Ab ovo
Latijnse term die "vanaf het ei" betekent. In literatuur betekent dit dat een verhaal vanaf het allereerste begin wordt verteld, vanaf de oorsprong van de gebeurtenissen.
Ad fontes
Latijn voor "naar de bronnen". Het verwijst naar een intellectuele beweging in de renaissance waarin men terugging naar de oorspronkelijke bronnen, zoals klassieke teksten of Bijbelse geschriften.
1/355
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Ab ovo
Latijnse term die "vanaf het ei" betekent. In literatuur betekent dit dat een verhaal vanaf het allereerste begin wordt verteld, vanaf de oorsprong van de gebeurtenissen.
Ad fontes
Latijn voor "naar de bronnen". Het verwijst naar een intellectuele beweging in de renaissance waarin men terugging naar de oorspronkelijke bronnen, zoals klassieke teksten of Bijbelse geschriften.
Afkappingsteken (’)
Een leesteken dat wordt gebruikt om een weggelaten letter of klank aan te duiden, zoals in ’t (voor "het") of in verkleiningen zoals z’n (voor "zijn").
Alinea
Dit is een samenhangend tekstgedeelte dat visueel en inhoudelijk is afgebakend door een nieuwe regel of inspringing. Het bevat een afgerond idee of een specifieke gedachte.
Allegorie
een verhaal, gedicht, afbeelding of ander kunstwerk waarin de personages, gebeurtenissen en details een diepere, symbolische betekenis hebben. Het is een vorm van beeldspraak waarbij het hele werk als een metafoor fungeert, meestal om een abstract idee, morele les of filosofisch concept uit te drukken.
Alexandrijn
Een versregel van twaalf of dertien lettergrepen, met meestal een cesuur (pauze) in het midden. Het is een klassieke versvorm, vaak gebruikt in poëzie.
Alliteratie
Een stijlfiguur waarbij opeenvolgende woorden beginnen met dezelfde medeklinkerklank, zoals in "Liesje leerde Lotje lopen."
Allusie
een stijlfiguur waarbij naar een algemeen feit, een bekende persoon, een bekende gebeurtenis, een bekende tekst enz. wordt verwezen zonder dit expliciet te noemen, met gebruikmaking van indirecte verwijzingen, woordspelingen etc.
Alter ego
Letterlijk "andere ik". Een tweede identiteit of persoonlijkheid van een persoon, vaak gebruikt in literatuur om een personage te creëren dat een andere kant van de auteur belichaamt.
Alwetend perspectief
Een vertelperspectief waarbij de verteller alles weet over de personages, hun gedachten, gevoelens en de gebeurtenissen, zowel in het heden, verleden als toekomst.
Alwetende verteller/vertelinstantie
Een verteller die buiten het verhaal staat en volledig op de hoogte is van alles wat er gebeurt, inclusief de innerlijke wereld van de personages.
Ambigu / ambiguïteit
Iets dat op meerdere manieren kan worden geïnterpreteerd, of dat dubbelzinnig is. Ambiguïteit kan bewust worden gebruikt in literatuur om de lezer aan het denken te zetten.
Anafoor
Een stijlfiguur waarbij een of meerdere woorden aan het begin van opeenvolgende zinnen of zinsdelen worden herhaald om nadruk te leggen.
Anakoloet
Een grammaticale ontsporing in een zin, waarbij de structuur halverwege verandert, waardoor de zin ongrammaticaal of onvolledig wordt.
vb. ‘Een man die zoiets doet, dan kun je hem niet meer vertrouwen.‘
Analyse
Het ontleden of bestuderen van een tekst, kunstwerk of verschijnsel om het beter te begrijpen door het op te splitsen in onderdelen.
Animalisering
Een stijlfiguur waarbij menselijke eigenschappen worden toegeschreven aan dieren, of waarbij een object of persoon wordt vergeleken met een dier.
Anoniem
Zonder naam of identiteit, of als de identiteit van een auteur, maker of persoon onbekend blijft.
Antagonist
Een personage dat de tegenstander is van de protagonist (hoofdpersonage) en een conflict veroorzaakt in het verhaal.
Antimetrie
Het bewust afwijken van het metrum in een metrisch gedicht om nadruk of betekenis te creëren.
