1/100
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
opkomen voor
actief helpen
hakken, ‘dat hakt erin’
dat komt hard aan, dat is ingrijpend
veroordelen
1 = (in een rechtszaak) een oordeel uitspreken over. 2 = afkeuren
verdedigen
beschermen tegen een aanval
begaan
doen iets slechts, plegen
verguizen
op een spottende manier beledigende dingen tegen iemand zeggen
beschikken
besluiten dat iets zal gebeuren
opschorten
onderbreken, uitstellen
overgaan
voorbijgaan
ontbreken
er niet bij zijn terwijl dat wel verwacht wordt
beogen
als doel hebben, proberen te bereiken
vergaan
ophouden te bestaan
piekeren
onrustig en zorgelijk nadenken
troosten
steunen bij pijn of verdriet
beseffen
goed begrijpen
vermoeden
denken dat iets waarschijnlijk zo is
vermijden
voorkomen dat iets gebeurt. To avoid something consciously, often by taking preventive action.
It suggests foresight, caution, or tact — you see it coming and choose not to engage.
verschijnen
1 = in het zicht komen. 2 = uitgegeven worden.
benaderen
1 = dichter komen bij. 2 = naar iemand gaan om hem iets te vragen. 3 = beschouwen, overdenken
versteken
een schuilplaats zoeken
bevatten
1 = inhouden. 2 = begrijpen
uithalen
1 = strike, hit. 2 = lash out, verbally attack. 3 = pull something off. 4 = elicit, draw forth
viseren
(iemand) kritisch bekijken en beoordelen
steigeren
woedend protesteren
wankelen
1 = heen en weer bewegen en daardoor dreigen het evenwicht te verliezen. 2 = niet meer zeker of vast zijn
ontvoeren
iemand tegen zijn wil meenemen
treffen
1 = raken. 2 = ontroeren. 3 = ontmoeten. 4 = regelen, ‘voorzienen treffen.’ 5 = goed uitkomen ‘dat treft.’
aansporen
aanmoedigen (iets te doen,) stimuleren
verraden
1 = niet trouw zijn aan iemand of iets en daardoor in gevaar brengen. 2 = bekendmaken wat eigenlijk geheim moet blijven
meemaken
erbij zijn als het gebeurt
kronkelen
in veel bochten bewegen of lopen, twisten
omarmen
een idee of plan graag aanvaarden
ontdaan
verward door hevige emotie, dustressed, disorientated, stripped, eviscerated
turen
met inspanning kijken
bezeten
als je totaal door iets of iemand in beslag wordt genomen
afpersen
onder dreiging van geweld iemand geld afnemen
teweegbrengen
zorgen dat iets gebeurt, veroorzaken
huiveren
even met je lichaam trillen, bibberen
sneuvelen
1 = doodgaan in een strijd. 2 = kapotgaan of verdwijnen, wegvallen
rukken
kort en hard trekken, masturberen
aanrichten
iets vervelends veroorzaken
aarden
het ergens prettig gaan vinden, wennen
dartelen
vrolijk en speels bewegen
traden
handelen, beleggen in aandelen
gijzelen
iemand gevangen houden om je zin te krijgen
kapen
(een voertuig - soms-) met geweld in je macht nemen en de inzittenden gijzelen om je doel te bereiken.
betogen
1 = als je mening of standpunt verkondigen. 2 = meedoen aan een demonstratie.
naderen
dichterbij komen
aantreffen
toevallig vinden
malen
steeds opneiuw over hetzelfe nadenken en er bezorgd over zijn
woelen
onrustig bewegen
beamen
zeggen dat je het met iets eens bent of dat het klopt
oprichten
laten onstaan
lijden
pijn en ellende hebben
uitdoven
ophouden met branden
bekleden
een functie of een ambt hebben
overkomen
1 = naar iemand toe komen van een verafgelegen plaats. 2 = begrepen worden. 3 = (met iemand) gebeuren
bekampen
tegen iets of iemand strijden
helen
1 = weer gezond worden. 2 = gestolen goederen kopen en verkopen
verzoenen
vrede laten sluiten
ontzien
(iemand) behoeden voor onprettige ervaringen
aanschouwen
bekijken
verloochenen
net doen alsof je niets te maken hebt met (iets dat of iemand die belangrijk voor je is), renounce
torsen
met moeite dragen, endure, to bear a heavy weight or burden, physical strain, emotional gravity, visceral, tragic.
uitroeien
definitief vernietigen, eradicate
verdrievoudigen
to triple
onderhandelen
door praten proberen een gunstig resultaat af te spreken, vooral over geldzaken, negotiate
verdragen
vervelend dingen dulden, staying composed in the face of discomfort, putting up with
invoeren
zorgen dat iets gebruikt of toegepast worden, import, introduce, fill in gegevens
verwezenlijken
to achieve
overschrijden
verder gaan dan de bedoeling is, exceed
omzeilen
zorgen dat je geen last hebt van iets vervelends, circumvent
vergen
demand, require effort/time
ontwrichten
disrupt, destabilize
belemmeren
hinder, obstruct - used for progress, movement, growth
verwaarlozen
neglect
ontkennen
deny
doorgronden
fathom, understand deeply
afwegen
consider
toevertrouwen aan
entrust to (secrets, responsibilities) WITH PREP
weerleggen
refute, disprove
bevorderen
promote, encourage
ontlopen
evade, elude, escape. To escape from something that’s coming toward you — often an unpleasant duty, person, or consequence.
You don’t just “avoid” it — you get away from it. Sometimes Cowardly.
zich ontfermen over
take care of, show compassion for. WITH PREP
inperken
limit, restrict (freedoms, budgets, risks)
aandringen op
insist, urge. polite but firm. WITH PREP.
afzien van
refrain from, give up. Used for formal renunciations or deliberate restraint. WITH PREP
ingaan op
respond to, address. Often used for questions, proposals, or offers. WITH PREP
zich neerleggen bij
resign oneself to. Emotional acceptance of something unpleasant. WITH PREP
berusten in
to come to terms with. Moral or philosophical. WITH PREP
zich verzetten tegen
resist, oppose.Active moral or political opposition. WITH PREP
voorzien in
provide for, meet a need. Institutional or abstract sense. WITH PREP
streven naar
strive for. ambitious or idealistic tone. WITH PREP
uitgaan van
assume, base on. Logical or procedural tone. WITH PREP
zich bezighouden met
engage with, be occupied with. common in intellectual or creative work. WITH PREP
beschikken over
have resources, skills or means at one’s disposal. Often formal. WITH PREP.
uitlopen op
end up in, result in. Often negative outcomes. WITH PREP
bijdragen aan
contribute to. WITH PREP
terugkomen op
return to, reconsider. Can signal humility or reflection. WITH PREP.
ingrijpen in
intervene in. used for crises or sensitive systems. WITH PREP.