1/42
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Indirecte observatie
data verzamelen door mensen om de client heen bevragen of vragenlijsten te laten invullen.
Directe observatie
data verzamelen. Zelf observatie doen op de groep. Bij voorkeur ook doen, zodat je een goed beeld kan vormen. Aanleidingen mee krijgen en vanuit buitenaf beter objectief kan kijken dan de mensen die middenin de groep staan.
Hypothese formuleren t.a.v. functie van het gedrag
conclusie opstellen voor de functie van het gedrag, naar aanleiding van de data die verzameld is (door de observatie).
Procedure selecteren o.b.v. hypothese
Welke antecedenten en consequenten moeten worden aangepast om gedrag te beïnvloeden.
Hypothese toetsen bij functionele analyse
d.m.v. try-out procedure, kijken welke dingen wel of niet werken. En als iets wel werkt behouden, werkt iets niet hypothese aanpassen.
Minimale data verzameling richtlijnen
1 gestructureerd interview, 1 vragenlijst, directe observatie of experimentele analyse (met beperkte categorieën)
VFP vragenlijst (vragenlijst functie probleemgedrag)
25 items die mensen in de omgeving van de cliënt invullen over het probleemgedrag. Maakt gebruik van mensen hun gevoel over het gedrag, daarom kun je het gebruiken als richting. Maar daarom is eigen observatie ook belangrijk.
Doel vragenlijst
inzicht krijgen antecedenten en consequenten. Richtinggevend voor vaststellen functie en behandeling. Kwantitatieve scores
Vragenlijsten minder bias
Vergelijking over tijd, tussen beoordelaars en situaties en binnen de schaal
Validiteit vragenlijst functie probleemgedrag
Betrouwbaarheid en validiteit verschilt sterk over de studies
Verschillende schalen VFP
aandacht (positieve bekrachtiging sociale aard), ontsnapping (negatieve bekrachtiging niet sociale aard), niet-sociaal, fysiek (vermijden van pijn niet sociaal en zelfstimulatie) en tastbaar (soms positieve bekrachtiging van sociale aard, als iemand anders jou iets geeft zoals een sticker of ipad, maar soms niet sociaal als het bijv alleen over de speen gaat).
Patroonanalyse
directe observatie, scatterplot. Beschrijvende analyse om temporele patronen van doelgedrag onder natuurlijke omstandigheden vast te stellen. Continue visuele inspectie.
Validiteit patroonanalyse
Hoewel clinici dit veel gebruiken, is er weinig onderzoek naar patroonanalyses
Antecedente en consequente gebeurtenissen in de omgeving
Beschrijvend (narratief). ABC-schema. Continu of wanneer het doelgedrag optreedt.
Categorieën patroonanalyse
Omgeving, gedrag dat daar plaats vindt, activiteiten, dag en tijd.
Noteren gedragingen patroonanalyse
Streepje als het 1-3 keer voorkomt. Kruis, 4-5 keer. Helemaal ingekleurd, meer dan 6 keer.
ABC-analyse
Observatieschema, waarin interactie tussen client en omgeving kolomsgewijs worden ingevuld. Nauwkeurig invullen (anders niet behulpzaam). Op basis van observatie of rapportage
B in de ABC analyse
Client staat centraal in de B (+ of -). Altijd gedrag van de cliënt nooit de omgeving. + gedrag wel aanwezig, - niet
Sequentie
een opeenvolging van A B en C in een ABC analyse
Setting events
motivational operations. Omstandigheden dat het probleemgedrag kunnen verergeren.
Format van hypothese t.a.v. het gedrag
Het [omschrijving van het probleemgedrag] van [persoon] wordt in stand gehouden door [positieve/negatieve] bekrachtiging van [niet] sociale aard.
Stap 1 hypothese formuleren
Resultaten van functionele analyse uitvoeren, - Overkoepelend beeld ABC-analyse. - Uitkomsten vragenlijst. - Uitkomsten interviews
Stap 2 hypothese formuleren
Samenvattend schema
Stap 3 hypothese formuleren
Kwadrant van bekrachtigers (Remington, 1991). Functies van gedrag, positief/negatief sociaal/niet-sociaal.
Stap 4 hypothese formuleren
Formuleren diagnostische hypothese.
Diagnostische hypothese
Probleem, Causale relatie en Conditie
Hypothese formuleren op basis van de VFP
Welke schalen zijn hoog? Verschil tussen de schalen? Doorvragen op items
Procedure om A te verbeteren
manipuleer antecedenten om probleemgedrag te voorkomen en alternatief/gewenst gedrag te prompten.
Procedure om B te verbeteren
leer expliciet alternatief of gewenst gedrag aan. Zelfredzaamheid en communicatie.
Procedure om C te verbeteren
verander de consequenties om alternatief en gewenst gedrag te versterken en ongewenst gedrag te verminderen. Bekrachtig gedrag en correctieve feedback
Algemene uitgangspunten
Iedereen heeft recht op een veilige (werk)omgeving. Minder intrusief naar meer intrusief
Uitgangspunten vanuit ABA (A en C)
Antecedente en consequente technieken vullen elkaar aan.
Uitgangspunten vanuit ABA (meest effectieve procedure)
Analyseafhankelijke procedures zijn effectiever dan analyseonafhankelijke procedures. Contingente procedures zijn effectiever dan non-contingente procedures. Procedures gebaseerd op bekrachtigen zijn het meest effectief.
Situatie afhankelijk
Is een functionele analyse mogelijk? Directe of indirect behandeling. Draagkracht, complexiteit en intensiteit.
Contingente procedures
je leert meer van iets als de gebeurtenissen die dicht op elkaar liggen. Dus ook als er een consequentie volgt vlak na het gedrag, leer je hier meer van.
Interventies na een abc analyse
1. Alternatief gedrag aanleren (meest gewenst). 2. Verbeter de omgeving (antecedenten). 3. Consequenten aanpassen
Procedure interventie Antecedent
Antecedente controle, fading, non-contingente reinforcement
Procedure interventie behavior
Aanleren alternatief of gewenst gedrag
Procedure interventie consequent
Extinctie, positieve oefening, time-out, responsblocking.
Procedure kwadrant van Remmington (niet uitputtend)
bij elke verschillende functie van het gedrag heb je een andere procedure
Op onderliggende principe, uitdoving
extinctie, graduele extinctie, time-out.
Op onderliggende principe, bekrachtiging
tokensyteem, differential reinforcement, premack principle
Op onderliggende principe, bestraffen
positieve oefening, negatieve oefening, responscosts, etc