HO4

5.0(1)
studied byStudied by 6 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/32

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

33 Terms

1
New cards

antropologisch materialisme

de basisgedachte dat de materiële werkelijkheid zowel bron als resultaat van menselijke arbeid is, KM

2
New cards

klasse

positie binnen maatschappelijke tegenstelling tussen bezitters er niet-bezitters van productiemiddelen, KM

  • hoge klasse: bezitter = kapitaal

  • lage klasse: mens = arbeider

3
New cards

klassentegenstelling

de tegenstelling tussen de bezitters en niet-bezitters van productiemiddelen, KM

4
New cards

klassenstrijd

de directe confrontatie tussen de bezittende en de niet-bezittende klasse op basis van hun tegengestelde belangen, KM

5
New cards

productiewijze

de concrete manier waarop economische waarde of rijkdom wordt gecreëerd, KM

6
New cards

exploitatie

het verschil tussen gemiddeld loon dat de arbeider ontvang en de economische waarde die hij binnen die arbeidsduur creëert, KM

7
New cards

klassenbelangen

de verschillende belangen pers klasse, KM

  • bezitters = lagere lonen of verhoogde productiviteit

  • niet-bezitters = loonsverhoging, menswaardig arbeidsritme

8
New cards

modern kapitalisme KM

het productief maken van geld door koopwaren te fabriceren en die vervolgens op de markt tegen geld te ruilen

9
New cards

commodificatie

de vervanging van zelfgemaakte dingen en zelf uitgeoefende activiteiten door koopwaren = vermarkting, KM

10
New cards

klassenpolarisatie

verdwijning van alle nog niet tot de bezittende of niet-bezittende klassen behordende sociale lagen, KM

11
New cards

infrastructuur

materieel: de basis, fundamenteel / KM

12
New cards

superstructuur

ideeëngoed: culturele bovenbouw, steunend op infrastructuur

13
New cards

sociaal feit

collectief bewustzijn dat actoren dwing en via socialisatie het handelen stuurt, ED

14
New cards

sociologisme

neiging om alle persoonlijk handelen te verklaren vanuit het sociale, ED

15
New cards

sui generis

het sociale als een eigenstaande realiteit, ED

16
New cards

sociale solidariteit

wij-gevoelens of gevoelens van onderlinge verbondenheid en saamhorigheid, ED

17
New cards

sociale cohesie

sociale samenhang, ED

18
New cards

sociale integratie

het één maken of integreren tot een hogere sociale eenheid van afzonderlijke eenheden, ED

19
New cards

collectief of gemeenschappelijk bewustzijn ²

geheel van overtuigingen en gevoelens dat gedeeld wordt door de gemiddelde leden van dezelfde samenleving of eenzelfde sociaal verband, ED

20
New cards

mechanische solidariteit

sociale cohesie die quasiautomatisch voortvloeit uit de overeenkomst in opvattingen/levenscondities, ED

21
New cards

organische solidariteit

wederzijdse afhankelijkheden door een hoge graad van taakdifferntiatie, ED

22
New cards

actueel begrijpen

begrijpen van de algemene of ingeburgerde betekenis van een feitelijk geobserveerde handeling, MW

23
New cards

verklarend begrijpen

formuleren van ‘te begrijpen zinsamenhangen’ van beweegredenen of intenties die het geobserveerde handelen verklaren, MW

24
New cards

methodologisch individualisme

bij het bestuderen van het sociale moeten er verklaringen worden gezocht op het niveau van het individu die betekenisvolle handelingen doet, MW

25
New cards

nominalisme

filosofie die de algemene begrippen slechts als namen beschouwt en hun iedere werkelijkheids waarde ontzegt Bijvoorbeeld “dé Vlaming” bestaat niet, MW

26
New cards

actorcentrisme

liberale verlichtingsidee dat mensen over zelfbewustzijn en vrije wil beschikken en daarom in de regel vanuit zelfgekozen beweegredenen of intenties handelen, MW

27
New cards

zin-betekenis adequaat

dimensie van het begrijpen, typeren van het bestudeerde handelen op een manier dat we het kunnen vatten, MW

28
New cards

casuaal adequaat

dimensie van het verklaren, de interpretatie van achterliggende betekenisgeving, MW

29
New cards

interactionisme

sociale bindingen bestaan uit op anderen betrokken individuele handelingen+ raken met elkaar verweven dr actie-reactieprincipe, MW

30
New cards

doeltrationeel handelen

zo efficiënt mogelijk doel bereiken door goed overwegingen te maken, rekening houden met neveneffecten, MW

31
New cards

waarderationeel handelen

consequent nastreven ‘hoger’ doel, zonder rekening te houden met neveneffecten, MW

32
New cards

affectief handelen

handelen onder invloed van momentane impulsen en gemoedstoestand

= reflexmatig, MW

33
New cards

traditioneel handelen

handelen uit gewoonte, aangewezen sociale gebruiken

= reflexmatig, MW