Apostrofe
Een stijlfiguur waarbij een spreker zich rechtstreeks richt tot een afwezig persoon, een abstract begrip of een levenloos object. (jij of u)
Assonantie
Een stijlfiguur waarbij klinkers in nabijgelegen woorden worden herhaald, zoals in "lief en diep."
Asyndetische vergelijking
Een vergelijking waarbij de verbindingswoorden, zoals "als" of "zoals," worden weggelaten, bijvoorbeeld: "Hij is een leeuw in gevecht."
Auteursportret
Een afbeelding, beschrijving of zelfrepresentatie van een auteur, vaak bedoeld om het publiek een beeld van de schrijver te geven.
Autobiografie / autobiografisch
Een levensbeschrijving die door de persoon zelf is geschreven. "Autobiografisch" verwijst naar iets dat gebaseerd is op het leven van de schrijver.
Autobiografisch pact
Een impliciete overeenkomst tussen de auteur en de lezer dat het vertelde verhaal in een autobiografie waarheidsgetrouw is en gebaseerd op het leven van de auteur.
Autofictie
Een genre waarbij de auteur elementen uit zijn eigen leven gebruikt, maar deze mengt met fictieve elementen om een hybride verhaal te creëren.
Autonomie
Onafhankelijkheid; het vermogen om zelf beslissingen te nemen zonder beïnvloeding van externe factoren.
Autonoom (object)
Een object dat als onafhankelijk wordt beschouwd en een eigen betekenis of functie heeft zonder afhankelijk te zijn van externe interpretaties of context.
Autorepresentatie
De manier waarop een persoon, groep of auteur zichzelf presenteert of afbeeldt, vaak in een tekst of kunstwerk.
Beeld
Een visuele of mentale voorstelling van iets; in literatuur vaak een beschrijving of metafoor die een levendig idee oproept.
Beeldspraak
Het gebruik van figuurlijke taal, zoals metaforen, vergelijkingen en symbolen, om ideeën of emoties over te brengen.
Belevend ik
Een vertelperspectief waarin de verteller het verhaal vertelt vanuit een ervaring die hij of zij op dat moment beleeft, in tegenstelling tot terugblikkend.
Bericht
Dit verwijst naar de boodschap, informatie of mededeling die in een verhaal, gedicht of toneelstuk wordt overgebracht. Het kan zowel expliciet (direct genoemd) als impliciet (verborgen in de symboliek of thematiek) aanwezig zijn.
Betekenisproductie
Het proces waarin betekenis wordt gecreëerd, vaak door interactie tussen een tekst, lezer en context.
Betogend
Een schrijfstijl of tekstsoort die bedoeld is om een standpunt te onderbouwen en de lezer te overtuigen.
Bewustzijnsrepresentatie
Het weergeven van de gedachten, emoties en innerlijke wereld van een personage, vaak in literatuur of kunst.
Binnenrijm
Rijm binnen een versregel, zoals in: "Ik loop te dromen in de bomen."
Bron
Een origineel document, tekst of ander materiaal waaruit informatie wordt gehaald.
Bronnenfictie
Fictieve verhalen of teksten die gebaseerd zijn op historische of culturele bronnen, maar de feiten vrijelijk aanpassen.
Canon / literaire canon
Een verzameling werken die als essentieel of representatief worden beschouwd binnen een bepaalde literatuur of cultuur.
Canonisering
Het proces waarbij bepaalde werken of auteurs een officiële of gezaghebbende status krijgen in een canon.
Censuur
Het onderdrukken of beperken van informatie, teksten of kunst, meestal door een autoriteit, vanwege politieke, religieuze of sociale redenen.
Chiasme
Een stijlfiguur waarbij twee paren woorden of zinsdelen in omgekeerde volgorde worden geplaatst, zoals: "Je moet niet leven om te eten, maar eten om te leven."
Citaat
Een letterlijk overgenomen passage uit een andere tekst of toespraak.
Close reading
Een gedetailleerde en nauwkeurige analyse van een tekst, waarbij aandacht wordt besteed aan de vorm, structuur en betekenis van de taal.
Collectief (poëtica)
Een groep schrijvers of kunstenaars die gezamenlijk een visie, stijl of esthetiek delen en uitdragen.
Context
De omgevingsfactoren of omstandigheden die een tekst, gebeurtenis of kunstwerk beïnvloeden en helpen bij de interpretatie ervan.
Couleur locale
Het gebruik van specifieke details in een tekst of kunstwerk om een bepaald tijdperk, plaats of cultuur op te roepen.
