Frans vocabulair
0.0(0)
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/97
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
98 Terms
1
New cards
de krant
le journal
2
New cards
het onderwerp
le sujet
3
New cards
Nadenken
réfléchir
4
New cards
Vertel!
raconte!
5
New cards
ik had
J'avais
6
New cards
ik wilde
je voulais
7
New cards
ik moet
Je dois
8
New cards
zoals je wilt
comme tu veux
9
New cards
de volgende dag
le lendemain
10
New cards
ik sta op
Je me lève
11
New cards
te laat
en retard
12
New cards
later
plus tard
13
New cards
vroeg
tôt
14
New cards
de tijden
les horaires
15
New cards
in plaats van
au
16
New cards
uitslapen
faire la grasse matinée
17
New cards
zich ontspannen
se relaxer
18
New cards
tekenen
dessiner
19
New cards
lezen
lire
20
New cards
toneelspelen
faire du théâtre
21
New cards
gitaar spelen
jouer de la gitarre
22
New cards
piano spelen
jouer du piano
23
New cards
fotograferen
faire des photos
24
New cards
dom
bête
25
New cards
vervelend
embêtant
26
New cards
ik vind vreselijk
j'ai horreur de
27
New cards
ik heb me vergist
je me suis trompé
28
New cards
vergeten
oublier
29
New cards
zin hebben in
avoir envie de
30
New cards
bij mij komen
venir chez moi
31
New cards
het doel
le but
32
New cards
het spel
le jeu
33
New cards
het begin
le début
34
New cards
bang zijn voor
avoir peur de
35
New cards
zonder
sans
36
New cards
wanneer, toen
quand
37
New cards
leren
apprendre
38
New cards
beginnen
commencer
39
New cards
sterk
fort
40
New cards
zwak/ slap
faible
41
New cards
makkelijk
facile
42
New cards
moeilijk
difficile
43
New cards
wielrennen
faire du cyclisme
44
New cards
wandelen
faire des randonnées
45
New cards
zeilen
faire de la voile
46
New cards
klimmen
faire de l'escalade
47
New cards
ontspannend
relaxant
48
New cards
boeiend
passionnant
49
New cards
vermakelijk
amusant
50
New cards
het bevalt me
ça me plait
51
New cards
dat maakt me gek
ça me rend fou
52
New cards
irritant
énervant
53
New cards
waardeloos
nul
54
New cards
afgrijselijk
affreux
55
New cards
op (iemand) passen
garder
56
New cards
de hond uitlaten
sortir le chien
57
New cards
mijn kamer opruimen
ranger ma chambre
58
New cards
zingen
chanter
59
New cards
actief zijn
être actif
60
New cards
sportief zijn
être sportif
61
New cards
creatief zijn
être créatif
62
New cards
muzikaal zijn
avoir l'oreille musicale
63
New cards
in het noorden
au nord
64
New cards
in het oosten
à l'est
65
New cards
in het zuiden
au sud
66
New cards
in het westen
à l'ouest
67
New cards
zwaar
lourd
68
New cards
licht
léger
69
New cards
arm
pauvre
70
New cards
rijk
riche
71
New cards
warm
chaud
72
New cards
koud
froid
73
New cards
in de lente
au printemps
74
New cards
in de zomer
en été
75
New cards
in de herfst
en automne
76
New cards
in de winter
en hiver
77
New cards
hij weegt
il pèse
78
New cards
dat werkt
ça marche
79
New cards
het verschil
la différence
80
New cards
verlegen
timide
81
New cards
het kind
l'enfant
82
New cards
de volwassene
l'adulte
83
New cards
de vechtsport
le sport de combat
84
New cards
aanraken
toucher
85
New cards
springen
sauter
86
New cards
de tegenstander
l'adversaire
87
New cards
vooruitgaan
progresser
88
New cards
dankzij
grâce à
89
New cards
het vertrouwen
la confiance
90
New cards
rennen
courir
91
New cards
de scheidsrechter
l'arbitre
92
New cards
de bron
la source
93
New cards
de wedstrijd
le concours
94
New cards
(iets) ophangen
accrocher
95
New cards
hij zit
Il est assis
96
New cards
zitten
s’asseoir
97
New cards
bereid zijn om te
être prêt(e) à
98
New cards
(iemand) ophalen
chercher
Note 
Flashcards (48)