6. HET EMPIRISME - JOHN LOCKE

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/3

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

4 Terms

1
New cards

Ethiek

-        Ontkent het bestaan van aangeboren zedelijke begrippen of wetten

-        De geest is een wit blad

-        Aangeboren zijn enkel gevoelens van pijn (vermijden) en plezier (nastreven)

 

Hij onderscheidt 3 wetten:

1.       Goddelijke wet (maatstaf van zonde en plicht)

2.       Burgerlijke wet (maatstaf van misdadigheid en onschuld)

3.       Wet van de openbare mening (maatstaf van deugd en ondeugd)

2
New cards

Politieke filosofie

Natuurtoestand (verschil met Hobbes)

= er is wel zoiets als een natuurlijke wet, hoewel niet iedereen die noodzakelijk respecteert

> Vb: recht op leven, vrijheid en bezit

 

Sociaal verdrag (verschil met Hobbes) beide contractdenkers met andere visie op staat

= scheiding der machten, ‘trias politica’

3
New cards

Kennisleer (!)

Locke had 3 grote inspiratiebronnen:

Descartes

= Locke nam Descartes’ rationalisme deels over, zoals de nadruk op duidelijke en heldere ideeën, maar verwierp het idee van aangeboren kennis.

Gassendi

= van Gassendi nam Locke een meer materialistische en empirische kijk over, waarbij zintuiglijke waarneming centraal staat.

Empirisme

= Locke’s kernidee: de menselijke geest is een tabula rasa (onbeschreven blad). Alle ideeën komen voort uit ervaring, niet uit aangeboren principes

 

Eenvoudige ideeën komen voort uit externe (sensations) en interne (reflections) ervaringen

Deze dringen zich op aan onze geest en zijn de bouwstenen van kennis

 

Complexe ideeën zijn gemaakt door de geest door eenvoudige ideeën te combineren

Deze zijn oneindig in aantal en vallen uitein in drie klassen:

-        Modi = c.i. die niet veronderstelt worden op zichzelf te staan

-        Substanties = c.i. die wel veronderstelt worden op zichzelf te staan

-        Relaties = c.i. ontstaan door vergelijke van ideeën met elkaar

 

Kennis volgens Locke

= het waarnemen van overeenkomsten, verschillen, en verbanden tussen ideeën.

 

Wat wij waarnemen, zijn niet de dingen zelf, maar hun kwaliteiten (qualities)

Primaire kwaliteiten

= objectieve, meetbare eigenschappen die inherent zijn aan de dingen zelf

> Vb: vorm, grootte, beweging, aantal, en vastheid

=> Deze kwaliteiten bestaan onafhankelijk van de waarnemer

Secundaire kwaliteiten

= subjectieve eigenschappen die ontstaan door de interactie van onze zintuigen met primaire kwaliteiten

> Vb: kleur, geur, smaak, warmte, en geluid.

=> Deze bestaan alleen in de waarnemer & veranderen afhankelijk vd context

 

GEVOLG: we nemen nooit ‘de dingen zelf’ waar, enkel hun eigenschappen, hun kwaliteiten

> Ik neem geen appel waar, ik neem eigenschappen/ indrukken waar: rood, groen, zoet, sappig, geurig, zuur, rond, … (door ervaring zien wij het als een appel)

 

Waargenomen eigenschappen stellen een ‘drager’ voor

= de ‘dingen zelf’ of de substanties die we nooit echt kunnen kennen

(omdat ze aan onze waarneming ontsnappen)

-        Toch moeten we hun bestaan aannemen!

 

Belangrijk bij Locke: verschillen met Hobbes & kennisleer!

4
New cards

4

4