Criticus / kritiek
Een criticus beoordeelt en analyseert werken van kunst, literatuur of cultuur. Kritiek verwijst naar de inhoudelijke beoordeling, zowel positief als negatief.
Cultureel (bepaald)
Wanneer iets wordt beïnvloed of bepaald door de waarden, normen en gebruiken van een specifieke cultuur.
Culturele toe-eigening
Het overnemen van elementen uit een andere cultuur, vaak zonder toestemming of begrip, en soms op een manier die als respectloos wordt gezien.
Cyclus
Dit verwijst naar een reeks werken of verhalen die inhoudelijk met elkaar verbonden zijn en samen een groter geheel vormen. Deze werken kunnen dezelfde thema’s, personages, locaties of verhaallijnen delen.
Dedicatie
Een opdracht of toewijding van een werk aan een specifiek persoon, groep of idee, vaak vermeld in een voorwoord of inleiding.
Dekolonisatie/dekoloniseren
Het proces van bevrijding van koloniale overheersing en het herstellen van autonomie, zowel politiek als cultureel.
Descriptief
Beschrijvend; een tekst of benadering die gericht is op het weergeven van feiten of kenmerken zonder waardeoordeel of interpretatie.
Diachroon
Een benadering waarbij de ontwikkeling van een verschijnsel door de tijd heen wordt bestudeerd, bijvoorbeeld hoe taal of literatuurhistorie verandert.
Dialoog
Een gesprek tussen twee of meer personages in een tekst, toneelstuk of film.
Diffuus (ruimte/tijd)
Onhelder, vaag of verspreid; een situatie waarin tijd en ruimte niet duidelijk worden afgebakend of omschreven.
Directe rede
Het letterlijk weergeven van wat een personage zegt of denkt, bijvoorbeeld: Hij zei: "Ik kom morgen terug."
Distant reading
Een methode in de literatuurstudie waarbij grote hoeveelheden teksten worden geanalyseerd met behulp van digitale technieken, in plaats van gedetailleerd en nauwkeurig een tekst te lezen.
Distichon
Een couplet bestaande uit twee versregels die vaak met elkaar rijmen of een samenhangende gedachte uitdrukken.
Dode metafoor
Een metafoor die zo vaak is gebruikt dat de figuurlijke betekenis niet meer wordt opgemerkt, zoals "voet van de berg."
Dramatiek
Een literair genre waarin handelingen en dialogen worden uitgebeeld, vaak bedoeld om op het toneel te worden opgevoerd.
Dramatische ironie
Een situatie waarin de toeschouwer of lezer meer weet dan de personages in het verhaal, wat spanning of humor kan creëren.
Dramatized author
Een impliciete of expliciete auteur binnen een tekst, die zelf een rol speelt in het verhaal of het betoog.
Drierijm
Een rijmstructuur waarbij drie versregels op elkaar rijmen, bijvoorbeeld: aaa.
Dubbele geadresseerdheid
Een situatie waarin een tekst tegelijkertijd bedoeld is voor twee verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld zowel kinderen als volwassenen.
Editie
Een specifieke uitgave van een tekst of boek, vaak aangepast of bewerkt voor een bepaald doel of publiek.
Eenheid van handeling
Het principe dat een drama één centrale verhaallijn volgt, zonder subplotten.
Eenheid van plaats
Het principe dat een drama zich op één locatie afspeelt, zonder wisselingen van decor.
Eenheid van tijd
Het principe dat een drama zich afspeelt binnen één tijdspanne, vaak een etmaal.
Effet du réel
Een stijlmiddel dat gericht is op het oproepen van realiteitseffecten door het toevoegen van ogenschijnlijk irrelevante details.
Egodocument
Een persoonlijke tekst zoals een dagboek, brief of autobiografie, waarin iemand over zichzelf schrijft.
Eindrijm
Rijm aan het einde van twee of meer versregels, bijvoorbeeld: "De zon schijnt fel / ik voel me wel."
Elite / elitair
Elite verwijst naar een bevoorrechte groep personen. Elitair heeft betrekking op de voorkeur voor of het belang van deze groep, vaak met een negatieve connotatie van uitsluiting.
