1/33
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Wat is orthopedagogiek
Het methodisch en zinvol handelen in opvoedkundige situaties die als problematisch worden ervaren.
→ Theorievorming en empirisch onderzoek (beschrijven en verklaren): Algemene orthopedagogiek (theoretische kaders)
→ Praktische wetenschap (handelingsgericht): Bijzondere orthopedagogiek (4 “Doelgroepen)
Wie is de persoon met een beperking?
Beeldvorming (object, doelgroep)
Bejegening (benadering, modellen)
=> de manier waarop je kijkt naar mensen (beeldvorming) bepaalt hoe je handelt (bejegening)
Definitie orthopedagogiek
< Grieks: Ortho – ped - agogiek
Orthopedagogiek is de wetenschap van het handelen in moeilijke opvoedingssituaties (Broekaert, 1997)
Handelingswetenschap
Orthopedagogiek richt zich op de ‘wetenschappelijk verantwoorde praktijk’
Object van onderzoek = POS (problematische opvoedingssituaties)
Professioneel handelen = verantwoord handelen
[Het is geen exacte wetenschap, wel een wetenschappelijk onderbouwde discipline.]
(handelingswetenschap) gedrag vs handelen
Gedrag: uiterlijk waarneembaar (cf. methoden)
Handelen: wat zijn intenties, beweegredenen en keuzes
[De keuzes die je zelf maakt zijn blg want het is de bedoeling om aan de situatie verbetering te brengen (we gaan niet gewoon ‘uiterlijk’ gedrag bestuderen).]
Referentiekaders van orthopedagogen
1) Uitgaan van diversiteit (verschil) -we vertrekken vanuit het feit dat het kind vb in een rolstoel zit en dat dit NORMAAL is (geen dichotomie tss normaal en abnormaal).
2) We kunnen niets realiseren als we vanop een afstand gedrag proberen te verklaren, wij gaan mee in de relatie.
3) We vertrekken vanuit sterktes van mensen (we zien vnl de talenten die achter de handicap schuil gaan).
4) Opvoeding w vnl d/d omgeving bepaald -> POS we vertrekken vanuit een SITUATIE die als problematisch w ervaren.
5) We gaan ook psychologische kaders integreren.
6) We hebben aandacht voor verschillende perspectieven -je moet ervan bewust zijn dat jouw referentiekaders niet de referentiekaders zijn van je patiënten (eigen waarden en normen nooit opdringen → schaad de pedagogische relatie).
7)Niet aan de zijlijn staan maar om effectief handelen en echt iets te proberen doen aan de situatie van de persoon.
Ontwikkeling orthopedagogiek
Aanvankelijk: pedagogiek [opvoedkunde] vs. Pedologie [studie v kinderen met problemen]
1970: praktijken gerelateerd aan bijzondere doelgroepen
1990: paradigma [theoretische referentiekaders]-verschuiving (individuele vs. sociale modellen)
Nu: integratieve visies binnen postmoderniteit (QoL,mensenrechten)
Verband orthopedagogiek met logopedie
Communicatie!
Begrijpen/uiten van taal
Verbetering van functionele communicatie
Gebruik van totale communicatie
Impact op Quality of Life
De grote kaders
Mens als kennis (empirisch-analytisch)
Mens als verhaal (existentieel-fenomenologisch)
Mens als gerechtigheid (kritische stroming)
Postmoderne implicaties
Mens als ‘kennis’
Nomologisch [wettenschappelijke wetten en principes die van toepassingen zijn op het menselijke gedrag
Verklaren [v/h menselijk gedrag]
Toetsen van hypothesen
Empirische cyclus [voortdurende cyclus v waarneming, hypothesen formuleren, testen en herzien op basis v/d resultaten. Het is een iteratief (herhalend) proces → wetenschappelijke kennis d herhaaldelijk empirisch bewijs te verzamelen en theorieën aan te passen]
[Je wil de situatie niet verbeteren je wil gewoon zicht krijgen op de situatie -> kwantitatief onderzoek.]
