Woordenlijst ecologie partim 1

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/174

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

175 Terms

1
New cards

Adaptaties

aanpassingen

2
New cards

adaptieve radiatie

evolutionaire diversificatie van verschillende soorten afkomstig van 1 ancestrale soort gedurende een relatief korte periode

3
New cards

Adaptieve zones

nieuwe ecologische omstandigheden die niet door de ancestrale soort werden bewoond (ecologische niches)

4
New cards

Allopatrische speciatie

soortvorming tgv een geografische scheiding van de rest van de populatie

5
New cards

Allopolyploïden

organisme met meerdere sets van chromosomen afkomstig van twee of meer soorten tgv hybridisatieen

6
New cards

Autopolyploïden

organismen die meer dan twee chromosomensets hebben afkomstig van 1 enkele soort

7
New cards

Allozygoot

heterozygoten & homozygoten die hun allelen niet van een gemeenschappelijke voorouder kregen

8
New cards

Autozygoot

Wanneer een gen homozygoot is omdat het de allelen voor dat locus van een gemeenschappelijke voorouder kreeg

9
New cards

Altruïsme

het vertonen van gedrag dat erop gericht is de fitness van andere individuen te verhogen ten koste van de eigen overleving en reproductief succes

10
New cards

Anagenetische speciatie

De accumulatie van relatief kleine, progressieve, evolutionaire veranderingen gedurende lange tijdsreeksen in 1 enkele evolutionaire lijn

11
New cards

Anisogamie

gameten met verschillende proporties

12
New cards

assortatief paren

verwijst naar het feit dat individuen hun partners selecteren op basis van welbepaalde fenotypische kenmerken

13
New cards

Biologisch soortconcept

volgens dit soortconcept worden soorten gedefinieerd als 1 of meerdere populaties waarvan de leden onderling reproduceren, vruchtbare nakomelingen voorbrengen en reproductief geïsoleerd is van andere soorten

14
New cards

Catastrofeleer

zienswijze die stelt dat elke nieuwe samenstelling van fossielen een lokale catastrofe weerspiegelt, die gevolgd wordt door kolonisatie van immigranten vanuit andere niet getroffen regio’s

15
New cards

Cladogenetische speciatie

een patroon waarbij twee of meer populaties van een ancestrale soort via splitsing en divergentie elk evolueren tot twee of meerdere nieuwe soorten

16
New cards

Common-garden experimenten

experimenten waarin individuen onder identieke omstandigheden opgekweekt worden

17
New cards

Continentendrift

proces waarbij de grote landmassa’s op aarde over evolutionaire tijdschalen tov elkaar bewegen

18
New cards

Directe fitness

genen die een individu in zijn/haar nakomelingen overdraagt

19
New cards

Directionele selectie

treedt op wanneer fenotypes bevoordeeld worden die zich aan 1 kant van de normaaldistributie bevinden en oorspronkelijk slechts zeldzaam voorkwamen in de populatie

20
New cards

Disruptieve selectie

treedt op wanneer twee of meerdere verschillende fenotypes bevoordeeld worden tov het intermediar fenotype

21
New cards

Eveness

relatieve aandeel van individuen van elke soort in de gemeenschap

22
New cards

exaptaties

evolutionaire niewigheid ontstaan via de graduele verfijining van bestaande structuren voor nieuwe functies

23
New cards

Extra-paar copulaties

wanneer in monogame soorten partners van beide geslachten toch deelnemen aan heimelijke paringen met andere partners dan hun sociale partner

24
New cards

Fylogenetisch soortconcep

volgens dit soortconcept wordt een soort gedefinieerd als de kleinst diagnoseerbare, monofyletische cluster van individuen

25
New cards

Fysiologie

tak in de biologie die de levensverrichtingen (zoals stofwisselingen) van organismen bestudeert

26
New cards

Gametische isolatie

(pre-zygotische barrère) indien copulatie ‘wel’ plaats kan vinden kunnen moleculaire en/of chemische verschillen tussen de soorten effectieve bevruchting verhinderen

