1/32
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
antropologisch materialisme
de basisgedachte dat de materiële werkelijkheid zowel bron als resultaat van menselijke arbeid is, KM
klasse
positie binnen maatschappelijke tegenstelling tussen bezitters er niet-bezitters van productiemiddelen, KM
hoge klasse: bezitter = kapitaal
lage klasse: mens = arbeider
klassentegenstelling
de tegenstelling tussen de bezitters en niet-bezitters van productiemiddelen, KM
klassenstrijd
de directe confrontatie tussen de bezittende en de niet-bezittende klasse op basis van hun tegengestelde belangen, KM
productiewijze
de concrete manier waarop economische waarde of rijkdom wordt gecreëerd, KM
exploitatie
het verschil tussen gemiddeld loon dat de arbeider ontvang en de economische waarde die hij binnen die arbeidsduur creëert, KM
klassenbelangen
de verschillende belangen pers klasse, KM
bezitters = lagere lonen of verhoogde productiviteit
niet-bezitters = loonsverhoging, menswaardig arbeidsritme
modern kapitalisme KM
het productief maken van geld door koopwaren te fabriceren en die vervolgens op de markt tegen geld te ruilen
commodificatie
de vervanging van zelfgemaakte dingen en zelf uitgeoefende activiteiten door koopwaren = vermarkting, KM
klassenpolarisatie
verdwijning van alle nog niet tot de bezittende of niet-bezittende klassen behordende sociale lagen, KM
infrastructuur
materieel: de basis, fundamenteel / KM
superstructuur
ideeëngoed: culturele bovenbouw, steunend op infrastructuur
sociaal feit
collectief bewustzijn dat actoren dwing en via socialisatie het handelen stuurt, ED
sociologisme
neiging om alle persoonlijk handelen te verklaren vanuit het sociale, ED
sui generis
het sociale als een eigenstaande realiteit, ED
sociale solidariteit
wij-gevoelens of gevoelens van onderlinge verbondenheid en saamhorigheid, ED
sociale cohesie
sociale samenhang, ED
sociale integratie
het één maken of integreren tot een hogere sociale eenheid van afzonderlijke eenheden, ED
collectief of gemeenschappelijk bewustzijn ²
geheel van overtuigingen en gevoelens dat gedeeld wordt door de gemiddelde leden van dezelfde samenleving of eenzelfde sociaal verband, ED
mechanische solidariteit
sociale cohesie die quasiautomatisch voortvloeit uit de overeenkomst in opvattingen/levenscondities, ED
organische solidariteit
wederzijdse afhankelijkheden door een hoge graad van taakdifferntiatie, ED
actueel begrijpen
begrijpen van de algemene of ingeburgerde betekenis van een feitelijk geobserveerde handeling, MW
verklarend begrijpen
formuleren van ‘te begrijpen zinsamenhangen’ van beweegredenen of intenties die het geobserveerde handelen verklaren, MW
methodologisch individualisme
bij het bestuderen van het sociale moeten er verklaringen worden gezocht op het niveau van het individu die betekenisvolle handelingen doet, MW
nominalisme
filosofie die de algemene begrippen slechts als namen beschouwt en hun iedere werkelijkheids waarde ontzegt Bijvoorbeeld “dé Vlaming” bestaat niet, MW
actorcentrisme
liberale verlichtingsidee dat mensen over zelfbewustzijn en vrije wil beschikken en daarom in de regel vanuit zelfgekozen beweegredenen of intenties handelen, MW
zin-betekenis adequaat
dimensie van het begrijpen, typeren van het bestudeerde handelen op een manier dat we het kunnen vatten, MW
casuaal adequaat
dimensie van het verklaren, de interpretatie van achterliggende betekenisgeving, MW
interactionisme
sociale bindingen bestaan uit op anderen betrokken individuele handelingen+ raken met elkaar verweven dr actie-reactieprincipe, MW
doeltrationeel handelen
zo efficiënt mogelijk doel bereiken door goed overwegingen te maken, rekening houden met neveneffecten, MW
waarderationeel handelen
consequent nastreven ‘hoger’ doel, zonder rekening te houden met neveneffecten, MW
affectief handelen
handelen onder invloed van momentane impulsen en gemoedstoestand
= reflexmatig, MW
traditioneel handelen
handelen uit gewoonte, aangewezen sociale gebruiken
= reflexmatig, MW