Vocabulary Year 4: Part 5: Sports

to abandon

annuleren

ace

een correcte opslag in tennis

athlete

atleet

athletic

atletisch

backhand

backhand

backstroke

rugslag

bat

knuppel

baton

stokje

bathing suit

badpak

blisters

blaren

boxing

bokssport

to break

breken

breakaway

ontsnapping

breaststroke

schoolslag

bruised

gekneusd

butterfly

vlinderslag

buzzer

buzzer

catcher

vanger

championship

kampioenschap

compete

meedingen

competitive

competitief

counterfeit

vervalste

court

baan, veld

course

baan

cyclist

fietser

to defeat

verlies

defence

verdediging

deuce

40-40 gelijkstand in tennis

to disqualify

diskwalificeren

diver

duiker

draw

gelijkspel

dribble

dribbelen

dropshot

dropshot

dunk

dunk

fencing

schermen

foul

overtreding van spelregels

goalkeeper

doelman

golfer

golfer

half-time

halftijd

homerun

homerun

horse racing

paardenraces

horseback riding

paardrijden

injury

blessure

inning

periode

javelin

speer

league

competitie

long jump

verspringen

off-side

buitenspel

opponent

tegenstander

a punch

een klop

pole vault

polsstokspringen

referee

scheidsrechter

a save

redding

scratch

schram

to serve

opslag

shot put

kogelstoten

soccer match

voetbalmatch

sore

pijnlijk

spectator

toeschouwer

stadium

stadion

stage

etappe

stiff

stijf

to strain

verrekking

strategy

strategie

strength

kracht

squash

squash

teammate

ploeggenoot

to tear

scheuren

tie

gelijkspel

time trial

tijdrit

touchdown

touchdown

tournament

competitie

triple jump

driesprong

to twist

verzwikt

venue

locatie

victory

overwinning