Ellips
Een ellips is een zin waarin het onderwerp of de persoonsvorm of beide ontbreken. De ontbrekende woorden kunnen er vanuit de context makkelijk bij gedacht worden. Zoals gewone volzinnen krijgen elliptische zinnen een beginhoofdletter en een punt (of vraagteken of uitroepteken) op het eind.
En nu naar huis!
Wordt vervolgd.
Vrijheid, blijheid.
Engagement / geëngageerd
Een betrokken houding van een auteur of kunstenaar bij maatschappelijke of politieke kwesties, vaak in hun werk tot uiting gebracht.
Engels sonnet
Een dichtvorm bestaande uit veertien regels, drie kwatrijnen (vierregelige strofen) gevolgd door een couplet (twee regels). Het is meestal geschreven in jambische pentameter, met een rijmschema: abab cdcd efef gg.
Enjambement
Dit is een stijlfiguur in poëzie waarbij een zin of gedachte doorloopt van de ene versregel naar de volgende, zonder dat er een natuurlijke pauze (zoals een punt of komma) is aan het einde van de regel.
Enumeratio
Een stijlfiguur waarbij een opsomming wordt gegeven, vaak om nadruk te leggen.
Epiek
Een literair genre dat verhalen vertelt, vaak in de vorm van een heldendicht of een lang verhalend gedicht.
Epifoor
Een stijlfiguur waarbij hetzelfde woord of dezelfde woorden worden herhaald aan het einde van opeenvolgende zinnen of zinsdelen.
Epiloog
Een afsluitend gedeelte van een tekst of verhaal waarin wordt teruggeblikt op de gebeurtenissen of waarin de afloop wordt besproken.
Epos (meervoud: epen)
Een lang verhalend gedicht dat de daden van helden en mythologische figuren beschrijft, zoals in de "Ilias" of "Odyssee".
Essay
Een korte, beschouwende tekst waarin de auteur een persoonlijke visie geeft op een bepaald onderwerp, vaak op een literaire, filosofische of maatschappelijke kwestie.
Evocatief
Een tekst of beeld dat gevoelens, herinneringen of levendige voorstellingen oproept.
Exclamatio
Een stijlfiguur waarbij uitroepende zinnen worden gebruikt om emoties of opwinding uit te drukken, bijvoorbeeld: "O, wat een dag!"
Exotisme
Het benadrukken van vreemde, vaak niet-Westerse elementen in literatuur of kunst, vaak met een romantische of idealiserende insteek.
Expliciet (karakterisering)
Een manier van karakteriseren waarbij de eigenschappen van een personage direct worden genoemd door de verteller of een ander personage.
Expliciete referentie
Een duidelijke en rechtstreeks benoemde verwijzing naar een persoon, tekst, gebeurtenis of ander object.
Expliciete intertekstualiteit
Het gebruik van directe verwijzingen naar andere teksten, bijvoorbeeld door het citeren of noemen van een specifieke titel of auteur.
Fabel
Dit verwijst naar de feitelijke gebeurtenissen die zich in een verhaal afspelen, oftewel de chronologische volgorde van gebeurtenissen.
Het is de ruwe, kale plot van het verhaal zonder aandacht voor hoe deze gebeurtenissen worden gepresenteerd of geordend.
In de fabel wordt enkel de wat van het verhaal beschreven: wat gebeurt er precies?
Fictie
Verhalen of teksten die voortkomen uit de verbeelding van de auteur en geen feitelijke weergave van de werkelijkheid zijn.
Figuurlijk
Een manier van spreken waarbij woorden een betekenis hebben die niet letterlijk is bedoeld, zoals in metaforen of vergelijkingen.
Flaptekst
De tekst op de achterflap van een boek die kort de inhoud beschrijft en bedoeld is om de interesse van de lezer te wekken.
Flashback
Een onderbreking van de chronologie in een verhaal om terug te kijken op eerdere gebeurtenissen.
Flash forward
Een onderbreking in het verhaal waarbij vooruit wordt gekeken naar toekomstige gebeurtenissen.
Flat character
Een personage dat weinig ontwikkeling of diepgang vertoont en vaak slechts één of enkele kenmerken heeft.
Framing
Het presenteren van informatie vanuit een bepaald perspectief of kader om een specifieke interpretatie of reactie bij het publiek op te roepen.
Gedicht
Een literaire tekst in versvorm die vaak gebruikmaakt van beeldspraak, ritme en klank om gevoelens of gedachten uit te drukken.