27
New cards

Gedrags-seksuele isolatie (pre-zygotische barrière)

Verhindering van copulatie omdat de soort specifieke gedragingen verschillen

28
New cards

Gene flow

genetische uitwisseling

29
New cards

Gene pool

een reservoir dat alle allelen omvat van alle verschillende genen die in een welbepaalde populatie aanwezig zijn

30
New cards

gradualisme

zienswijze die stelt dat grote geologische veranderingen het cumulatieve product vormen van trage maar continue geologische processen

31
New cards

Gradualism model

paleontologisch evolutiemodel, verondersteld het optreden van graduele evolutie van adaptieve kenmerken binnen populaties over lange tijdsperioden. overgangsvormen zouden schaars zijn ten gevolge van onvolledigheid van fossiele gegevens en dat enkel skeletale veranderingen weerspiegeld worden

32
New cards

Habitat isolatie

(pre-zygotische barrière) verhindering van copulatie omdat de twee soorten in gescheiden biotopen voorkomen

33
New cards

Habituatie

wanneer een individu leert om herhaalde, irrelevante stimuli te negeren

34
New cards

Hardy-Weinberg theorema

een nulmodel, een model dat voorspelt wat zal gebeuren als er geen selectie optreedt, het theorema stelt dat de frequentie van allelen en genotypes in het genetisch reservoir van een populatie niet wijzigt tussen generaties in afwezigheid van andere krachten dan Mendeliaanse segregatie en recombinatie van allelen

35
New cards

Homologe kenmerken

kenmerken afgeleid van éénzelfde structuur in een gemeenschappelijke voorouder

36
New cards

Homoplastische kenmerken (analoge kenmerken)

kenmerken die er gelijkaardig uitzien ten gevolge van gelijkaardige functies, maar niet verwijzen naar een gemeenschappelijke voorgeschiedenis

37
New cards

Hybrid breakdown

wanneer een paring tussen twee F1 individuen toch leidt tot een F2 hybride, maar deze nakomelingen echter niet kunnen reproduceren

38
New cards

Hybridisatiezones

Gebieden waar divergerende soorten met elkaar in contact komen en met elkaar hybridiseren, meestal kleiner dan parentale populaties

39
New cards

Inclusieve selectie

directie fitness + indirecte fitness

40
New cards

Indirecte fitness

genen die een individu helpt over te dragen in de nakomelingen van zijn/haar verwanten

41
New cards

Indirecte selectie (Kin selectie)

type natuurlijke selectie dat inclusieve fitness verhoogt via het reproductief succes van naaste verwanten

42
New cards

Infanticide

het doden van de aanwezige jongen in een groep wanneer deze overgenomen wordt door een nieuw mannetje of mannetjes

43
New cards

Instinct

aangeboren gedrag

44
New cards

Inteelt depressie

een verlaging in fitness (= relatieve mogelijkheid van bepaald genotype om genetische bijdrage te leveren tot volgende generatie) wegens inteelt

45
New cards

Inteeltcoëfficiënt (F)

geeft de kans weer dat een willekeurig individu uit een populatie autozygoot is (0<F<1)

46
New cards

Lekgedrag

wanneer mannetjes op traditionele plaatsen in groepen baltsgedrag vertonen en daarbij zeer kleine territoria verdedigen tegen seksgenoten

47
New cards

Mechanische isolatie

pre-zygotische barrière, verhindering van copulatie omdat respectievelijke morfologische structuren niet aan elkaa aangepast zijn

48
New cards

Micro-evolutie

veranderingen in de allelfrequentie van een populatie tussen generaties tgv genetische drift en natuurlijke selectie

49
New cards

Monofyletisch

afkomstig van 1 gemeenschappelijke voorouder

50
New cards

Monogame soorten

soorten waarbij elk mannetje maar met 1 vrouwtje paart per voortplantingsseizoen

51
New cards

Morfologie

tak in de biologie die de vorm en bouw van de organismen bestudeert

52
New cards

Morfologisch soortconcept

volgens dit soortconcept worden soorten afgebakend aan de hand van structurele kenmerken

