1/58
Lexique didactique
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
le test
de test, de toets
l’explosé
de spreekbeurt
le contrôle
de schriftelijke overhoring
l’interrogation écrite
de schriftelijke overhoring
l’interrogation orale
de mondelinge overhoring
interroger les élèves
de leerlingen overhoren, vragen stellen aan de leerlingen
passer un examen
een examen afleggen
l’évaluation
de evaluatie, de toetsing
le résultat
het resultaat, de uitslag
le bulletin
het rapport
les élèves reçoivent leur bulletin.
De leerlingen krijgen hun rapport.
réussir
slagen
corriger
verbeteren
le diplôme
het diploma
suffisant, suffisante
voldoende
insuffisant, insuffisante
onvoldoende
la moyenne
het gemiddelde
un résultat négatif
een slecht resultaat
excellent, excellente
uitstekend, zeer goed
médiocre
matig, middelmatig
C’est un résultat assez médiocre.
Het is een nogal matige uitslag.
la note
het cijfer
correct, correcte
juist, correct
faux, fausse
fout, onjuist
Cette information est fausse.
Die informatie is onjuist.
l’erreur/la faute
de fout
reproduire les mêmes fautes
dezelfde fout opnieuw maken
difficile
moeilijk
la diffuculté
de moeilijkheid
facile
gemakkelijk
être capable de (+inf)
in staat zijn om, bekwaam zijn om
L’élève est capable de réussir à l’examen.
De leerling kan slagen voor het examen.
La capacité
de capaciteit, het vermogen
Elle a de grandes capacités.
Ze heeft grote capaciteiten.
être fort(e) en
sterk zijn in
Elle est forte en calcul.
Ze is sterk in rekenen.
la compétence
de competentie, de vaardigheid
se débrouiller
zich uit de slag trekken
Cet élève écrit très mal.
Die leerling schrijft erg slecht.
adroit, adroite
handig
redoubler une classe
blijven zitten
un but, un objectif
een doel
une consigne
een opgave, een opdracht
un débit
een spreekritme
une intonation
een intonatie
un son
een klank
la prononciation
de uitspraak
à haute voix
luidop
une fixation
een vastzetting
un niveau
een niveau
un niveau-seuil
een basisniveau
oral vs écrit
mondeling vs schriftelijk
un plan d’étude, un programme d’étude
een leerplan
un terme final
een eindterm
une réponse
een antwoord
une sensibilisation
een sensibilisering
une situation de langue
een taalhandeling
une stratégie
een strategie
une tâche
een taak, een opdracht