In der Stadt module 3 + Die ferien, das wetter und wiederholung

0.0(0)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/328

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

german

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

329 Terms

1
New cards

die Ampel

verkeerslicht

2
New cards

die Ecke

de hoek

3
New cards

der Stadtplan

het stadsplan

4
New cards

die Kreuzung

de kruising

5
New cards

der Weg

de weg

6
New cards

die StaBe

de straat

7
New cards

der Kreisverkehr

de rotonde

8
New cards

unterweg

onderweg

9
New cards
10
New cards

links

links

11
New cards

rechts

rechts

12
New cards

geradeaus

rechtdoor

13
New cards

sich umdrehen

zich omdraaien

14
New cards

gehen

gaan

15
New cards

fahren

rijden

16
New cards

überqueren

oversteken

17
New cards

der bahnhof

het station

18
New cards

der durchsage

de aankondiging

19
New cards

die rolltreppe

de roltrappen

20
New cards

die uhr

het uur

21
New cards

der Schalter

het bureau

22
New cards

der zug

de trein

23
New cards

der fahrplan

het tijdschema voor treinen

24
New cards

die abfahrt

het vertrek

25
New cards

die ankunft

de aankomst

26
New cards

der zug hat verspätung

de trein is te laat

27
New cards

d

28
New cards

der automat

het automaat

29
New cards

die fahrkarte

het ticket

30
New cards

das ticket einfache

het heenticket

31
New cards

die rückfahrkarte

de weerticket

32
New cards
33
New cards

der koffer oder das gepäck

de koffer of bagage

34
New cards

umsteigen

uitstappen

35
New cards

einsteigen

instappen

36
New cards

warten

wachten

37
New cards

das museum

het museum

38
New cards

der marktplatz

de markt

39
New cards

das denkmal

het standbeeld

40
New cards

die brücke

de brug

41
New cards

die landung

de landing

42
New cards

der dom

de kerk

43
New cards

der brunnen

de fontein

44
New cards

das taxi

de taxi

45
New cards

das hochhaus

de wolkenkrabber

46
New cards

die haltestelle

de bushalte

47
New cards

der parkplatz

de parkeerplaats

48
New cards

der supermarkt

de supermarkt

49
New cards

der fluss

het water

50
New cards

die kirche

de kerk (k)

51
New cards

der S-bahn

de tram

52
New cards

die U-bahn

de metro

53
New cards

das fahrrad

de fiets

54
New cards
55
New cards

flugzeug

vliegtuig

56
New cards

der bus

de bus

57
New cards

der fuB

de voet

58
New cards

Ferien

vakantie

59
New cards

Am Morgen

am abend

am mittag

in der nacht

um zwei uhr

von drei bis zwolf

‘s ochtends

‘s avonds

‘s middags

‘s nachts

om twee uur

van drie tot twaalf

60
New cards

Wie viel grad sind es morgen tägsuber in Berlin?

Hoeveel graden is het morgen tijdens de dag in Berlijn?

61
New cards

Wo ist Samstag nachts am kältesten?

Waar is het zaterdag nacht het koudste?

62
New cards

Heute ist es trocken

Vandaag is het droog

63
New cards

Heute regnet es

Vandaag regent het

64
New cards

shade, es taut

spijtig, het dooit

65
New cards

schade, es friert

spijtig het vriest

66
New cards

wir haben 2 grad frost

we hebben twee graden vries

67
New cards

es sind jetzt 2 grad über null

het is nu 2 graden boven nul

68
New cards
69
New cards

heute is es warm

vandaag is het warm

70
New cards

heute is es kalt

vandaag is het koud

71
New cards
72
New cards

es ist bedeckt

het is bedekt

73
New cards

das barometer steigt

de barometer stijgt

74
New cards

der himmel ist heiter und die sonne scheint

de hemel is helden en de zon schijnt

75
New cards

das barometer fällt

de barometer valt

76
New cards

wir kriegen schones wetter

wij krijgen mooi weer

77
New cards

wir kriegen regen und stürm

wij krijgen regen en storm

78
New cards

es sind 30 grad in der sonne

het is 30 graden in de zon

79
New cards

es sind 30 grad im schatten

het is 30 graden in de schaduw

80
New cards

im norden minus 3 grad

in het noorden min 3 graden

81
New cards

der lucht erwarmt sich gegen morgen

de lucht warmt zich op tegen de ochtend

82
New cards

die luft kült sich ab gegen abend

de lucht koelt af tegen de avond

83
New cards

Was trinkt du gern?

wat drink je graag?

84
New cards

Wo hat Matthias gejobbt

waar heeft matthias gewerkt

85
New cards

was macht marie

wat doet marie

86
New cards

wie heiBt das kind

hoe heet dat kind

87
New cards

woher kommen sie

vanwaar komen zij

88
New cards

wo wohnen sie

waar wonen zij

89
New cards

was studeren sie

wat studeren zij

90
New cards

Mein freundin nd ich fahren ans das Meer

Mijn vriendin en ik rijden naar de zee

91
New cards

Tobias und Miriam sind auch ins Konzert gegangen

Tobias en Miriam zijn ook in het concert geweest

92
New cards

Das baby trinkt immer sehr viel

De baby drinkt altijd heel veel

93
New cards

bummeln

wandelen

94
New cards

bekommen

bekomen

95
New cards

arbeiten (a)

werken

96
New cards

besuchen

bezoeken

97
New cards

kommen

komen

98
New cards

regnen

regenen

99
New cards

kennen

kennen

100
New cards

wohnen

wonen