53
New cards

Mutaties

veranderingen in genen

54
New cards

Onderbroken evenwichtsmodel = Punctuated equilibrium model

paleontologisch evolutiemodel, verondersteld dat fossiele gegevens niet onvolledig zijn, maar dat ze de evolutiepatronen wel degelijk accuraat weergeven, volgens dit model worden lange perioden van stasis onderbroken door korte perioden van snelle speciatie

55
New cards

Operationele seks ratio

de ratio van mannetje tov vrouwtjes die beschikbaar is voor paring

56
New cards

Parental effort

de sommatie van alle parentale investeringen in alle nakomelingen die tijdens de levensloop van een individu worden gereproduceerd

57
New cards

Polygamie

het bevruchten van eicellen van meerdere vrouwtjes tijdens hetzelfde voortplantingsseizoen

58
New cards

Polygenisch kenmerk

kenmerk waarbij verschillende genen betrokken zijn bij de expressie

59
New cards

Polygynandrie

een paarsysteem waar verschillende mannetjes met verschillende vrouwtjes paren

60
New cards

Polygnie

wanneer 1 vrouwtje met verschillende mannetjes paart

61
New cards

Post-zygotische barrières

reproductief isolerend mechanisme na de bevruchting

62
New cards

Pre-zygotische barrières

reproductief isolerend mechanisme voor de bevruchting

63
New cards

Proximate factoren

onderliggende genetische en fysiologische processen die een bepaald gedrag veroorzaken / hoe een bepaald gedrag tot stand komt

64
New cards

Reactienorm van een genotype

de range van fenotypes die tot expressie kunnen komen in verschillende omgevingen

65
New cards

Rudimentaire structuren

niet meer tot ontwikkeling komende structuren

66
New cards

Seksuele selectie

type natuurlijke selectie, treedt in werking wanneer individuen variatie vertonen in hun vermogen om competitie te voeren voor partners

67
New cards

Stabiliserende selectie

treedt op wanneer meer intermediaire fenotypes geselecteerd worden tov meer extreme fenotypes

68
New cards

Sympatrische speciatie

ontstaan van een nieuwe soort binnen dezelfde geografische regio van de parentale soort, algemener bij planten

69
New cards

Temporele isolatie

pre-zygotische barrière, verhindering van copulatie omdat de twee soorten op verschillende momenten reproduceren

70
New cards

The inheritance of acquired characteristisc

het principe waarmee Lamarck stelde dat veranderingen die organismen verwezenlijken tijdens hun leven kunnen doorgegeven worden aan nakomelingen in volgende generaties

71
New cards

Ultimate factoren

waarom een bepaald gedrag tot stand komt

72
New cards

Use and disuse

principe waarmee Lamarck stelde dat intensief gebruikte lichaamsdelen groter en sterker worden, terwijl niet gebruikte delen een tegenovergestelde tendens vertonen

73
New cards

Verwantschapscoëfficiënt ( r )

de kans dat twee individuen hetzelfde allel van een gemeenschappelijke voorouder overerven, r = 0,5 tussen een ouder en een nakomeling

74
New cards

Populatie densiteit

het aantal individuen per oppervlakte- of volume-eenheid

75
New cards

Cascade-effecten

secundaire extincties als gevolg van primaire extincties

76
New cards

Declining population paradigma

denkrichting die aandacht besteed aan manieren om patronen van populatie-afnames te detecteren, diagnoseren en remediëren (natuurbeheer)

77
New cards

Demografische stochasticiteit

Groot onderliggend mechanisme van populatie-afname, weerspiegelt random variatie in geboorte- en sterfteratio’s die door kanseffecten tot extinctie kan leiden

78
New cards

Densiteitsafhankelijke populatieregulatie

regulatie die optreedt wanneer de sterkte van het regulerende effect van een omgevingsparameter afhangt van de densiteit van de populatie

