Werkwoorden

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/100

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

101 Terms

1
New cards

opkomen voor

actief helpen

2
New cards

hakken, ‘dat hakt erin’

dat komt hard aan, dat is ingrijpend 

3
New cards

veroordelen

1 = (in een rechtszaak) een oordeel uitspreken over. 2 = afkeuren

4
New cards

verdedigen

beschermen tegen een aanval

5
New cards

begaan

doen iets slechts, plegen

6
New cards

verguizen

op een spottende manier beledigende dingen tegen iemand zeggen

7
New cards

beschikken

besluiten dat iets zal gebeuren

8
New cards

opschorten

onderbreken, uitstellen

9
New cards

overgaan

voorbijgaan

10
New cards

ontbreken

er niet bij zijn terwijl dat wel verwacht wordt

11
New cards

beogen

als doel hebben, proberen te bereiken

12
New cards

vergaan

ophouden te bestaan

13
New cards

piekeren

onrustig en zorgelijk nadenken

14
New cards

troosten

steunen bij pijn of verdriet

15
New cards

beseffen

goed begrijpen

16
New cards

vermoeden

denken dat iets waarschijnlijk zo is

17
New cards

vermijden

voorkomen dat iets gebeurt. To avoid something consciously, often by taking preventive action.
It suggests foresight, caution, or tact — you see it coming and choose not to engage.

18
New cards

verschijnen

1 = in het zicht komen. 2 = uitgegeven worden.

19
New cards

benaderen

1 = dichter komen bij.  2 = naar iemand gaan om hem iets te vragen.  3 = beschouwen, overdenken

20
New cards

versteken

een schuilplaats zoeken

21
New cards

bevatten

1 = inhouden. 2 = begrijpen

22
New cards

uithalen

1 = strike, hit. 2 = lash out, verbally attack. 3 = pull something off. 4 = elicit, draw forth

23
New cards

viseren

(iemand) kritisch bekijken en beoordelen

24
New cards

steigeren

woedend protesteren

25
New cards

wankelen

1 = heen en weer bewegen en daardoor dreigen het evenwicht te verliezen. 2 = niet meer zeker of vast zijn

26
New cards

ontvoeren

iemand tegen zijn wil meenemen

27
New cards

treffen

1 = raken. 2 = ontroeren. 3 = ontmoeten. 4 = regelen, ‘voorzienen treffen.’  5 = goed uitkomen ‘dat treft.’

28
New cards

aansporen

aanmoedigen (iets te doen,) stimuleren

29
New cards

verraden

1 = niet trouw zijn aan iemand of iets en daardoor in gevaar brengen. 2 = bekendmaken wat eigenlijk geheim moet blijven

30
New cards

meemaken

erbij zijn als het gebeurt

31
New cards

kronkelen

in veel bochten bewegen of lopen, twisten

32
New cards

omarmen

een idee of plan graag aanvaarden

33
New cards

ontdaan

verward door hevige emotie, dustressed, disorientated, stripped, eviscerated 

34
New cards

turen

met inspanning kijken

35
New cards

bezeten

als je totaal door iets of iemand in beslag wordt genomen

36
New cards

afpersen

onder dreiging van geweld iemand geld afnemen

37
New cards

teweegbrengen

zorgen dat iets gebeurt, veroorzaken

38
New cards

huiveren

even met je lichaam trillen, bibberen

39
New cards

sneuvelen

1 = doodgaan in een strijd. 2 = kapotgaan of verdwijnen, wegvallen

40
New cards

rukken

kort en hard trekken, masturberen

41
New cards

aanrichten

iets vervelends veroorzaken

42
New cards

aarden

het ergens prettig gaan vinden, wennen

43
New cards

dartelen

vrolijk en speels bewegen

44
New cards

traden

handelen, beleggen in aandelen

45
New cards

gijzelen

iemand gevangen houden om je zin te krijgen

46
New cards

kapen

(een voertuig - soms-) met geweld in je macht nemen en de inzittenden gijzelen om je doel te bereiken.

47
New cards

betogen

1 = als je mening of standpunt verkondigen.  2 = meedoen aan een demonstratie.

