Hoofdstuk 2.1 t/m 2.3 | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/23

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

24 Terms

1
New cards

Wat toont epigenetica aan?

Dat ervaringen genexpressie kunnen beïnvloeden en soms doorgegeven kunnen worden aan volgende generaties.

2
New cards

Wat laat het voorbeeld van Phineas Gage zien?

Dat beschadigingen in specifieke hersengebieden persoonlijkheid, emoties en gedrag beïnvloeden.

3
New cards

Wat bepaalt gedrag volgens de nature-nurture benadering?

Gedrag wordt bepaald door genetische factoren (nature) én door omgeving en ervaringen (nurture).

4
New cards

Wat verklaart evolutie in relatie tot gedrag?

Evolutie verklaart hoe gedragingen en eigenschappen zijn ontstaan omdat ze de overlevings- en voortplantingskansen vergroten.

5
New cards

Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?

Genotype = genetische code; Fenotype = waarneembare kenmerken, beïnvloed door genen én omgeving.

6
New cards

Waarom ontwikkelen eeneiige tweelingen toch verschillend?

Omdat unieke ervaringen invloed hebben, ondanks hetzelfde genotype.

7
New cards

Wat is het kernconcept van de relatie tussen genen en gedrag?

Gedrag ontstaat uit een samenspel van erfelijkheid en omgeving; genetische variaties die gunstig zijn voor overleving worden doorgegeven.

8
New cards

Welke twee systemen communiceren intern in het lichaam?

Zenuwstelsel en endocriene stelsel (hormoonstelsel).

9
New cards

Wat is het verschil in werking tussen zenuwstelsel en endocrien stelsel?

Zenuwstelsel is snel, elektrisch en chemisch; endocrien stelsel is trager en chemisch via hormonen.

10
New cards

Wat doet het sympathisch en parasympathisch zenuwstelsel?

Sympathisch: fight-or-flight, activeren; Parasympathisch: rust, herstel, afremmen.

11
New cards

Hoe werken zenuwstelsel en endocrien stelsel samen bij stress?

Eerst snelle reactie via sympathisch zenuwstelsel, daarna hormonale ondersteuning, daarna herstel via parasympathisch stelsel.

12
New cards

Wat betekent dat hersenen een modulair systeem zijn?

Hersenen bestaan uit gespecialiseerde, verbonden modules die samenwerken bij gedrag en psychische processen.

13
New cards

Welke drie evolutionaire lagen van de hersenen zijn er en hun functies?

Hersenstam: elementaire functies (ademhaling, hartslag, slaap, basisbewegingen).

Limbisch systeem: emoties, motivatie, geheugen, driften (honger, dorst, seks).

Cerebrale cortex: hogere mentale functies (denken, plannen, taal, bewust gedrag).

14
New cards

Noem de belangrijkste functies van de frontaalkwab.

lannen, beslissingen, persoonlijkheid, vrijwillige beweging, spraakproductie, imitatie en sociaal inzicht (spiegelneuronen).

15
New cards

Welke hersenhelft domineert ruimtelijke perceptie en holistisch/emotioneel denken?

De rechterhersenhelft.

16
New cards

Wat is de rol van de associatiecortex?

Integreert informatie uit verschillende hersengebieden voor complex denken, plannen en beslissingen.

17
New cards

Hoe werken automatische en bewuste functies samen in de hersenen?

Ze verlopen vaak tegelijkertijd en beïnvloeden elkaar bij complexe gedragingen.

18
New cards

Geef een voorbeeld van evolutionair verklaarbare voorkeuren of angsten.

Voorkeur voor zoet/vet voedsel; angst voor slangen of onweer.

19
New cards

Noem de bouwstenen van een neuron en hun functies.

Dendrieten (ontvangen signalen), soma (beslist vuren of niet), axon (transporteert signaal), eindknopjes (geven signalen door), synaps (overdracht neurotransmitters).

<p>Dendrieten (ontvangen signalen), soma (beslist vuren of niet), axon (transporteert signaal), eindknopjes (geven signalen door), synaps (overdracht neurotransmitters).</p>
20
New cards

Welke soorten neuronen bestaan er?

Sensorische (zintuigen → CZS), motorische (CZS → spieren/klieren), schakelcellen (sensorisch ↔ motorisch).

21
New cards

lannen, beslissingen, persoonlijkheid, vrijwillige beweging, spraakproductie, imitatie en sociaal inzicht (spiegelneuronen).

De linkerhersenhelft.

22
New cards

Wat is de functie van gliacellen?

Steun, bescherming en myelinevorming (versnelt geleiding).

23
New cards

Noem drie functies van hormonen.

Groei, stofwisseling, stressrespons, seksuele ontwikkeling en gedrag.

24
New cards

Nog leren (17)

Je hebt een begin gemaakt met het leren van deze termen. Hou vol!