Mens als ‘verhaal’
Idiografisch [studie v gedrag dat het individu uniek maakt]
Begrijpen [diepgaand inzicht in het gedrag en de ontwikkeling v/e individu]
Interpreteren van fenomenen [niet alleen oppervlakkig observeren maar ook proberen de betekenis achter het gedrag te begrijpen]
Ontmoeten van de ‘ander’ [empathische benadering → echt contact maken en begrijpen wie de persoon is]
[We willen in de diepte zoeken wat dat fenomeen met zich meebrengt → kwalitatief onderzoek]
Mens als ‘gerechtigheid’
Social justice [sociale rechtvaardigheid, creëren van inclusieve en rechtvaardige omgevingen voor alle individuen]
Emancipatie [individuen die mogelijk beperkt zijn in hun mogelijkheden of rechten, worden ondersteund om hun volledige potentieel te bereiken]
Empowerment [individuen de nodige middelen, kennis en vaardigheden krijgen om controle te hebben over hun eigen leven]
Sociale model [handicap is het gevolg van beperkingen die de samenleving oplegt]
[Je wil op een empowerende manier iets aan de situatie van mensen veranderen.]
Postmoderne implicaties
Integratief / complementair
Stellen van de juiste vragen
Afwisselend samengaan van verschillende perspectieven, met aandacht voor moreel handelen
Er is niet één juiste weg
Soms is het goed om niet te handelen
‘Open-mindedness’
Benaderingswijzen
Individuele modellen
Sociale modellen
Omgevingsbenadering
Mensenrechtenbenadering
Artikel
Artikel zoeken!!!
Individueel model
‘Het probleem’ wordt binnen het individu gelokaliseerd [individuele pathologie]
Benadrukt meer het ‘verschil’ dan de ‘gemeenschappelijkheid’ [abnormaal vs normaal]
Individueel model invalshoeken []
Biomedische oorsprong
focust op afkomst handicap
preventie/screening door genetische interventie etc
bv NIPT test; dokters
Functionele oorsprong
focust op gevolgen van handicap
preventie door diagnose en vroege behandeling
bv iemand met Down syndroom helpen; revalidatiewetenschappen
Kenmerken van individuele modellen
Defect- of deficietmodellen [individuen met bepaalde kenmerken of uitdagingen inherent tekortkomen of gebrekkig zijn]
Individuen moeten zich aanpassen aan de samenleving
‘Graad van incapaciteit’ met als referentiebasis de persoon zonder handicap
Interventie is gericht op de individuele toestand
Behoeften van personen met een handicap zijn ‘speciaal’
Stoornissen of beperkingen worden gebruikt om te classificeren [nodig om hulp te krijgen]
‘Personal tragedy’-model leidt tot afhankelijkheid [Als nadruk ligt op het beschouwen v hun situatie als een persoonlijk leed, kan dit resulteren in het aannemen van een houding van passiviteit en afhankelijkheid van externe hulp, ipv/h stimuleren v zelfstandigheid en empowerment]
Sociaal model
Hierbij wordt vertrokken van een collectieve realiteit richt zich op overeenkomsten
Collectieve verantwoordelijkheid van de samenleving
Disability is geen kenmerk van een individu maar is gesitueerd in de sociale structuur
Sociaal model invalshoeken []
Gevolgen van dienstverlening en omgevingsfactoren
omgevingsbenadering → handicap ontstaat d omgeving die niet aangepast is
integratie (helpen om ze in ons ‘normaal’ te krijgen' → bv de eindtermen blijven wel gwn hetzelfde)
→ Sociale verantwoordelijkheid: elimineren v systematische beperkingen
Gevolgen van sociale organisatie en relaties individu/maatschappij
mensenrechten benadering
inclusie (juiste ondersteuning aan elk kind, niet enkel de ‘particulieren’)
→ Sociale verantwoordelijkheid: voorzien in politieke en sociale rechten
Gevolgen van sociale modellen
Disability is niet inherent aan een individu, los van de sociale structuur
Prioriteit wordt gegeven aan politieke, sociale en architecturale omgeving
Disability is een verschil (geen anomalie)
Interactie tussen individu en samenleving
Inclusie: publieke verantwoordelijkheid
Omgevingsbenadering
[de omgeving, inc de fysieke, sociale, culturele en educatieve aspecten, een cruciale rol speelt bij het begrijpen en ondersteunen v individuen met speciale behoeften]
Toegankelijkheid van de omgeving
Faciliteiten
Hulpmiddelen
Mensenrechtenbenadering
Factoren die mensen ervan weerhouden ten volle te participeren
Iedereen kan bijdragen tot de samenleving
Aanpassen van economisch, sociaal en politiek beleid
Factoren die de individuele en sociale modellen kunnen beïnvloeden
Identiteit
Cultuur
Wereldbeeld (Stephen Hawking)
→ [Dovengemeenschap met grote D geschreven omdat veel mensen met een auditieve beperking niet vinden dat zij een handicap hebben, gebarentaal is hun moedertaal, ze hebben een bepaalde identiteit, cultuur en wereldbeeld. Ze zijn niet zozeer bezig met de stoornis want doven onder elkaar verstaan elkaar maar de samenleving verstaat hen niet en dat is het probleem.]
