Studied by 0 people
german
die Ampel
verkeerslicht
die Ecke
de hoek
der Stadtplan
het stadsplan
die Kreuzung
de kruising
der Weg
de weg
die StaBe
de straat
der Kreisverkehr
de rotonde
unterweg
onderweg
links
links
rechts
rechts
geradeaus
rechtdoor
sich umdrehen
zich omdraaien
gehen
gaan
fahren
rijden
überqueren
oversteken
der bahnhof
het station
der durchsage
de aankondiging
die rolltreppe
de roltrappen
die uhr
het uur
der Schalter
het bureau
der zug
de trein
der fahrplan
het tijdschema voor treinen
die abfahrt
het vertrek
die ankunft
de aankomst
der zug hat verspätung
de trein is te laat
d
der automat
het automaat
die fahrkarte
het ticket
das ticket einfache
het heenticket
die rückfahrkarte
de weerticket
der koffer oder das gepäck
de koffer of bagage
umsteigen
uitstappen
einsteigen
instappen
warten
wachten
das museum
het museum
der marktplatz
de markt
das denkmal
het standbeeld
die brücke
de brug
die landung
de landing
der dom
de kerk
der brunnen
de fontein
das taxi
de taxi
das hochhaus
de wolkenkrabber
die haltestelle
de bushalte
der parkplatz
de parkeerplaats
der supermarkt
de supermarkt
der fluss
het water
die kirche
de kerk (k)
der S-bahn
de tram
die U-bahn
de metro
das fahrrad
de fiets
flugzeug
vliegtuig
der bus
de bus
der fuB
de voet
Ferien
vakantie
Am Morgen
am abend
am mittag
in der nacht
um zwei uhr
von drei bis zwolf
‘s ochtends
‘s avonds
‘s middags
‘s nachts
om twee uur
van drie tot twaalf
Wie viel grad sind es morgen tägsuber in Berlin?
Hoeveel graden is het morgen tijdens de dag in Berlijn?
Wo ist Samstag nachts am kältesten?
Waar is het zaterdag nacht het koudste?
Heute ist es trocken
Vandaag is het droog
Heute regnet es
Vandaag regent het
shade, es taut
spijtig, het dooit
schade, es friert
spijtig het vriest
wir haben 2 grad frost
we hebben twee graden vries
es sind jetzt 2 grad über null
het is nu 2 graden boven nul
heute is es warm
vandaag is het warm
heute is es kalt
vandaag is het koud
es ist bedeckt
het is bedekt
das barometer steigt
de barometer stijgt
der himmel ist heiter und die sonne scheint
de hemel is helden en de zon schijnt
das barometer fällt
de barometer valt
wir kriegen schones wetter
wij krijgen mooi weer
wir kriegen regen und stürm
wij krijgen regen en storm
es sind 30 grad in der sonne
het is 30 graden in de zon
es sind 30 grad im schatten
het is 30 graden in de schaduw
im norden minus 3 grad
in het noorden min 3 graden
der lucht erwarmt sich gegen morgen
de lucht warmt zich op tegen de ochtend
die luft kült sich ab gegen abend
de lucht koelt af tegen de avond
Was trinkt du gern?
wat drink je graag?
Wo hat Matthias gejobbt
waar heeft matthias gewerkt
was macht marie
wat doet marie
wie heiBt das kind
hoe heet dat kind
woher kommen sie
vanwaar komen zij
wo wohnen sie
waar wonen zij
was studeren sie
wat studeren zij
Mein freundin nd ich fahren ans das Meer
Mijn vriendin en ik rijden naar de zee
Tobias und Miriam sind auch ins Konzert gegangen
Tobias en Miriam zijn ook in het concert geweest
Das baby trinkt immer sehr viel
De baby drinkt altijd heel veel
bummeln
wandelen
bekommen
bekomen
arbeiten (a)
werken
besuchen
bezoeken
kommen
komen
regnen
regenen
kennen
kennen
wohnen
wonen
Note 
Flashcard (46)