1/35
Vocabulaire-flashcards ter voorbereiding op het tentamen over mentale vaardigheid: begrippen, tests, theorieën en onderzoeksbevindingen.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Mentale vaardigheid
Capaciteit om problemen op te lossen die denk-gerelateerde vaardigheden vereisen; synoniemen: cognitieve vaardigheid, intelligentie.
Persoonlijkheid
Algemene, duurzame patronen van typische gedragsneigingen zonder goed/fout-antwoorden, gemeten met vragenlijsten.
'g'-factor
Algemene mentale vaardigheid die alle cognitieve tests positief met elkaar verbindt (‘positive manifold’).
Deviatie-IQ
Wechslers IQ-schaal waarbij de ruwe score wordt vergeleken met de verwachte score voor de leeftijd (gem. 100, SD 15).
Factoranalyse
Statistische techniek (geïntroduceerd door Spearman) om onderliggende factoren, zoals ‘g’, in testdata te ontdekken.
Binet-Simon-schaal
Eerste intelligentietest (1904) met 30 taken oplopend in moeilijkheid om zwakkere kinderen te identificeren.
Stanford-Binet
Geamerikaniseerde versie van Binet-Simon door Terman; huidige 5e editie meet brede intelligentiefactoren.
Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS)
Individuele intelligentietest voor volwassenen met subschalen voor verbale begrip, perceptueel redeneren, werkgeheugen en verwerkingssnelheid.
International Cognitive Ability Resource (ICAR)
Openbare set van vier cognitieve subtests (VR, LN, MR, R3D) gebruikt in onderwijs en onderzoek.
Raven’s Progressive Matrices
Cultureel-arme test voor abstract redeneren, beschouwd als beste maat voor fluïde ‘g’.
Emotionele Intelligentie (EI)
Vermogen om emoties accuraat te begrijpen en gebruiken; objectief gemeten met MSCEIT.
Dispositioneel Inzicht
Vermogen om te redeneren over persoonlijkheidskenmerken van anderen; gemeten met de DIT.
Psychofysiologische maten
Reactietijd- en inspectietijdtaken die r ≈ −.30 met ‘g’ correleren.
Keuze-reactietaak
Taak waarbij men zo snel mogelijk op een stimulus reageert; kortere tijden geassocieerd met hogere intelligentie.
Inspectietijdtaak
Taak waarbij men in 30-250 ms moet aangeven welke lijn langer is; kortere inspectietijd duidt op hogere ‘g’.
Hersengrootte
Structurele biologische correlate van intelligentie; totale hersenvolume correleert ± .28 met ‘g’ (UK Biobank).
Erfelijkheid (h²) van ‘g’
Genetische bijdrage aan verschillen in intelligentie: ± 40 % bij kinderen, ± 65 % bij volwassenen.
Flynn-effect
Gemiddelde IQ-stijging van ± 3 punten per 10 jaar sinds 1930, vooral op fluïde tests.
Negatief Flynn-effect
Recente daling van IQ-scores in sommige Noord-Europese landen (bv. Noorwegen, Finland).
Voeding en IQ
Alcohol, roken, lood en ondervoeding verlagen IQ; effect borstvoeding klein na controle voor moeder-IQ.
Geboortevolgorde-effect
Eerstgeborenen scoren gemiddeld ~3 IQ-punten hoger; ondersteund door sociaal (stimulerende omgeving) i.p.v. biologisch model.
Verschillen m/v in ‘g’
Geen gemiddeld verschil; mannen beter in ruimtelijk inzicht, vrouwen in verbaal/memory; SD mannen iets groter.
Fluid intelligence
Vloeibare, contextvrije probleemoplossing; sterk beïnvloed door het Flynn-effect.
Crystallized intelligence
Kennis- en ervaringsgebonden vaardigheden (woordenkennis, rekenen); minder gevoelig voor Flynn-effect.
Assortative mating
Neiging om partners met vergelijkbare verbale vaardigheid te kiezen (r ≈ .45).
Levensduur & IQ
Hoger IQ voorspelt langere levensduur via gezondere leefstijl, minder ongelukken en beter begrip gezondheidsinfo.
Academische prestatie en IQ
Correlatie ~ .50; hoger voor verbaal/wiskunde (.60) dan non-verbaal (.40).
Taakprestatie en IQ
Correlatie ~ .40, oplopend tot .50 bij complexe taken.
Criminaliteit en IQ
Negatieve correlatie (r ≈ −.17); mogelijk door betere kosten-batenanalyse en minder frustratie bij hoge IQ.
Army Alpha & Beta
Groepstests uit WO I voor respectievelijk geletterde en analfabete rekruten.
Positive manifold
Observatie dat alle cognitieve tests positief met elkaar correleren; basis voor ‘g’-concept.
Maximum performance
Kenmerk van mentale-vaardigheidstests: er zijn goede/foute antwoorden en men levert maximale inspanning.
Typische gedragsneiging
Kenmerk van persoonlijkheidstests: beschrijven hoe iemand zich gewoonlijk gedraagt, zonder juiste antwoorden.
Processing Speed Index (WAIS)
Subindex van WAIS (Coding, Symbol Search) die snelheid van eenvoudige cognitieve handelingen meet.
Working Memory Index (WAIS)
Subindex (Digit Span, Arithmetic) die tijdelijk vasthouden en bewerken van informatie meet.
Perceptual Reasoning Index (WAIS)
Subindex (Block Design, Matrix Reasoning, Visual Puzzles) voor non-verbale en ruimtelijke redeneervaardigheid.