Thema 2 Voortplanting en seksualiteit

0.0(0)
studied byStudied by 2 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/76

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

77 Terms

1
New cards

Ongeslachtelijke voortplanting

Voortplantingsmethode waarbij nakomelingen ontstaan met dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouder door celdeling.

2
New cards

Sporen

Voortplantingscellen van schimmels, sommige planten en bacteriën.

3
New cards

Klonen

Kweken van organismen door ongeslachtelijke voortplanting.

4
New cards

Ethische argumenten

Argumenten gebaseerd op wat goed of kwaad is.

5
New cards

Biologische argumenten

Argumenten gebaseerd op biologie.

6
New cards

Chromosomen

Lange moleculen DNA in cellen.

7
New cards

Levenscyclus

Stadia die een individu doorloopt vanaf de bevruchting tot volwassenheid.

8
New cards

Mitose

Proces van celdeling waarbij de celkern zich splitst.

9
New cards

Gameet

Geslachtscel met enkele chromosomen, heeft maar één chromosoom. Worden gevormd in de voortplantingsorganen van de mens.

10
New cards

Voortplantingsorganen van de mens

Organen waar gameten worden gevormd.

11
New cards

Geslachtelijke voortplanting

Voortplantingsmethode waarbij nakomelingen ontstaan met erfelijke eigenschappen van beide ouders door celfusie.

12
New cards

Bevruchting

Het samensmelten van twee gameten.

13
New cards

Genetische variatie

Verschillen in erfelijke eigenschappen.

14
New cards

Haploïde cellen

Cellen met één set chromosomen.

15
New cards

Diploïde cellen

Cellen met twee sets chromosomen.

16
New cards

Polyploïde cellen

Cellen met meer dan twee sets chromosomen.

17
New cards

Eierstokken (ovaria)

Organen waar eicellen worden gevormd.

18
New cards

Teelballen

Organen waar zaadcellen worden gevormd.

19
New cards

Meiose

Proces van reductiedeling waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt verminderd.

20
New cards

Primaire geslachtskenmerken

Kenmerken van een geslacht die direct bij de geboorte al zichtbaar zijn.

21
New cards

Clitoris

Zeer gevoelig deel van het vrouwelijk geslachtsorgaan.

22
New cards

Vagina

Ingang naar de vrouwelijke geslachtsorganen.

23
New cards

Orgasme

Seksuele ontlading tijdens het vrijen of masturberen.

24
New cards

Eicel

Vrouwelijke geslachtscel.

25
New cards

Follikel

Blaasje om de eicel in het ovarium.

26
New cards

Poollichaampje

Kleine haploïde cel, ontstaan uit de ongelijke deling van een eicel.

27
New cards

Eileider

Trechtervormig orgaan dat de eierstokken met de baarmoeder verbindt.

28
New cards

Gele lichaam

Corpus luteum, deel dat achterblijft in de eierstok na de eisprong.

29
New cards

Baarmoeder

Voortplantingsorgaan waar een eicel zich in nestelt.

30
New cards

Zygote

Een bevruchte eicel.

31
New cards

Penis

Mannelijk voortplantingsorgaan.

32
New cards

Spermacel

Mannelijke geslachtscel.

33
New cards

Hormonen

Signaalstoffen die de werking van processen in het lichaam regelen.

34
New cards

Hormoonklieren

Klieren die hormonen afgeven aan het bloed.

35
New cards

Geslachtshormonen

Signaalstoffen die verschillende aspecten van de voortplanting regelen.

36
New cards

Secundaire geslachtskenmerken

Kenmerken van een geslacht die zich ontwikkelen in de puberteit.

37
New cards

Hormoonconcentraties

De concentratie van hormonen in het lichaam.

38
New cards

Hypothalamus

Deel van de hersenen dat de hormoonproductie door de hypofyse regelt. Activeert de hypofyse om hormonen te produceren.

39
New cards

Hypofyse

Hormoonklier direct onder de hersenen. Geeft verschillende hormonen af na aanwijzing van de hypothalamus.

40
New cards

Releasing hormoon (RH)

Hormoon gemaakt door de hypothalamus om de hypofyse te activeren.

41
New cards

Follikelstimulerend hormoon (FSH)

Hypofysehormoon, regelt onder andere de productie van geslachtshormonen.

42
New cards

Luteïniserend hormoon (LH)

Hypofysehormoon, regelt onder andere de productie van geslachtshormonen.

43
New cards

Testosteron

Mannelijk geslachtshormoon.

44
New cards

Negatieve terugkoppeling

Het resultaat remt het proces; hierdoor ontstaat een constante hormoonconcentratie.

45
New cards

Menstruatiecyclus

Vrouwelijke voortplantingscyclus.