Belang van taal
Belang van ‘coming out’ (zelf-identificatie)
Wie is dé persoon met een handicap ?
Verschillende manieren hoe mensen met een beperking behandelt worden
Inclusie - uitsluiting - segregatie -integratie
Disability studies
Profilering van de ‘Disability Studies’ binnen de bijzondere orthopedagogiek. Disability Studies is NIET de studie van de verschillende handicaps / beperkingen
‘Disability’ moet hier gezien worden als een politieke en culturele identiteit, en niet louter een medische toestand of een geheel van fysieke of verstandelijke beperkingen.
De praktijk
De persoon met een beperking is een persoon, geen object, geen defect object met wie we moeten proberen om een dialoog aan te gaan van wie we een sterkte-zwakte analyse moeten maken.
Sociaal-ecologische modellen
ICF []
Wat zijn de activiteiten waarin iemand actief is (uitgebreid of beperkt), objectief.
Participatie is in hoeverre kan de persoon nog participeren in activiteiten die blg zijn v/d samenleving, subjectieve belevenis
Externe factoren: heeft de persoon een breed netwerk rond zich, geld en hulp van de overheid, …
Persoonlijke factoren: wat is de persoonlijke weerbaarheid van iemand om om te gaan met de beperking, iemand die mentaal niet instaat is om vooruitgang te maken kan je ook moeilijker helpen.
→ Brengt de vier perspectieven in rekening, de essentie is niet waar de beperking vandaan komt maar hoe beïnvloed dit het functioneren en waar kunnen we helpen.
AAIDD []
heel blg model: beschrijft de def van mentale handicap maar het is een sociaal ecologisch model
ICF
Bio-Psycho-Sociaal model (mens als organisme, handelend wezen, deelnemer aan de maatschappij)
Uitgangspunt:
“Functioning and disability are results of the interaction between the health conditions of the person and their environment” (WHO)
Twee delen:
§Functioning & Disability (Body Functions & Structures, Activities, Participation)
§Contextual factors (Environmental Factors, Personal Factors
[Komt uit de WHO. Je kunt beperkingen en handicaps niet individueel bekijken je moet altijd multidisciplinair kijken.]
Kernvragen ICF
Wat is het klinische beeld ? (mentale functies, zintuiglijke functies, motorische functies, slikstoornissen…)
Wat is het effect op het functioneren ? (zelfzorg, mobiliteit, huishouden…)
Wat is het effect op participatie (interacties, communicatie, vrije tijd…)
Wat zijn belangrijke persoonlijke factoren en omgevingscondities ?
Wat zijn wensen/verwachtingen ?
Hoe moeten we handelen ?
Voor de logopedist
De eigenheid van de persoon met een beperking staat steeds voorop;
Geen enkel begeleidingsmodel (o.w.v. principiële redenen) de overhand mag halen; wel: aangepast genuanceerd begeleidingsmodel, afgestemd op de persoon zelf;
Een zo normaal mogelijke (bij voorkeur: inclusieve) maatschappelijke context is conditio sine qua non (‘zonde welke (voorwaarde) niet’) voor een verantwoorde logopedische en communicatieve begeleiding.
Samengevat
Beeldvorming bepaalt bejegening
Beeldvorming wordt bepaald door enkele belangrijke kaders/evoluties
§Mensbeeld
§Individueel/sociaal
Voorbeeldvraag 1
Een aantal auteurs argumenteren dat de Dovengemeenschap geen disability-groep is (Lane & Bahan, 1998; Bragy, 2001; Monaghan, 2003; Lane, 2005; Sparrow, 2005).Het eerste en belangrijkste argument is dat Dove personen zelf niet vinden dat zij een beperking hebben. Vele Dove personen leiden een gelukkig en productief leven, zonder te horen of te spreken (Hintermain & Albertini, 2005).
Welk model wordt geïllustreerd in dit citaat ?
Sociaal kwadrant (dove mensen vinden niet dat zij een handicap h), mensenrechtenperspectief.
Voorbeeldvraag 2
Orthopedagogiek is per definitie niet waardenvrij;
(a)illustreer dit aan de hand van de definitie
(b)wat betekent ‘kritische orthopedagogiek’ ?
????