79
New cards

Densiteitsonafhankelijke populatieregulatie

regulatie die optreedt wanneer de sterkte van het regulerende effect van een omgevingsparameter niet afhangt van de densiteit van de populatie

80
New cards

Deterministisch

geen toeval, de gevolgen kunnen afgeleid worden uit de oorzaken

81
New cards

Dispersie

beweging van individuen tussen verschillende populaties

82
New cards

Draagkracht (K)

theoretische maximale populatiewaarde

83
New cards

Ecologisch specialisatiemodel

hypothese die stelt dat generalisten meer algemeen en wijdverbreid zullen zijn

84
New cards

Exponentiële populatiegroei

populatiegroei die wordt uitgezet in een typische J-vormige curve

85
New cards

Fecunditeit

de potentiële capaciteit om nakomelingen te produceren

86
New cards

Geaggregeerde distributie = clumped, aggregated, patchy

het meest algemeen ruimtelijk distributiepatroon die onstaat wanneer individuen geconcentreerd zijn in welbepaalde delen van de habitat

87
New cards

Generalisten

soorten die een brede waaier aan hulpbronnen kunnen exploiteren

88
New cards

Genetische stochasticiteit

groot onderliggend mechanisme van populatie-afname, aangezien evolutie niet kan optreden in afwezigheid van genetische variatie, kan het verlies aan genetische variabiliteit aanleiding geven tot extinctie

89
New cards

Groeiratio (=r)

ratio van verandering in aantal individuen van een populatie

90
New cards

Ideal free distribution

wanneer individuen zich volledig vrij kunnen bewegen tussen verschillende habitats

91
New cards

Intrinsieke groeiratio (=rmax)

maximum ratio waarmee een populatie kan toenemen onder ideale omstandigheden, dwz wanneer hulpbronnen niet limiterend zijn en de initiële densiteit laag is

92
New cards

Iteropaar = Iteroparous

Soorten die zich herhaaldelijk voortplanten tijdens hun levenscyclus

93
New cards

Key factor analyse

een benadering om de dynamiek van natuurlijke populaties te bestuderen, onderliggende oorzaken van veranderingen in populatiegrootte worden geanalyseerd via het opstellen van levenstabellen en een retrospectieve analyse van jaarlijkse veranderingen in mortaliteit en reproductie

94
New cards

K-geselecteerde soorten

soorten waarbij vooral levenskenmerken worden aangetroffen die de kans op overleving maximaliseren in een omgeving waarbij het aantal individuen van een populatie zicht dicht bij de draagkracht (K) bevindt

95
New cards

Levins metapopulatie model

Model van metapopulatiedynamiek dat toelaat welke proportie van alle habitatvlekken bezet is op een welbepaald tijdstip als vergelijking van de kansen op extinctie en kolonisatie

96
New cards

Levins metapopulatie model

het beschrijft een oneindig aantal habitatvlekken die elk al dan niet een lokale populatie van het beschouwde studieorganisme bevatten, elke afzonderlijke populatie wordt bijgevolg gekarakteriseerd door 1 van volgende toestanden: evenwicht (N=K) of uitgestorven (N=0)

97
New cards

Limiterende factor

een factor die een verandering in gemiddelde of evenwichtsdensiteit veroorzaakt

98
New cards

Logistische populatiegroei

populatiegroei die wordt uitgezet met een curve waarbij r evolueert naar 0, weergegeven door een S-vorm

99
New cards

Lokaal populatiemodel

model waarin populaties ruimtelijk opgedeeld zijn in kleine, discrete deelpopulaties die onderling met elkaar verbonden zijn via uitwisseling van individuen

100
New cards

Mainland-island model

complexer metapopulatiemodel waarin de kans op uitsterven van de populatie in het vasteland vrijwel wordt gereduceerd tot 0, en de kans op kolonisatie niet langer toeneemt met het aantal bezette habitatplekken, daar zo goed als alle immigranten afkomstig zijn van het vasteland