Kaarten: de atmosfeer | Quizlet

atmosfeer (dampkring)

zwaartekracht die door de zwaartekracht rondom de aarde hangt

volgorde aarde ruimte

laaghangende wolken

samenstelling atmosfeer

78 proc stikstof, 21 proc zuurstof en 1 proc waterdamp en CO2

volgorde atmosfeer

troposfeer, statosfeer, mesosfeer, thermosfeer, exosfeer

troposfeer

onderste laag, 10 km, temperatuur daalt

Tropopauze

grens tussen troposfeer en stratosfeer, temperatuur constant

stratosfeer

laag in de atmosfeer boven de troposfeer, temperatuur stijgt

stratopauze

de overgang tussen de stratosfeer en de mesosfeer, temperatuur constant

Mesosfeer

laag van de atmosfeer boven de statosfeer, temperatuur daalt

Thermosfeer of ionosfeer

Het hoogste deel van de atmosfeer, temperatuur stijgt

Exosfeer

overgangssfeer tussen de atmosfeer en de ruimte

ozonlaag

zuurstofmolecule (O3) in stratosfeer die ons beschermt tegen UV-straling

kenmerken ozonlaag

- november-december; lage concentratie -> kouder (winter)

- juli-september; hoge concentratie-> warmer (zomer

dobson

de totale hoeveelheid ozon

hierdoor is gat in ozon kleiner

klimaatopwarming

poollicht

gekleurde lichtverschijnselen aan de hemel

werking poollicht

1) de zon struurt geladen deeltjes de ruimte in

2) de geladen deeltjes komen los in de magnetische velden van de aarde (aangetrokken door N en Z-pool)

3) geladen deeltjes botsen in de atmosfeer met de ionosfeer

4) kleurverschijsel

voorbeeld poollicht

aurora australis

elektromagnetische straling

stralingen door ozonlaag of niet

elektromagnetisch staling door ozonlaag

UV-licht, zichtbaar licht, infrarood, microgolven, radiostraling,...

elektromagnetisch straling niet door ozonlaag

radioactieve stralingen, gammastralingen

albedo

alles van terugkaatsing en reflexie

Energiebalans (of stralingsbalans)

1) inkomende zonnestraling (radistraling UV)

2) terugkaatsing door wolk, aardopp.( woestijn, ijs)=abedo

3) absorptie door atmosfeer, aardopp. (H20)

4) uitgaande aardse straling (straling richting ruimte)

5) terugstraling door broeikasgassen (CO2, CH4)

6) geleiding

7) evapotranspiratie

geleiding

luchtlagen warmen op door trage doorgeving van warmte vanaf de aarkorst (laagje per laagje)

evapotranspiratie

het zweten van planten brengt een vloeistof dat zorgt voor energietransport in de atmosfeer

absorptie

De invallende lichtstralen worden tegengehouden en verdwijnen

voorbeeld absorptie

zwart gat

reflectie

De invallende lichtstralen worden teruggekaatst,

voorbeeld reflectie

woestijn dat beige kleur reflecteerd

temperatuur afhankelijk van

- invalshoek zon

- hoogte zon

- warmcapaciteit van de zon

- zeestromingen

- de wind

- de wolken

- bodem

temperatuur afhankelijk van de bodem

- kleur (zwart=warmst)

- vochtigheid (droge bodem=warmste)

-begroeiing

temperatuur afhankelijk van de warmtecapaciteit

in de zomermaand warmt de zee langzaam op-> kouder aan de kust

in de wintermaand koelt de zee traag af-> warmer aan de kust

temperatuur afhankelijk van de wolken

- onbewolkt= snelle daling of stijging

- bewolkt= stabiel

douw

ontstaat snachts bij sterke afkoeling van lucht

damp

waterdamp veroorzaakt door koude opp.

Absolute luchtvochtigheid

hoeveelheid waterdamp in de lucht g/m2

relatieve luchtvochtigheid

hoeveelheid waterdamp in de lucht delen door de max. mogelijke aanwezige H20 damp *100

Verzadigingsniveau

dauwpunt= 100 procent relatieve vochtigheid

condensatie

waterdamp verandert in kleine druppels

regencyclus

verdamping in de zee-> wolk-> regen in de rivier->

condensatiekern

kleine deeltjes in de atmosfeer; druppeltjes die hangen

voorbeelden condensatiekern

zeezoutkristallen, uitlaatgassen, roetdeeltjes

Soorten neerslag

Sneeuw, regen, hagel, ijzel, dauwdruppels en mist, ijsregen

ijsregen

Regen die tijdens zijn val naar beneden is bevroren

Isobaren

Lijnen van gelijke luchtdruk

dynamische drukgebieden

ontstaat door botsende luchtlagen, zijn bewegelijke wind waait altijd van hoog naar lage druk

thermische drukgebieden

ontstaan door verschillen van temperatuur

circulatiecel

Complete cirkel van luchtbewegingen

polaire cel

Circulatiecel tussen 60° NB/ZB en 90° NB/ZB.

ferrelcel

circulatiecel tussen 30 en 60 graden

hadleycel

circulatiecel tussen 0 en 30 graden

oostenwind

zwakke wind die vertrekt van het oosten en verder gaat van de isobaren