren in de darmwand die darmsap met enzymen afgeven aan de dunne darm.

22
New cards

denatureren

Verlies van de ruimtelijke structuur van eiwitten, waardoor ze ook hun werking verliezen.

23
New cards

diglyceride

Vetachtige stof, bestaat uit glycerol en twee vetzuren.

24
New cards

dikke darm

Deel van het verteringskanaal na de dunne darm, bevat bacteriën (darmflora). Haalt water uit de voedselbrij.

25
New cards

dipeptidase

Enzym dat een dipeptide splitst in twee aminozuren.

26
New cards

dipeptiden

een molecuul dat bestaat uit twee aminozuren.

27
New cards

disacharide

twee aan elkaar gekoppelde monosachariden, bijvoorbeeld twee moleculen glucose vormen maltose

28
New cards

dunne darm

Deel van het verteringskanaal tussen de maag en dikke darm.

29
New cards

eiwitten

bouwstof voor onder andere enzymen en spieren en brandstof

30
New cards

emulsie

Een mengsel van vloeistoffen die normaal gesproken niet mengen (zoals water en olie)

31
New cards

endeldarm (rectum)

Laatste stuk van de dikke darm, slaat ontlasting op.

32
New cards

enzymen

Eiwitten die een specifieke reactie versnellen zonder zelf te veranderen.

33
New cards

enzym-substraatcomplex

binding van een enzymmolecuul met het bijbehorende substraatmolecuul.

34
New cards

gal

Product van de lever, draagt bij aan de vertering van vetten door het oppervlak van vetdruppels te vergroten (emulgeren). De galblaas slaat gal tijdelijk op.

35
New cards

gebreksziekte

Ziekten die ontstaan bij een gebrek aan een vitamine.

36
New cards

HDL ("high density lipoproteins')

Transportblaasjes in de bloedbaan met veel eiwitten die cholesterol uit de bloedbaan naar de lever transporteren.