48
New cards

naderen

dichterbij komen

49
New cards

aantreffen

toevallig vinden

50
New cards

malen

steeds opneiuw over hetzelfe nadenken en er bezorgd over zijn

51
New cards

woelen

onrustig bewegen

52
New cards

beamen

zeggen dat je het met iets eens bent of dat het klopt

53
New cards

oprichten

laten onstaan

54
New cards

lijden

pijn en ellende hebben

55
New cards

uitdoven

ophouden met branden

56
New cards

bekleden

een functie of een ambt hebben

57
New cards

overkomen

1 = naar iemand toe komen van een verafgelegen plaats. 2 = begrepen worden. 3 = (met iemand) gebeuren

58
New cards

bekampen

tegen iets of iemand strijden

59
New cards

helen

1 = weer gezond worden.  2 = gestolen goederen kopen en verkopen

60
New cards

verzoenen

vrede laten sluiten

61
New cards

ontzien

(iemand) behoeden voor onprettige ervaringen

62
New cards

aanschouwen

bekijken

63
New cards

verloochenen

net doen alsof je niets te maken hebt met (iets dat of iemand die belangrijk voor je is), renounce

64
New cards

torsen

met moeite dragen, endure, to bear a heavy weight or burden, physical strain, emotional gravity, visceral, tragic.

65
New cards

uitroeien

definitief vernietigen, eradicate

66
New cards

verdrievoudigen

to triple

67
New cards

onderhandelen

door praten proberen een gunstig resultaat af te spreken, vooral over geldzaken, negotiate

68
New cards

verdragen

vervelend dingen dulden, staying composed in the face of discomfort, putting up with

69
New cards

invoeren

zorgen dat iets gebruikt of toegepast worden, import, introduce, fill in gegevens

70
New cards

verwezenlijken

to achieve

71
New cards

overschrijden

verder gaan dan de bedoeling is, exceed

72
New cards

omzeilen

zorgen dat je geen last hebt van iets vervelends, circumvent

73
New cards

vergen

demand, require effort/time

74
New cards

ontwrichten

disrupt, destabilize

75
New cards

belemmeren

hinder, obstruct - used for progress, movement, growth

76
New cards

verwaarlozen

neglect

77
New cards

ontkennen

deny

78
New cards

doorgronden

fathom, understand deeply

79
New cards

afwegen

consider

80
New cards

toevertrouwen aan

entrust to (secrets, responsibilities) WITH PREP

81
New cards

weerleggen

refute, disprove

82
New cards

bevorderen

promote, encourage

83
New cards

ontlopen

evade, elude, escape. To escape from something that’s coming toward you — often an unpleasant duty, person, or consequence.
You don’t just “avoid” it — you get away from it. Sometimes Cowardly.

84
New cards

zich ontfermen over

take care of, show compassion for. WITH PREP

85
New cards

inperken

limit, restrict (freedoms, budgets, risks)

86
New cards

aandringen op

insist, urge. polite but firm. WITH PREP.

87
New cards

afzien van

refrain from, give up. Used for formal renunciations or deliberate restraint. WITH PREP

88
New cards

ingaan op

respond to, address. Often used for questions, proposals, or offers. WITH PREP

89
New cards

zich neerleggen bij

resign oneself to. Emotional acceptance of something unpleasant. WITH PREP

90
New cards

berusten in

to come to terms with. Moral or philosophical. WITH PREP

91
New cards

zich verzetten tegen

resist, oppose.Active moral or political opposition. WITH PREP

92
New cards

voorzien in

provide for, meet a need. Institutional or abstract sense. WITH PREP

93
New cards

streven naar

strive for. ambitious or idealistic tone. WITH PREP

94
New cards

uitgaan van

assume, base on. Logical or procedural tone. WITH PREP

95
New cards

zich bezighouden met

engage with, be occupied with. common in intellectual or creative work. WITH PREP

96
New cards

beschikken over

have resources, skills or means at one’s disposal. Often formal. WITH PREP. 

97
New cards

uitlopen op

end up in, result in. Often negative outcomes. WITH PREP

98
New cards

bijdragen aan

contribute to. WITH PREP

99
New cards

terugkomen op

return to, reconsider. Can signal humility or reflection. WITH PREP.

100
New cards

ingrijpen in

intervene in. used for crises or sensitive systems. WITH PREP.