46
New cards

Oestrogeen

Vrouwelijk geslachtshormoon.

47
New cards

Progesteron

Hormoon gevormd door het gele lichaam.

48
New cards

Embryo

Een ongeboren baby in de eerste acht weken van de ontwikkeling.

49
New cards

Embryonale ontwikkeling

Veranderingsproces van een ongeboren baby in de eerste weken na de bevruchting.

50
New cards

Klievingsdelingen

Eerste delingen van de zygote waarbij geen celgroei plaatsvindt.

51
New cards

Stamcellen

Cellen die nog niet gespecialiseerd zijn.

52
New cards

HCG

Hormoon dat onder andere het gele lichaam in stand houdt.

53
New cards

Placenta

Orgaan waarin uitwisseling van stoffen plaatsvindt tussen moeder en embryo.

54
New cards

Navelstreng

Bloedvaten die het embryo met de placenta verbinden.

55
New cards

Foetus

Een ongeboren baby vanaf acht weken na de bevruchting tot geboorte.

56
New cards

Celtypen

Verschillende cellen met een specifieke vorm en functie.

57
New cards

Celdifferentiatie

Proces waarbij cellen zich specialiseren en gaan verschillen in vorm en functie.

58
New cards

Gespecialiseerde cellen

Cellen met een specifieke vorm en functie.

59
New cards

Apoptose

Geprogrammeerde celdood.

60
New cards

Levensfase

Periode in de levensloop.

61
New cards

Adolescentie

De periode waarin een mens geestelijk volwassen wordt.

62
New cards

Seksualiteit

Alle gevoelens, gedachten en handelingen die te maken hebben met seks.

63
New cards

Seksuele opwinding

Zin hebben in seks.

64
New cards

Voortplantingsprikkel

Voortplanting als reden om seks te hebben.

65
New cards

Coming out

Het moment waarop je kiest om je geaardheid aan je omgeving te vertellen.

66
New cards

Gender

Geheel van psychologische, culturele en sociale kenmerken van een sekse.

67
New cards

Seksueel overdraagbare aandoening (SOA)

Infectieziekte waarbij de ziekteverwekker via seksueel contact wordt overgedragen.

68
New cards

Aids

Ziekte die voortkomt uit een besmetting met het hiv-virus.

69
New cards

Anticonceptie

Voorkomen van zwangerschap.

70
New cards

Voorbehoedsmiddelen

Middelen om zwangerschap te voorkomen.

71
New cards

Hormonale regulatie

Beïnvloeden van lichaamsprocessen door toediening van hormonen.

72
New cards

Kunstmatige inseminatie

Inbrengen van zaadcellen in de baarmoeder zonder seks te hebben.

73
New cards

In-vitrofertilisatie (ivf)

Vruchtbaarheidsbehandeling waarbij de bevruchting buiten het lichaam plaatsvindt.

74
New cards

Intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)

Vorm van ivf waarbij er handmatig een spermacel in een eicel wordt gebracht.

75
New cards

Meiose |

Start met één diploïde cel waarvan elk chromosoom is gekopieerd en dus bestaat uit twee chromatiden. Door trekdraden worden de chromosomenparen van elkaar weggetrokken. Vervolgens deelt deze diploïde cel zich in twee haploïde cellen. In iedere haploïde cel zit nu één set chromosomen, waarbij elk chromosoom nog steeds bestaat uit twee chromatiden.

<p><span>Start met één diploïde cel waarvan elk chromosoom is gekopieerd en dus bestaat uit twee chromatiden. Door trekdraden worden de chromosomenparen van elkaar weggetrokken. Vervolgens deelt deze diploïde cel zich in twee haploïde cellen. In iedere haploïde cel zit nu één set chromosomen, waarbij elk chromosoom nog steeds bestaat uit twee chromatiden.</span></p>
76
New cards

Meiose ||

Hier worden de chromatiden van elkaar getrokken. Uit deze twee haploïde cellen ontstaan vier haploïde dochtercellen. Deze cellen kunnen zich ontwikkelen tot gameten.

<p>Hier worden de chromatiden van elkaar getrokken. Uit deze twee haploïde cellen ontstaan vier haploïde dochtercellen. Deze cellen kunnen zich ontwikkelen tot gameten.</p>
77
New cards

Spermatogenese

LH en FSH onstaan in de hypofyse onder invloed van GnRH uit de hypothalamus.

  • LH: stimuleert de cellen van Leydig in de teelballen om testosteron te produceren.

  • FSH en testosteron: stimuleren de sertolicellen in de wand van de zaadbuisjes. Sertolicellen stimuleren vervolgens de vorming van spermacellen.